DASHBOARD
1. Verstelbare luchtroosters aan de zijkant 2. Linker hendel: richtingaanwijzers, grootlicht, grootlichtsignaal, rijbaanwisselfunctie
3. Instrumentenpaneel 4. Bedieningselementen op het stuurwiel: Cruise-Control, Snelheidsbegrenzer 5. Rechter hendel: ruitenwisser/-sproeier,
achterruitwisser/-sproeier, instelling gevoeligheid regensensor 6. Display: radio /Uconnect™7. Start&Stop, Alarmknipperlichten, leds status
passagiersairbag 8. Gekoeld opbergvak boven 9. Frontairbag passagierszijde 10. Verstelbare middelste luchtroosters 11. Onderste dashboardkastje
12. Bediening klimaatregeling 13. Knoppen op de tunnelconsole: stoelverwarming, stuurwielverwarming, bedieningspaneel voor USB-poort +
AUX-aansluiting en SD-kaartlezer (waar aanwezig) 14. Knie-airbag 15. Startinrichting (sleutel of knop) 16. Frontairbag bestuurderszijde
17. Bedieningselementen op het stuurwiel: menu display, tripcomputer, multimedia, telefoon, spraakherkenning 18. Bedieningspaneel:
lichtschakelaar, hoogteregeling koplampen.
1211
2F1B0321C
10
WEGWIJS IN UW AUTO
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
In dit deel van het instructieboek vindt u
alle informatie die u nodig hebt om het
instrumentenpaneel goed te begrijpen,
te interpreteren en te gebruiken.BEDIENINGSPANEEL EN
BOORDINSTRUMENTEN ................ 46
DISPLAY ......................................... 48
TRIP COMPUTER ........................... 50
LAMPJES EN MELDINGEN............. 51
45
TRIP COMPUTER
De "Trip computer" geeft informatie
over de werking van het voertuig op het
display weer, wanneer de startinrichting
in MAR staat.
Met deze functie kunnen twee
afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B”
genaamd, waarmee "volledige reizen"
van het voertuig worden geregistreerd.
Beide functies werken onafhankelijk van
elkaar.
“Trip A” en "Trip B" worden gebruikt om
informatie weer te geven over:
❒Afgelegde afstand
❒Gemiddeld verbruik
❒Gemiddelde snelheid
❒Reistijd (rijtijd)Om te waarden te resetten, de knop
OKfig. 56 op het stuurwiel ingedrukt
houden.
OpmerkingDe parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik"
kunnen niet worden gereset.
56F1B0184C
50
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
❒voer, als de mobiele telefoon hierom
vraagt, de PIN-code getoond op het
display van het systeem in op het
toetsenbord van uw telefoon of
bevestig de op de mobiele telefoon
getoonde PIN;
❒vanuit het scherm "Telefoon" kan de
mobiele telefoon altijd gekoppeld
worden door op de toets "Instelling:" te
drukken: druk op de toets "Toestel
toev." en ga verder zoals hierboven
beschreven;
❒tijdens de koppelingsfase verschijnt
een scherm dat de voortgang van
het proces toont;
❒als de koppelingsprocedure met
succes is voltooid, wordt een scherm
getoond: als "Ja" op de vraag wordt
geselecteerd, wordt de mobiele
telefoon als favoriet gekoppeld (de
mobiele telefoon heeft voorrang op alle
andere mobiele telefoons die later
worden gekoppeld). Als geen andere
apparaten worden gekoppeld, zal
het systeem het eerst gekoppelde
apparaat als favoriet beschouwen.
Een nummer bellen
De hieronder beschreven procedures
zijn alleen toegankelijk indien ze door
de gebruikte mobiele telefoon worden
ondersteund.
Ga als volgt te werk:❒selectie van het pictogram
(telefoonboek van mobiele
telefoon);
❒selectie van "Recente oproep.";
❒selectie van het pictogram
;
❒drukken op de toets "Opnieuw
bellen".
SMS-lezer
Het systeem kan de SMS-berichten die
de mobiele telefoon ontvangt voorlezen.
Om deze functie te gebruiken, moet
de mobiele telefoon de uitwisseling van
SMS via ondersteunenBluetooth®.
Als deze functie niet door de telefoon
wordt ondersteund, is de betreffende
toets
niet geactiveerd (grijs).
Bij ontvangst van een tekstbericht,
toont het display een scherm waarop
de opties "Luisteren", "Bellen" of
"Negeer" gekozen kunnen worden.
