Page 377 of 566

5-32
Rijden met uw auto
Als u op een weg rijdt waar erg
weinig grip is, bijvoorbeeld op een
bevroren wegdek, en voortdurend
de remmen bedient, is het ABS
voortdurend in werking en kan het
waarschuwingslampje ABS ( )
gaan branden. Zet de auto op een
veilige plaats stil en zet de auto uit.
Start de auto opnieuw. Als het
waarschuwingslampje ABS dooft,
is het antiblokkeersysteem in orde.
Anders is er mogelijk een
probleem aanwezig in het
antiblokkeersysteem. We
adviseren u zo snel mogelijkcontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer.Informatie
Als u de auto met een hulpaccu moet
starten doordat de accu is
leeggeraakt, kan het
waarschuwingslampje ABS ( )
gaan branden. Dit komt door de lage
accuspanning. Het betekent niet dat
er een storing in het ABS is. Laat de
accu bijladen voordat u wegrijdt.
Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC)
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESC) helpt om de stabiliteit van de
auto in bochten te verbeteren. De ESC controleert in welke richting
u stuurt en in welke richting de auto
daadwerkelijk beweegt. De ESC
remt de wielen gericht af en grijpt in
in het hybrideregelsysteem om debestuurder te helpen de auto op de
gewenste koers te houden. Het
systeem is geen vervanging voor
een veilig rijgedrag. Pas uw snelheid
en rijgedrag altijd aan aan de
wegomstandigheden.
i
AANWIJZING
OAEE056016
OAEE056025
■
Type A
■Type B
Rijd niet harder dan de wegomstandigheden toelaten
en neem bochten niet met een
te hoge snelheid. Het ESC-
systeem voorkomt geen
ongevallen.
Te hoge bochtsnelheden,
plotselinge manoeuvres enaquaplaning op een nat wegdekkunnen nog steeds leiden tot
ernstige ongevallen.
WAARSCHUWING
Page 378 of 566

5-33
Rijden met uw auto
5
Werking ESC
ESC ingeschakeld
Als de startknop in stand ON staat,
branden de controlelampjes ESC en
ESC OFF gedurende ongeveer drie
seconden. Wanneer beide lampjes
doven, wordt de ESC uitgeschakeld.
In werking
Wanneer de ESC in
werking is, knippert hetcontrolelampje ESC:
omstandigheden waarbij de wielen
kunnen blokkeren kunt u geluiden
horen van het remsysteem en kan
het rempedaal gaan trillen. Dit is
normaal. Het betekent dat de ESC
in werking is getreden.
reageert de auto mogelijk niet zoop het gaspedaal als onder
normale omstandigheden.
is op het moment dat de ESC
geactiveerd wordt, wordt de cruise
control automatisch uitgeschakeld.
De cruise control kan weer worden
ingeschakeld op het moment dat
de wegcondities dat toestaan. Zie
"Cruise control-systeem"
verderop in dit hoofdstuk. (indien
van toepassing)
ESC uitgeschakeld
Uitschakelen van ESC- systeem:
Druk kort op de toets ESC OFF. Het controlelampje ESC OFF gaat
branden en de melding
"Tractiecontrole uitgeschakeld" wordt
weergegeven. In deze status wordt
de antidoorslipregelingsfunctie van
de ESC uitgeschakeld, maar is de
remregelfunctie van de ESC nog in
werking.
OAE056018L
Page 379 of 566

5-34
Rijden met uw auto
Houd de toets ESC OFF langer dan
3 s ingedrukt. Het controlelampje
ESC OFF gaat branden, de melding
"Tractie- & Stabiliteitscontrole
uitgeschak." wordt weergegeven en
er klinkt een waarschuwingszoemer.
In deze status wordt zowel de
antidoorslipregelingsfunctie van de
ESC als de remregelfunctie van de
ESC uitgeschakeld.Als u de startknop in stand OFF zet
terwijl de ESC is uitgeschakeld, blijft
de ESC uitgeschakeld. Wanneer de
auto opnieuw wordt gestart, zal de
ESC automatisch weer worden
ingeschakeld.Controlelampjes
Als de startknop in stand ON wordt
gezet, gaat het controlelampje ESC
branden. Als het ESC-systeem
normaal werkt, gaat het
controlelampje vervolgens uit.
Het controlelampje ESC knippert
zodra de ESC in werking is.
Als het controlelampje ESC blijft
branden, is er mogelijk een storing
aanwezig in het ESC-systeem. Als
dit waarschuwingslampje brandt
adviseren we u de auto zo spoedigmogelijk te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer. Het controlelampje ESC OFF gaat
branden als de ESC wordt
uitgeschakeld met de toets.OAE056020L
■
Controlelampje ESC (knippert)
■ Controlelampje ESC OFF (gaat branden)
Page 380 of 566

