Page 145 of 566

2-69
Veiligheidssysteem van uw auto
2
De airbags worden soms niet
geactiveerd bij een aanrijding tegen
een boom of paal, waarbij de
botskracht zich concentreert en de
botsingsenergie door de constructie
van de auto wordt geabsorbeerd.
Onderhoud aanvullend veiligheidssysteem
Het aanvullende veiligheidssysteem
is nagenoeg onderhoudsvrij en bevat
geen onderdelen waaraan u zelf
veilig onderhoud kunt plegen. Als het
waarschuwingslampje AIRBAG niet
gaat branden wanneer de startknop
in stand ON wordt gezet of continu
blijft branden, laat het systeem danonmiddellijk controleren door een
officiële HYUNDAI-dealer.
We adviseren u alle werkzaamheden
aan het aanvullend
veiligheidssysteem, zoals het
verwijderen, het plaatsen of het
repareren ervan, of werkzaamhedenaan het stuurwiel, het
dashboardpaneel boven het
dashboardkastje, de voorstoelen en
de dakstijlen te laten uitvoeren door
een officiële HYUNDAI-dealer. Een
onjuiste behandeling van het
aanvullend veiligheidssysteem kan
leiden tot ernstig letsel.
OAEE036009LOm de kans op ernstig letsel te
beperken, moeten de volgende
voorzorgsmaatregelen getroffen
worden:
Wijzig onderdelen van het
aanvullend veiligheidssysteem
of de bedrading niet, neem
deze onderdelen of de
bedrading ervan niet los,
breng geen stickers, enz. op
afdekkappen van het systeemaan en wijzig niets aan de
carrosseriestructuur.
Plaats geen voorwerpen op of
in de buurt van de
airbagmodules in het
stuurwiel, op het dashboard of
op het dashboardpaneel
boven het dashboardkastje.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 146 of 566

2-70
Veiligheidssysteem van uw auto
Aanvullende
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de veiligheid
De inzittenden moeten tijdens het
rijden niet uit hun stoel komen of
van plaats wisselen.Een inzittende
die zijn veiligheidsgordel niet draagt,
kan tijdens een aanrijding of een
noodstop door de auto wordengeslingerd, tegen andere inzittenden
aan worden geslingerd of zelfs uit de
auto worden geslingerd.
Bevestig geen accessoires aan de
veiligheidsgordels. Accessoires die
claimen het comfort voor de
inzittenden te verbeteren of die degordel anders geleiden, kunnen de
beschermende werking van de
veiligheidsgordel in negatieve zin
beïnvloeden en de kans op ernstig
letsel bij een aanrijding vergroten.
Modificeer de voorstoelen niet.
Modificatie van de voorstoelen kan
de werking van de sensoren van het
aanvullend veiligheidssysteem of
van de zijairbags in negatieve zin
beïnvloeden. Plaats niets onder de voorstoelen.
Het plaatsen van voorwerpen onder
de voorstoelen kan de werking van
de sensoren van het aanvullend
veiligheidssysteem of van de
bedrading in negatieve zin
beïnvloeden.
Voorkom dat portieren hard
worden geraakt.
Voorkom dat de
portieren hard worden geraakt als de
startknop in stand ON staat: dit kan
tot gevolg hebben dat de airbags
worden geactiveerd.
(Vervolg)
Reinig de afdekkappen van de
airbags met een zachte doek
die vochtig is gemaakt met
schoon water. Oplos- en
reinigingsmiddelen kunnen
het materiaal van deafdekkappen aantasten en de
werking van het systeem in
negatieve zin beïnvloeden.
Laat geactiveerde airbags
vervangen door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Als onderdelen van het
airbagsysteem moeten worden
afgevoerd of als de auto in zijn
geheel moet worden
afgevoerd, moeten bepaalde
voorzorgsmaatregelen metbetrekking tot de veiligheid in
acht worden genomen. Neem
voor de benodigde informatiecontact op met een officiële
HYUNDAI-dealer. Het niet
opvolgen van deze
voorzorgsmaatregelen
vergroot de kans op letsel.
Page 147 of 566
2-71
Veiligheidssysteem van uw auto
2
Monteren van accessoires ofmodificaties aan uw met airbags
uitgeruste auto
Als u modificaties aan het chassis,
de bumper, de voorzijde, het
plaatwerk opzij of de rijhoogteaanbrengt of laat aanbrengen, kan
dat invloed hebben op de werking
van het airbagsysteem van uw auto.
Waarschuwingslabels airbags
De waarschuwingslabels van de airbags zijn bedoeld om de
passagiers te waarschuwen voor de
mogelijke gevaren van hetairbagsysteem.
Lees alle informatie over de airbags
van uw auto in dit instructieboekje.
OAD035053
Page 148 of 566