Druk op de toets
voor toegang tot
de lijst van SMS-berichten die door
de mobiele telefoon zijn ontvangen (de
lijst toont een maximum van 60
ontvangen berichten).OpmerkingBij sommige mobiele
telefoons moet, om de leesfunctie van
gesproken SMS-berichten ter
beschikking te krijgen, de optie
SMS-melding op de telefoon
ingeschakeld worden; deze optie is
meestal beschikbaar op de telefoon, in
hetBluetooth® verbindingsmenu voor
een apparaat dat geregistreerd is als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met hetUconnect™systeem
om de functie te laten werken.
Uconnect™ LIVE
SERVICES
Druk op de toets APPS om het menu te
openen, waar de functies van alle
systeemapplicaties zich bevinden,
zoals: Trip computer, Settings
(Instellingen), Compass (Kompas) (als
een navigatiesysteem aanwezig is),
Uconnect™LIVE-applicaties.
Als hetUconnect™LIVE-pictogram
wordt weergegeven, is het systeem
ingesteld voor de aangesloten services
en kunnen de applicaties direct vanaf
de radio gebruikt worden, voor een
efficiënter en geavanceerder gebruik
van het voertuig. De applicatiefuncties
zijn beschikbaar volgens de
voertuigconfiguratie en de markt.
246
MULTIMEDIA
OpmerkingBij sommige mobiele
telefoons moet, om de leesfunctie van
gesproken SMS-berichten ter
beschikking te krijgen, de optie
SMS-melding op de telefoon
ingeschakeld worden; deze optie is
meestal beschikbaar op de telefoon, in
hetBluetooth® verbindingsmenu voor
een apparaat dat geregistreerd is als
Uconnect™. Na het inschakelen van
deze functie op de mobiele telefoon,
moet deze uit- en weer ingeschakeld
worden met hetUconnect™systeem
om de functie te laten werken.
APPS-MODUS
Druk op toets APPS op het frontpaneel
om de volgende instellingen te zien:
❒Media/Radio-modus
❒Klok
❒Algemene informatie
❒Kompas
❒Trip
❒Uconnect™LIVE(indien aanwezig)
(zie voor nadere informatie paragraaf
Uconnect™5" Radio LIVE /
Uconnect™5" Radio Nav LIVE)
Media/Radio-modus
Door op de toets aan de linkerkant van
het display te drukken kan informatie
over de "Media- en Radiomodus"
bekeken worden.
Klok
Door op de tijd middenboven op het
display te drukken kan de tijd worden
ingesteld.
Algemene informatie
In het midden van het display wordt
algemene informatie over de auto
weergegeven:
❒de buitentemperatuur, uitgedrukt in
de gekozen meeteenheid;
❒opladen batterij mobiele telefoon
(wanneer een mobiele telefoon
gekoppeld is);
❒pictogram
(als eenBluetooth®
apparaat is aangesloten);
❒de sterkte van het signaal van het
telefoonnetwerk (als een mobiele
telefoon is aangesloten).
Kompas
Druk op de toets "Kompas" om de
richting waarin u rijdt en informatie over
de "Navigatiemodus" weer te geven.
Trip
Druk op de toets "Trip" voor toegang
tot de schermpagina's met informatie
van de Trip computer die door het
instrumentenpaneel is uitgewerkt.
UconnectTMLIVE(indien aanwezig)
Door op de knop "Uconnect™LIVE"
te drukken, kunt uUconnect™
LIVE-services openen. Zie voor nadere
informatie paragraafUconnect™5"
Radio LIVE /Uconnect™5" Radio
Nav LIVE.
INSTELLINGEN
Druk op toetsop het frontpaneel
voor de weergave van het menu
"Instellingen".
OPMERKING De weergegeven
menu-items hangen van de versie af.
Het menu biedt de volgende functies:
❒Display;
❒Meeteenheid;
❒Spraakopdrachten;
❒Klok & Datum;
❒Veiligheid & Hulp;
❒Lichten;
❒Portieren+Vergrend.;
❒Opties voertuig uit;
❒Audio;
❒Telefoon/Bluetooth;
264
MULTIMEDIA
❒"Noodgeval": Ziekenhuizen of
Politiebureaus worden in de buurt van
de bestemming gezocht. Het is ook
mogelijk de huidige positie op het
display te bekijken en de locatie van
Ziekenhuizen of Politiebureaus in
"Favorieten" op te slaan.
TOON KAART
Druk op de toets "Toon kaart" in het
Hoofdmenu Navigatiesysteem voor de
weergave van de kaart behorend bij
de huidige positie.
