Page 17 of 280

ALARM
Activering van het alarm leidt tot een
geluidssignaal en het knipperen van de
richtingaanwijzers.
BELANGRIJK Het alarm is door de
Fabrikant aangepast om te voldoen aan
de eisen in de verschillende landen
waar het voertuig op de markt wordt
gebracht.
INSCHAKELING VAN HET
ALARM
(waar aanwezig)
Richt, bij gesloten portieren, motorkap
en achterklep en met de startinrichting
in de stand STOP, de sleutel met
afstandsbediening of elektronische
sleutel op het voertuig en druk op de
toets
"FIAT" en laat de toets los.
Bij versies met een elektronische sleutel
kan het alarm ook worden ingeschakeld
door te drukken op de toets
"portierslot" op de buitenhandgreep van
het portier. Zie voor nadere informatie
de paragraaf Keyless Entry, een paar
pagina's verderop.
Het systeem zendt een visueel en
akoestisch signaal uit (indien aanwezig)
en maakt het vergrendelen van de
portieren mogelijk.Als het alarm in ingeschakeld, gaat
lampje A fig. 7 op het
instrumentenpaneel knipperen.
Voordat het alarm wordt ingeschakeld,
wordt een zelfdiagnose uitgevoerd:
als een storing wordt gevonden, dan
klinkt er nogmaals een geluidssignaal.
UITSCHAKELEN VAN HET
ALARM
BELANGRIJK Wanneer de portieren
met de metalen baard van de sleutel
centraal worden ontgrendeld, wordt het
alarm niet uitgeschakeld.
BUITEN WERKING
STELLEN VAN HET
ALARM
Om het alarm volledig buiten werking te
stellen (bijv. als het voertuig lang niet
wordt gebruikt), de portieren afsluiten
door de metalen baard van de sleutel
met afstandsbediening in het slot om te
draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot in de stand MAR te zetten.
7F1B0015C
15
Page 18 of 280

PORTIEREN
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BINNENUIT
Centrale vergrendeling/
ontgrendeling
Als alle portieren goed gesloten zijn
worden ze automatisch vergrendeld
zodra het voertuig de snelheid van 20
km/h overschrijdt (functie "Autoclose").
Deze functie kan ook uitgeschakeld
worden via het menu op het
instrumentenpaneel.
Om de portieren te vergrendelen, op de
knop
op de bekleding van het
voorportier fig. 8 drukken.
Om de portieren te ontgrendelen, op de
knop
drukken.
Handmatige vergrendeling/
ontgrendeling
De portieren kunnen ook vergrendeld/
ontgrendeld worden door voorziening A
fig. 9, ingebouwd in de
binnenhandgrepen van de
voorportieren, te draaien.
De bediening van de voorziening van
het achterportier vergrendelt alleen het
betreffende portier.
Stand 1: portier ontgrendeld
Stand 2
: portier vergrendeld
Door het bedienen van de hendel van
de voorportieren worden alle portieren
en de achterklep ontgrendeld.
PORTIEREN
VERGRENDELEN/
ONTGRENDELEN VAN
BUITENAF
Portieren vergrendelen van buitenaf
Druk, bij gesloten portieren, op de
knop
"FIAT" op de sleutel of steek
en draai de metalen baard in het slot
van het bestuurdersportier.
2)
Portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knopop de sleutel of
steek en draai de metalen baard in het
slot van het bestuurdersportier.
KEYLESS ENTRY(waar aanwezig)
3)
Het Keyless Entry-systeem kan de
aanwezigheid van een elektronische
sleutel in de buurt van de portieren en
de achterklep identificeren.
Met het systeem kunnen de portieren
(of de achterklep) vergrendeld/
ontgrendeld worden zonder welke toets
op de elektronische sleutel dan ook te
hoeven indrukken.
8F1B0024C
9F1B0017C
16
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 19 of 280

