Page 105 of 280
In de volgende tabel is, in overeenstemming met de Europese regelgeving ECE 129, de mogelijkheid voor montage van
i-Size-kinderzitjes aangegeven.
i-Size PLAATSEN IN HET VOERTUIG
Kinderzitje VoorpassagierPassagiers achterin
aan de zijkantenPassagier achterin
in het midden
i-Size kinderzitjesISO/R2 X i-U X
ISO/F2 X i-U X
i-U: geschikt voor Universele i-Size-kinderzitjes, zowel gemonteerd tegen de rijrichting in als in de rijrichting.
X: stoel niet geschikt voor Universele i-Size-kinderzitjes.
103
Page 106 of 280
KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR FCA VOOR UW FIAT 500X
Lineaccessori MOPAR®omvat een volledige reeks kinderzitjes die bevestigd moeten worden met de driepuntsveiligheidsgordel
of de ISOFIX-beugels.
BELANGRIJK FCA adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 0+:van
pasgeboren tot 13
kg
Britax Baby Safe plus
Goedkeuringsnummer: E1
04301146
Fiat-bestelcode: 71806415
Universeel ISOFIX kinderzitje.
Het zitje moet tegen de rijrichting in
gemonteerd worden, met behulp van
alleen de veiligheidsgordels, of de
speciale ISOFIX-basis (die apart kan
worden aangeschaft) en de ISOFIX-
verankeringen in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen. ++
Britax Baby Safe ISOFIX
basis
Fiat-bestelcode: 71806416
104
VEILIGHEID
Page 107 of 280

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Fair G0/1S
Nummer typegoedkeuring: E4
04443718
Fiat-bestelcode: 71807388
Universeel ISOFIX kinderzitje.
Dit mag zowel in de rijrichting als tegen
de rijrichting in gemonteerd worden
met behulp van alleen de
veiligheidsgordels van het voertuig of
de Isofix-bevestigingspunten.
FCA adviseert montage met het
ISOFIX-platform (RWF speciaal "G"
type - dat apart aangeschaft moet
worden) voor montage tegen de
rijrichting in of het Isofix-platform (FWF
speciaal "A" type - dat apart
aangeschaft moet worden) voor
montage in de rijrichting, de starre
hoofdsteun (die apart aangeschaft
moet worden) en de Isofix-
verankeringen in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen. ++
Referentie A: Fair ISOFIX
RWF-platform, type "G" voor
G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71807455
of
Referentie B: Fair ISOFIX
FWF-platform, type "A" voor
G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71805364
++
FAIR hoofdsteun
Fiat-bestelcode: 71807387
105
Page 108 of 280
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Installatie kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Britax Safefix TT
Goedkeuringsnummer: E1
04301199
Fiat-bestelcode: 71805956Deze mag alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
ISOFIX-beugels en de bovenste gordel,
die bij het kinderzitje geleverd worden.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen.
Britax Roemer Duo Plus
Goedkeuringsnummer type: E1
04301133
Fiat-bestelcode: 71803161Deze mag alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
ISOFIX-beugels en de bovenste gordel,
die bij het kinderzitje geleverd worden.
Dit moet gemonteerd worden op de
buitenste achterste stoelen.
Groep 2: van 15 kg
tot 36 kg
Fair Junior Fix
Nummer typegoedkeuring: E4
04443721
Fiat-bestelcode: 71806570Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien
aanwezig.
106
VEILIGHEID
Page 109 of 280

Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
❒Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
❒Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting
in gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
❒Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of
het speciale lampje op het paneel
op het dashboard brandt om er zeker
van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
❒Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
❒Elk kinderzitje is bedoeld voor slechts
één kind: vervoer nooit twee kinderen
in één zitje.
❒Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
❒Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
❒Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.❒Laat een kind nooit de het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
❒Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
❒Na een ongeval moet het kinderzitje
door een nieuw exemplaar worden
vervangen.
❒Als in de rijrichting gemonteerde
kinderzitjes worden gebruikt, zet dan de
hoofdsteun van de stoel van het
voertuig in de hoogste stand.
BELANGRIJK
76)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.77)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Houd u altijd aan
de aanwijzingen op de zonneklep aan de
passagierszijde (zie de paragraaf
“Aanvullend veiligheidssysteem (SRS) -
Airbag”).
78)Mocht het toch nodig zijn om een kind
in een tegen de rijrichting in gemonteerd
kinderzitje op de passagiersstoel voor
te vervoeren, dan moeten de frontairbag en
zijairbag aan passagierszijde worden
uitgeschakeld via het hoofdmenu van het
display (zie de aanwijzingen in de paragraaf
"Display", in het hoofdstuk "Kennismaking
met het instrumentenpaneel"), de
uitschakeling moet geverifieerd worden
door te controleren of de led
OFF op
het dashboard brandt. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
79)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
80)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.
107
Page 110 of 280