5-35
Rijden met uw auto
5
Als er banden en/of velgen met
een verschillende maat onder de
auto gemonteerd zijn, kan dat eenstoring in het ESC-systeem
veroorzaken. Controleer voor het
vervangen van banden of alle vier
de banden en velgen dezelfde
maat hebben. Rijd nooit met de
auto wanneer er banden en velgen
met een verschillende maat zijn
gemonteerd.
ESC uitschakelen
Tijdens het rijden
De ESC OFF-modus mag alleen kort
worden gebruikt om weg te rijden als
u vastzit in sneeuw of modder. Door
de ESC tijdelijk uit te schakelen, kan
het niet-doorslippende wiel koppel
overbrengen.
Schakel de ESC tijdens het rijden
alleen uit als u op een vlakke weg
rijdt. Doe dit door de toets ESC OFF
in te drukken. Laat het wiel/de wielen voor of
achter niet overmatig
doorslippen als de
waarschuwingslampjes van de
ESC, het ABS en hetparkeerremsysteem branden.
Eventuele schade aan
onderdelen die hierdoor kan
ontstaan valt niet onder de
fabrieksgarantie. Verlaag het
vermogen en laat het wiel/de
wielen niet overmatig
doorslippen als deze
waarschuwingslampjesbranden.
Schakel de ESC uit (controlelampje ESC OFFbrandt) als de auto op een
rollenbank getest wordt.
Informatie
Het uitschakelen van de ESC heeft
geen gevolgen voor een correcte
werking van het ABS en het
remsysteem.
i
AANWIJZING
AANWIJZING
Als het controlelampje ESC
knippert, geeft dit aan dat de
ESC geactiveerd is:
Rijd langzaam en probeer
NOOIT te accelereren. Schakelde ESC NOOIT uit als het
controlelampje ESC knippert,
omdat u dan de controle over
de auto kunt verliezen, wat kan
resulteren in een ongeval.
WAARSCHUWING
Page 381 of 566

5-36
Rijden met uw auto
Vehicle Stability Management (VSM)
Het Vehicle Stability Management
(VSM) is een functie van het ESC-systeem (elektronische
stabiliteitsregeling). Het helpt de autostabiel te houden bij het plotselingaccelereren of remmen op een nat,
glad of slecht wegdek waarbij de
tractie van de vier banden plotseling
sterk kan verschillen.
Werking VSM
VSM ingeschakeld
Het VSM werkt als:
De elektronische stabiliteitsregeling(ESC) geactiveerd is.
De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 15 km/h op bochtige
wegen.
De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 20 km/h bij het remmen
op een slecht wegdek.
In werking
Als u het rempedaal intrapt onder
omstandigheden waarbij de ESC
geactiveerd kan worden, kunt u
geluiden horen van het remsysteem
en kan het rempedaal gaan trillen.
Dit is normaal. Het betekent dat het
VSM in werking is getreden.
Informatie
Het VSM werkt niet wanneer:
Op een weg met een dwarshelling wordt gereden.
Achteruit wordt gereden.
Het controlelampje ESC OFF brandt.
Het waarschuwingslampje EPS (elektrische stuurbekrachtiging)
( ) brandt of knippert.
i
(Vervolg)
Rijd niet harder dan de wegomstandigheden toelaten.
Het VSM-systeem voorkomt
geen ongevallen. Een te hoge
snelheid bij slechte
weersomstandigheden, een
glad of slecht wegdek kunnennog steeds leiden tot een
ernstig ongeval.
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen bij het
gebruik van het VSM (Vehicle
Stability Management):
Houd ALTIJD de snelheid en
de afstand tot de voorligger in
de gaten. Het VSM is geen
vervanging voor een veilig
rijgedrag.
(Vervolg)
WAARSCHUWING
Page 382 of 566

5-37
Rijden met uw auto
5
VSM uitgeschakeld
Druk op de toets ESC OFF om het
VSM uit te schakelen. Het
controlelampje ESC OFF ( ) gaat
branden.
Druk nogmaals op de toets ESC
OFF om het VSM in te schakelen.Het controlelampje ESC OFF gaatuit.Als er banden en/of velgen met
een verschillende maat onder de
auto gemonteerd zijn, kan het
ESC-systeem defect raken.
Controleer voor het vervangen
van banden of alle vier de banden
en velgen dezelfde maat hebben.Rijd nooit met de auto wanneer er
banden en velgen met een
verschillende maat zijn
gemonteerd.
Hill-Start Assist Control (HAC)
(indien van toepassing)
Een auto heeft de neiging achteruit te
rollen op een steile helling als er wordt
weggereden vanuit stilstand zolang
het gaspedaal nog niet ingetrapt is. De
HAC voorkomt dat de auto achteruitrolt door automatisch gedurende
ongeveer 2 seconden het remsysteem
te activeren. Het remsysteem wordt
automatisch gedeactiveerd zodra het
gaspedaal wordt ingetrapt.
AANWIJZING
Als het controlelampje ESC ( )
of het waarschuwingslampje
EPS ( ) blijft branden of
knippert, is er mogelijk een
storing aanwezig in het VSM-
systeem. Als het
waarschuwingslampje brandt,
adviseren we u de auto zo
spoedig mogelijk te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
WAARSCHUWING
De HAC wordt slechts gedurende
ongeveer 2 seconden
geactiveerd, trap daarom altijd
het gaspedaal in om vanuitstilstand helling op weg te rijden.
WAARSCHUWING
Page 383 of 566