Als het systeem vaststelt dat de
elektronische sleutel buiten het voertuig
geldig is, kan de bezitter van de sleutel
gewoon een van de handgrepen van
de voorportieren vastpakken om het
alarm uit te schakelen en het
openingsmechanisme van het portier
en de achterklep te ontgrendelen.
Waar de functie aanwezig is, worden
door het vastpakken van de handgreep
van het bestuurdersportier alle portieren
geopend, afhankelijk van de via het
menu van het display of het
Uconnect™systeem ingestelde
modus.
Portiervergrendeling
Ga als volgt te werk om de portieren te
vergrendelen:
❒verzeker u ervan dat u in het bezit
bent van de elektronische sleutel en
dichtbij de handgreep van het portier
aan bestuurders- of passagierszijde
staat;
❒druk op de knop voor
"portiervergrendeling" A fig. 10 op de
handgreep: alle portieren en de
achterklep worden vergrendeld. Door
de portieren te vergrendelen wordt ook
het alarm geactiveerd (indien aanwezig).BELANGRIJK Na het indrukken van de
knop "portiervergrendeling" met u
twee seconden wachten voordat de
portieren weer ontgrendeld kunnen
worden met behulp van de handgreep
van het portier. Het is dus mogelijk
om te controleren of het voertuig
correct is vergrendeld door binnen 2
seconden aan de handgreep te
trekken. De portieren zullen niet weer
ontgrendeld worden.
BELANGRIJK Probeer niet tegelijkertijd
te vergrendelen en ontgrendelen met
de hendel (zie fig. 11).
Opening bestuurdersportier in
geval van nood
Als de elektronische sleutel niet werkt
(bijv. omdat de batterij leeg is, of als de
accu van het voertuig leeg is), kan de
metalen baard binnenin de sleutel in
een noodgeval in ieder geval gebruikt
worden om het slot van het
bestuurdersportier te openen.
Ga als volgt te werk om de metalen
baard tevoorschijn te halen:
❒druk op knop A fig. 12 en trek de
metalen baard B naar buiten;
❒steek de metalen baard in het slot
van het bestuurdersportier en draai
hem om het portier te ontgrendelen.
10F1B0063C11F1B0251C
17
Page 20 of 280

Vergrendeling achterklep
Bij het naderen van de achterklep met
een geldige elektronische sleutel, op de
openingsknop fig. 13 onder de
handgreep van de achterklep drukken
om de bagageruimte te vergrendelen/
ontgrendelen.De achterklep kan in ieder geval
vergrendeld worden door op de toets
op de elektronische sleutel of op het
binnenpaneel van het portier te
drukken.
DEAD LOCK(waar aanwezig)
8)
Deze veiligheidsvoorziening verhindert
de werking van de binnenhandgrepen
en de toets voor vergrendeling/
ontgrendeling van de portieren.
Het systeem inschakelen
Het systeem wordt op alle portieren
ingeschakeld door twee keer snel op
de toets
"FIAT" op de sleutel met
afstandsbediening te drukken.
Het systeem uitschakelen
Het systeem wordt in de volgende
gevallen automatisch uitgeschakeld:
❒wanneer de portieren ontgrendeld
worden (door op de knop
op de
sleutel met afstandsbediening te
drukken);
❒wanneer de startinrichting op MAR
wordt gezet.
KINDERSLOT
9) 10)
Dit systeem zorgt ervoor dat de
achterportieren van binnenuit niet
geopend kunnen worden.
Het fig. 14 systeem kan alleen bij
geopende portieren worden
ingeschakeld:
❒stand
: kinderslot ingeschakeld
(portier vergrendeld);
❒stand
: kinderslot uitgeschakeld
(portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ingeschakeld ook
als de portieren elektrisch ontgrendeld
worden.
BELANGRIJK De achterportieren
kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is
ingeschakeld.
12F1B0020C
13F1B0166C
14F1B0023C
18
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 21 of 280