Wanneer de kaart op het display
verschijnt, zijn de volgende opties
beschikbaar:
❒"Menu": druk op deze toets om
terug te keren naar het Hoofdmenu
Navigatiesysteem;
❒"+/–": druk op de toets "+" of " –"
om de afmetingen van de kaart te
wijzigen (het is niet mogelijk om in te
zoomen op kleinere wegen);
❒"Aankomsttijd/Reistijd/Afstand"
(alleen tijdens het navigeren): druk
op deze toets rechtsboven op
het display om een van de volgende
opties te bekijken: "Aankomsttijd",
"Reistijd", "Afstand".❒"Afslagen Lijst"(alleen tijdens het
navigeren): druk op de lijst met afslagen
langs de route in het midden bovenaan
het display. Selecteer een afslag via
de volgende opties: "Toon op de kaart"
of "Vermijd straat".
❒"Opties": druk op deze toets om de
opties voor kaartweergave te bekijken.INFORMATIE
Druk op de toets "Informatie" in het
Hoofdnavigatiemenu om uit de
volgende informatie te kiezen:
❒Waar ben ik?
❒Verkeer
❒"Trip comp." (Trip Computer)
U kunt de toets
indrukken om naar
het vorige actieve scherm terug te
keren of de toets "X" om af te sluiten.
NOODREMMEN
Druk de toets "Noodgeval" in het
Hoofdmenu Navigatiesysteem in om
een van de volgende opties te
selecteren om te zoeken en te
navigeren naar een bestemming:
❒"Ziekenhuis": druk op deze toets om
een rit in te stellen naar een ziekenhuis
vlakbij de bestemming;
❒"Politie": druk op deze toets om een
rit in te stellen naar een politiebureau
vlakbij de bestemming.
SPRAAKOPDRACHTEN
Zie voor de functies die bediend
worden met spraakopdrachten de
paragraafUconnect™5"Radio Nav
LIVE"Spraakopdrachten".
OPMERKING Voor talen die niet door
het systeem worden ondersteund,
zijn geen spraakopdrachten
beschikbaar.
BELANGRIJK Het volume van de
spraakopdrachten kan alleen geregeld
worden terwijl de spraakopdrachten
worden weergegeven door de
toets/knop
(ON/OFF) te bedienen.
Het navigatiesysteem maakt gebruikt
van spraakopdrachten voor sommige of
alle volgende functies:
❒rij-informatie;
❒ingestelde waarschuwingen.
Er zijn twee soorten stemmen tijdens
de navigatie beschikbaar:
❒computerstemmen: deze worden
door het navigatiesysteem gegeven. Ze
lezen de antwoorden op
stemopdrachten en op het verkeer;
❒menselijke stemmen: deze zijn
geregistreerd door een acteur en geven
uitsluitend aanwijzingen over de route.
267
Rijmodusselector (Mood
Selector) ...................................... 133
Ruiten (reinigen) ............................. 202
Ruitenwissers/achterruitwisser ....... 30
Ruitenwisser/-sproeier voorruit ....... 30
SBR (Seat Belt Reminder) ............. 91
SBR-systeem (Seat Belt
Reminder) .................................... 91
Servicestand (ruitenwisser) ............. 32
Slepen van het voertuig .................. 171
Sleutels
– elektronische sleutel .................. 11
– sleutel met afstandsbediening ... 11
Sneeuwkettingen ........................... 200
Snelheidsbegrenzer........................ 130
SRS (aanvullend
veiligheidssysteem) ...................... 108
Stadslicht achter (lamp
vervangen) ................................... 152Stadslichten/dagrijlichten (DRL)
(lamp vervangen) .......................... 151
Starten met hulpaccu ..................... 165
Startinrichting ................................. 12
Start&Stop systeem ....................... 129
Stoelen .......................................... 19
Stuurslot ........................................ 13
Stuurwiel ........................................ 23
Symbolen....................................... 3
Tanken ......................................... 145
Tankprocedure ............................... 145
– Tanken in een noodgeval ........... 145
TC (systeem) .................................. 75
Technische gegevens ..................... 206
Trip Computer ................................ 50
TSC (systeem)................................ 76
Uconnect 3" Radio ....................... 232
Uconnect 6,5 Radio Nav LIVE ........ 255
Veiligheidsgordels ......................... 89
Veilig kinderen vervoeren ................ 95
Velgen en banden (afmetingen) ...... 209
Veranderingen/wijzigingen aan
het voertuig .................................. 4
Vloeistoffen en smeermiddelen ....... 221
Voorstoelen (handmatig
verstelbaar) .................................. 19
Vulinhouden ................................... 217
Wielen en banden......................... 200
Zekeringenkasten ......................... 154
Zekeringen (vervangen) .................. 154
Zijairbags ....................................... 112
ALFABETISCH REGISTER
Largo Senatore G. Agnelli, 3 - 10040
Volvera - Torino (Italia)
Editie FCA Italy S.p.A. - MOPAR
- Technical Services - ServiceEngineering
Druknummer 603.99.789N L - 08/2016 - 2