Handige voorzieningen in uw auto
Toegang tot uw auto .............................................3-4Smart Key ............................................................................3-4
Startblokkeersysteem.......................................................3-9
Sloten .....................................................................3-10 Portiersloten van binnenuit vergrendelen/
ontgrendelen ....................................................................3-11
Kenmerken van de automatische
portiervergrendeling/-ontgrendeling.........................3-14Kindersloten achterportieren .......................................3-14
Antidiefstalsysteem .............................................3-15
Geheugen Bestuurdersstoel ...............................3-16 Opslaan van standen in het geheugen ......................3-17
Instapfunctie.....................................................................3-18
Stuurwiel ...............................................................3-19 Elektrische stuurbekrachtiging (EPS) ........................3-19
In hoogte en lengte verstelbare stuurkolom............3-20
Stuurwielverwarming ......................................................3-21
Claxon ................................................................................3-21 Spiegels .................................................................3-22
Binnenspiegel ...................................................................3-22
Buitenspiegel ....................................................................3-23
Ruiten.....................................................................3-27 Elektrisch bedienbare ruiten ........................................3-27
Schuifdak ..............................................................3-33 Schuifdak openen en sluiten .......................................3-33
Schuifdak open-/dichtschuiven ..................................3-33
Schuifdak kantelen .........................................................3-34
Zonnescherm....................................................................3-35
Schuifdak resetten .........................................................3-36
Exterieur ...............................................................3-37 Motorkap ...........................................................................3-37
Achterklep .........................................................................3-39
Instrumentenpaneel .............................................3-41 Bediening instrumentenpaneel ....................................3-42
Meters en tellers .............................................................3-43
Waarschuwings- en controlelampjes.........................3-48
Meldingen LCD-display..................................................3-60
LCD-display...........................................................3-73 Bediening LCD-display...................................................3-73
LCD-modus .......................................................................3-74
3
Page 149 of 566

Tripcomputer.........................................................3-82
Verlichting .............................................................3-86Verlichting buitenzijde ...................................................3-86
Welkomstsysteem............................................................3-93
Interieurverlichting..........................................................3-94
Ruitenwissers en ruitensproeiers ......................3-98 Ruitenwissers voor .........................................................3-98
Ruitensproeier voorruit ...............................................3-101
Rijhulpsysteem ...................................................3-102 Achteruitrijcamera ........................................................3-102
Parking assist system achter .....................................3-103
Parking assist system ..................................................3-107
Achterruitverwarming .......................................3-111 Achterruitverwarming ..................................................3-111
Automatisch verwarmings-
en ventilatiesysteem..........................................3-112 Automatische verwarming en airconditioning .......3-113
Handmatig bediende verwarming
en airconditioning .........................................................3-114 Werking systeem...........................................................3-122
Onderhoud van het systeem ......................................3-124 Voorruit ontdooien en ontwasemen ...............3-127
Automatisch verwarmings-
en ventilatiesysteem ....................................................3-127Ontwasemfunctie ..........................................................3-128
Automatisch ontwasemingssysteem ........................3-129
Extra voorzieningen verwarmings-
en ventilatiesysteem..........................................3-131 Luchtcirculatie schuifdak ............................................3-131
Opbergvak ...........................................................3-132 Opbergvak middenconsole..........................................3-132
Dashboardkastje ...........................................................3-133
Opbergvak voor zonnebril ..........................................3-133
Multifunctioneel vak ....................................................3-134
3
Page 150 of 566