BELANGRIJK
8)Als het Dead Lock systeem is
ingeschakeld, dan is het onmogelijk om de
portieren vanuit het interieur te openen.
Controleer, alvorens uit het voertuig te
stappen, of er niemand meer aan boord is.
9)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in het voertuig, laat het voertuig
evenmin met ontgrendelde portieren op
een plaats staan waar kinderen er
gemakkelijk toegang toe kunnen krijgen.
Kinderen kunnen zich ernstig of zelfs
dodelijk verwonden. Zorg er ook voor dat
kinderen de elektrische parkeerrem, het
rempedaal of de pook van de
automatische versnellingsbak niet per
ongeluk kunnen bedienen.
10)Gebruik het kinderslot altijd als er
kinderen vervoerd worden. Controleer na
inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is
ingeschakeld door aan de handgreep
aan de binnenzijde van de portieren te
trekken.
BELANGRIJK
2)Verzeker u ervan de sleutel mee te
nemen nadat een portier of de achterklep
is vergrendeld, om te voorkomen dat
die sleutel zelf in het voertuig wordt
opgesloten. Als de sleutel eenmaal in het
voertuig is achtergebleven, dan kan hij
er alleen uitgehaald worden met behulp
van de tweede bij het voertuig geleverde
sleutel.3)De werking van het herkenningssysteem
is afhankelijk van verschillende factoren,
zoals, bijvoorbeeld, elke interferentie van
elektromagnetische golven van externe
bronnen (bijv. mobiele telefoons), de
laadtoestand van de batterij in de
elektronische sleutel en de aanwezigheid
van metalen voorwerpen in de buurt van de
sleutel of het voertuig. In die gevallen is
het nog steeds mogelijk de portieren te
ontgrendelen met behulp van de metalen
baard in de elektronische sleutel (zie
beschrijving op de volgende pagina's).
STOELEN
VOORSTOELEN MET
HANDMATIGE
VERSTELLING
11)
4)
Afstelling in de lengte
Til hendel A fig. 15 omhoog en duw de
stoel naar voren of naar achteren.
12)
BELANGRIJK Voer de verstelling uit
terwijl u op de betreffende stoel zit
(bestuurderszijde of passagierszijde).
15F1B0019C
19
Page 22 of 280

Afstelling in de hoogte
Zet hendel B omhoog of omlaag om de
gewenste hoogte in te stellen.
BELANGRIJK Voer de verstelling uit
terwijl u op de betreffende stoel zit
(bestuurderszijde of passagierszijde).
Afstelling rugleuning
Verplaats hendel C om de hoek van de
rugleuning af te stellen, help daarbij
met de beweging van de romp (bedien
de hendel tot de gewenste stand is
bereikt, laat hem daarna los).
Elektrisch verstelbare lendensteun
Druk, met de startinrichting op MAR, op
knop A fig. 16 om de steun van de
lendenzone te verstellen, tot het
maximale comfort tijdens het rijden is
verkregen.
ELEKTRISCH
VERSTELBARE
VOORSTOELEN
(waar aanwezig)
5)
De knoppen voor elektrische verstelling
van de stoel bevinden zich aan de
buitenkant van de stoel, vlakbij de vloer.
Deze knoppen kunnen gebruikt
worden om de stoel in de hoogte, in de
lengte ten opzichte van het voertuig
en de hoek van de rugleuning te
verstellen.
Afstelling in de hoogte
Bedien de voor- of achterkant van
schakelaar A fig. 17 om de hoogte
en/of de hoek van het stoelkussen te
verstellen.
Afstelling in de lengte
Druk schakelaar A naar voren of naar
achteren om de stoel in de
overeenkomstige richting te
verplaatsen.
Afstelling rugleuning
Druk schakelaar B naar voren of naar
achteren om de rugleuning in de
overeenkomstige richting te
verplaatsen.
Elektrisch verstelbare lendensteun
Gebruik de joystick C om het
mechaniek van de lendenzone te
activeren tot het beste comfort tijdens
het rijden is verkregen.
BELANGRIJK Het elektrisch verstellen
is alleen toegestaan wanneer de
startinrichting naar MAR is gedraaid en
gedurende ongeveer 3 minuten nadat
deze naar STOP is gedraaid. Bij
STILSTAAND voertuig, na overgang van
gesloten portier naar geopend portier,
is het verstellen nog gedurende 3
extra minuten mogelijk.
16F1B0016C
17F1B0018C
20
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 23 of 280