81)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
verankeringen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Op die manier kan het geen
letsel bij de inzittenden veroorzaken, als er
plotseling moet worden geremd of in
geval van een ongeval.
82)Verwijder de stoel niet als het kinderzitje
eenmaal is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje voordat enige aanpassingen
worden gemaakt.
83)Zorg er altijd voor dat het diagonale
gedeelte van de veiligheidsgordel niet
onder de armen of achter de rug van het
kind loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
84)Gebruik niet dezelfde verankering
om meer dan één kinderzitje mee te
bevestigen.
85)Als een Universeel/ISOFIX kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
86)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.87)Als het voertuig betrokken is geweest
bij een ernstig ongeval, moeten de
ISOFIX-verankeringen en het kinderzitje
worden vervangen.
88)Als het voertuig betrokken is geweest
bij een ernstig ongeval, moeten zowel
het kinderzitje als de veiligheidsgordel
waarmee het was bevestigd, worden
vervangen.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:
❒frontairbag bestuurderszijde;
❒frontairbag passagierszijde;
❒airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
❒zijairbags die het hoofd van de
inzittenden voor- en achterin
beschermen (hoofdairbags)
❒knie-airbag bestuurder (waar
aanwezig).
De plaats van de airbags in het voertuig
is gemarkeerd met het woord
"AIRBAG" in het midden van het
stuurwiel, op het dashboard, op de
bekleding aan de zijkant of met een
sticker die in het gebied waar de airbag
wordt opgeblazen zit.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags voor bestuurder/
passagier en de knie-airbag voor de
bestuurder (indien aanwezig)
beschermen de inzittenden op de
voorstoelen in geval van
middelzware/zware frontale botsingen,
door de airbag tussen de inzittende
en het stuurwiel of het dashboard op te
blazen.
108
VEILIGHEID
Page 111 of 280

Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
In de volgende omstandigheden kan
het voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
❒frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
front van het voertuig zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail, enz. );
❒de auto schuift onder andere auto’s
of veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld
onder vrachtwagens of vangrails).Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing
van het systeem.
Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 83.
Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het dashboard is
opgeborgenfig. 84; deze airbag heeft
een groter volume dan de
bestuurdersairbag.
Frontairbag passagier en
kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen,
kan dit leiden tot dodelijk letsel van het
kind.
NeemALTIJDde aanwijzingen vermeld
op het etiket op de zonneklep aan
passagierszijde in acht fig. 85.
83F1B0125C
84F1B0126C
85F1B0127C
109
Page 112 of 280

Knieairbag bestuurderszijde(waar aanwezig)
Deze airbag zit in een speciale ruimte
onder het dashboard achter een
speciaal deksel fig. 86. Deze biedt extra
bescherming in het geval van een
frontale botsing.
Uitschakeling frontairbag passagier
en in de stoel gemonteerde
zijairbag ter bescherming van
bekken, borst en schouders
Als een kind in een kinderzitje dat
achterstevoren op de voorstoel
is geplaatst vervoerd moet worden,
schakel dan de frontairbag en de
zijairbag aan passagierszijde uit.
Gebruik het displaymenu voor het
uitschakelen van de airbags (zie de
paragraaf "Display" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het
instrumentenpaneel").De leds
OFFenONbevinden
zich in het midden van het
instrumentenpaneelfig. 87.
Als de startinrichting op MAR wordt
gezet, gaan de twee leds gedurende
ongeveer 8 seconden branden. Als dit
niet het geval is, neem dan contact
op met het Fiat Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de
passagiersbescherming aan, maar
heeft alleen tot doel om de correcte
werking ervan te controleren. Na een
test van enkele seconden zullen de leds
de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Bescherming passagier
ingeschakeld:deled
ONgaat
continu branden.Bescherming passagier
uitgeschakeld:deled
OFFgaat
continu branden.
De leds kunnen met verschillende
lichtsterkte branden, afhankelijk van de
voertuigcondities. De lichtsterkte kan
tijdens dezelfde sleutelcyclus variëren.
86F1B0132C
87F1B0128C
110
VEILIGHEID