5-38
Rijden met uw auto
Informatie
De HAC werkt niet wanneer de transmissie in stand P (parkeren) of
stand N (neutraal) staat.
De HAC werkt ook als de ESC (elektronische stabiliteitsregeling) is
uitgeschakeld. Het systeem wordt
echter niet geactiveerd als de ESC niet
normaal werkt.Goede remgewoonten
Het rijden met natte remmen kan
gevaarlijk zijn! De remmen kunnen
nat worden als de auto door een plas
rijdt of als hij gewassen wordt. De
remweg van uw auto wordt langer
als de remmen nat zijn. Ook kan deauto tijdens het remmen naar één
kant trekken als de remmen nat zijn. U kunt de remmen drogen door het
rempedaal tijdens het rijden licht in
te trappen totdat het remsysteem
weer normaal werkt. Als het
remsysteem echter niet normaal
gaat werken, breng dan de auto zo
snel mogelijk op een veilige plaatstot stilstand en neem contact op met
een officiële HYUNDAI-dealer voor
hulp.
Laat tijdens het rijden uw voet NIET
op het rempedaal rusten. Zelfs een
lichte, maar permanente pedaaldruk
kan leiden tot oververhitting van de
remmen, voortijdige slijtage en zelfs
het weigeren van de remmen.
Trap het rempedaal geleidelijk in en
verlaag uw snelheid terwijl u rechtuit
blijft rijden als u tijdens het rijden een
lekke band krijgt. Breng uw auto op
een veilige plaats tot stilstand nadat
u voldoende vaart hebt geminderd
om veilig te kunnen stoppen.
Houd het rempedaal stevig ingetrapt als de auto stilstaat om te
voorkomen dat de auto vooruit rolt.
i
Breng voor het verlaten van de auto of het parkeren de auto
volledig tot stilstand en blijf het
rempedaal ingetrapt houden.Zet de transmissie in stand P
(parkeren), activeer de
parkeerrem en zet de startknop
in stand OFF.
Wanneer de auto wordt
geparkeerd en de parkeerrem
niet of niet goed wordt
geactiveerd, kan de auto
onbedoeld in beweging komen,
waardoor de bestuurder ofanderen letsel kunnen oplopen.
Activeer ALTIJD de parkeerrem
voordat u de auto verlaat.
WAARSCHUWING
Page 384 of 566

5-39
Rijden met uw auto
5
De rijmodus kan worden afgestemd
op de voorkeur van de bestuurder of
op de wegomstandigheden.
Het systeem gaat terug naar de
NORMAL-modus (behalve als het inde ECO-modus staat) als de auto
opnieuw gestart wordt.Informatie
Als er een probleem in het
instrumentenpaneel aanwezig is, zal
de NORMAL-modus worden
geselecteerd en kan mogelijk niet
worden overgeschakeld naar de ECO-
of SPORT-modus. De modus wijzigt in onderstaande
volgorde wanneer de toets DRIVE
MODE wordt ingedrukt.
Als de NORMAL-modus isgeselecteerd, wordt dit niet
weergegeven in het
instrumentenpaneel.
ECO-modus
De ECO-modus zorgt voor een lager
brandstofverbruik voor
milieuvriendelijker rijden.
Als de ECO-modus is geselecteerd door op de toets DRIVE MODE te
drukken, brandt het ECO-
controlelampje (groen).
Als de ECO-modus ingesteld is en de auto uitgezet wordt en weer
opnieuw gestart wordt, blijft de
rijmodusinstelling de ECO-modus.
Informatie
Het brandstofverbruik is afhankelijk
van de rijgewoonten van de
bestuurder en de toestand van de weg.
i
i
RR IIJJ MM OODDUU SSRR EEGG EELLSS YY SSTT EEEEMM (( IINN DDIIEE NN VV AA NN TT OO EEPP AA SSSSIINN GG))
OAEE056010N ECO
NORMAL SPORT