ELEKTRISCHE
VERWARMING
VOORSTOELEN
(waar aanwezig)
Druk, met de startinrichting in stand
MAR, op de knoppen
fig. 18 op het
dashboard.
Er kunnen twee verwarmingsniveaus
gekozen worden:
❒"minimale verwarming": (er brandt
één oranje led op de knoppen);
❒"maximale verwarming": er branden
twee oranje leds op de knoppen.
Na een verwarmingsniveau te hebben
gekozen, moet u enkele minuten
wachten voordat warme lucht in het
interieur stroomt.
Wanneer de instelling "maximale
verwarming" is geselecteerd, wordt
voor de eerste minuten een turbo
verwarmingsfunctie ingeschakeld.BELANGRIJK Om de acculading te
behouden, kan deze functie niet
ingeschakeld worden als de motor uit
staat.ACHTERBANK
Gedeeltelijke uitbreiding van de
bagageruimte (1/3 of 2/3)
13)
6)
❒verwijder de hoedenplank;
❒zet de hoofdsteunen van de
achterbank helemaal naar beneden;
❒plaats de veiligheidsgordel opzij
en controleer of deze volledig
uitgetrokken en niet verdraaid is;
❒bedien ontgrendelingsmechaniek A
fig. 19 om het gewenste gedeelte
van de rugleuning in te klappen. Na het
ontgrendelen wordt er een rood
merkteken zichtbaar. Begeleid de
rugleuning tijdens het inklappen.
Terugzetten van de rugleuningen
Plaats de veiligheidsgordels opzij en
controleer of ze goed uitgetrokken en
niet verdraaid zijn.
Til de rugleuningen op en druk de ze
naar achteren zodat beide
vergrendelingen hoorbaar vastklikken.
Controleer visueel of de rode
merktekens van het
ontgrendelingsmechaniek A fig. 19
onzichtbaar zijn. De rode tekens geven
aan dat de rugleuning niet is vastgezet.
BELANGRIJK
11)Elke verstelling moet uitgevoerd
worden bij stilstaand voertuig.
12)Controleer na het loslaten van de
hendel of de stoel goed vergrendeld is
door hem naar voren en naar achteren te
schuiven. Als de stoel niet goed op zijn
plaats is vergrendeld, kan hij onverwacht
gaan schuiven en leiden tot verlies van
controle over het voertuig van de
bestuurder.
13)Zorg ervoor dat de rugleuningen aan
beide zijden goed zijn vastgezet ("rode
merktekens" niet zichtbaar) om te
voorkomen dat deze naar voren klapt in
geval van hard remmen, waardoor
inzittenden gewond zouden kunnen raken.18F1B0021C
19F1B0027C
21
Page 24 of 280

BELANGRIJK
4)De bekleding van de stoelen is
ontworpen om bestand te zijn tegen
slijtage bij normaal gebruik van het
voertuig. Desalniettemin zijn enkele
voorzorgsmaatregelen nodig. Vermijd
langdurig en/of buitensporig schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen,
knopen, klittenband en dergelijke, die,
als ze veel druk uitoefenen in een klein
gebied van de bekleding, zouden kunnen
breken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg.
5)Leg geen voorwerpen onder de
elektrisch verstelbare stoel en belemmer de
beweging ervan niet, aangezien de
bedieningselementen beschadigd zouden
kunnen raken. De bekleding van uw
voertuig is ontworpen om bestand te zijn
tegen slijtage bij normaal gebruik van
het voertuig. Desalniettemin zijn enkele
voorzorgsmaatregelen nodig. Vermijd
langdurig en/of excessief schuren tegen
kledingaccessoires zoals metalen gespen
en klittenband die, als ze veel druk
uitoefenen in een klein gebied, zouden
kunnen afbreken, met beschadiging van de
bekleding als gevolg. Deze kunnen ook
de slag van de stoel beperken.
6)Voordat de rugleuning naar voren wordt
geklapt, alle voorwerpen die op de zitting
liggen verwijderen.
HOOFDSTEUNEN
VOOR
14)
Verstellen
Deze kunnen op 4 hoogtestanden
worden afgesteld (volledig omhoog / 2
tussenstanden / volledig omlaag).
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
Omlaag verstellen: druk op knop A fig.
20 en breng de hoofdsteun omlaag.
Verwijderen
Ga als volgt te werk om de hoofdsteun
te verwijderen:
❒Klap de rugleuning naar voren (om te
voorkomen dat de hoofdsteun het
dak raakt);❒druk op beide knoppen A en B fig.
20 aan de zijkanten van de twee
steunen, en verwijder de hoofdsteun.
BELANGRIJK Zet de hoofdsteunen
altijd weer op hun plaats als ze
verwijderd zijn alvorens normaal verder
te rijden.
ACHTER
14)
Verstellen
De achterstoelen zijn voorzien van drie
hoofdsteunen die in 3 standen in
hoogte versteld kunnen worden
(volledig omhoog / tussenstand /
volledig omlaag).
Omhoog verstellen: breng de
hoofdsteun omhoog tot deze op zijn
plaats vastklikt.
20F1B0029C
21F1B0236C
22
WEGWIJS IN UW AUTO