Handige voorzieningen in uw auto
3
Overige voorzieningen ......................................3-135Asbak ...............................................................................3-135
Bekerhouder...................................................................3-135
Zonneklep .......................................................................3-136
12V-aansluiting..............................................................3-137
USB-lader .......................................................................3-138
Draadloos laadsysteem mobiele telefoon...............3-138
Aansteker ........................................................................3-140
Klok ...................................................................................3-141
Jashaak ............................................................................3-141
Bevestigingspunt(en) vloermat ..................................3-142
Bagagenet (houder) .....................................................3-143
Rolhoes bagageruimte .................................................3-144
3
Page 151 of 566

3-4
Handige voorzieningen in uw auto
Smart Key
De Smart Key van uw HYUNDAI
kunt u gebruiken om de portieren (en
de achterklep) te vergrendelen of
ontgrendelen en zelfs om de auto te
starten.
1. Portieren vergrendelen
2. Portieren ontgrendelen
3. Achterklep ontgrendelen
Vergrendelen
Vergrendelen :
1. Sluit alle portieren, de motorkapen de achterklep.
2. Druk op de toets op de portiergreep of druk op de
vergrendeltoets voor de portieren
(1) op de Smart Key.
3. De alarmknipperlichten knipperen. Daarnaast worden de
buitenspiegels ingeklapt als de
schakelaar voor de inklapbare
buitenspiegels in stand AUTO
staat (indien van toepassing). 4. Controleer of de portieren
vergrendeld zijn door de stand van
de vergrendelknoppen voor de
portieren in de auto te controleren.
Informatie
De toets op de portiergreep werkt
alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt. Als u op de toets op de
buitenportiergreep drukt, zullen in de
onderstaande gevallen de portieren
niet worden vergrendeld en zal de
waarschuwingszoemer drie
seconden klinken :
• De Smart Key bevindt zich in de auto.
De startknop staat in stand ON.
Een portier, maar niet de achterklep, is open.
i
TTOO EEGG AANN GG TT OO TT UU WW AA UU TTOO
OBA043222INOAE046001
Page 152 of 566

3-5
Handige voorzieningen in uw auto
Ontgrendelen
Ontgrendelen :
1. Zorg ervoor dat u de Smart Key biju hebt.
2. Druk op de toets op de portiergreep of druk op de
ontgrendeltoets voor de portieren
(2) op de Smart Key.
3. De portieren zullen worden ontgrendeld. De
alarmknipperlichten knipperen
tweemaal. Daarnaast zullen de
buitenspiegels worden uitgeklapt
als de schakelaar voor de
inklapbare buitenspiegels in stand
AUTO staat (indien vantoepassing). Informatie
De toets op de portiergreep werkt alleen als de Smart Key zich binnen
een afstand van 0,7 - 1 m van de
buitenportiergreep bevindt. Ook
andere personen kunnen de
portieren openen zonder dat ze de
Smart Key in hun bezit hebben.
30 seconden na het ontgrendelen van de portieren worden ze
automatisch weer vergrendeld,
tenzij een van de portieren wordt
geopend.
i
3
Laat kinderen nooit zonder
toezicht achter terwijl de Smart
Key zich in de auto bevindt.
Kinderen die zonder toezicht
achterblijven, kunnen op de
startknop drukken en de
elektrisch bedienbare ruiten of
andere bedieningsorganen in
werking stellen. Het is zelfs
mogelijk dat ze de auto in
beweging zetten, hetgeen kanresulteren in ernstig letsel.
WAARSCHUWING
OAE046001