Page 193 of 314

Op het display van de geïntegreerde verwar‐
mings- en airconditioningsregeling wordt de
beschikbaarheid van de functie weergegeven.
Inschakelen1.Contact uitschakelen.2. De toets aan bestuurderszijde
rechts indrukken.
Symbool wordt op het display van de air‐
conditioning met elektronische temperatuurre‐
geling weergegeven.
Met ingeschakeld contact kunnen interieur‐
temperatuur, luchthoeveelheid en luchtverde‐
ling worden ingesteld.
Uitschakelen
In de kleinste aanjagerstand de toets aan be‐
stuurderszijde links indrukken.
Symbool op het display van de airconditio‐
ning met elektronische temperatuurregeling
gaat uit.
Ruiten ontdooien en ontwasemen Toets indrukken.
IJs en condens verdwijnen snel van de
voorruit en voorste zijruiten.
Richt hiervoor de ventilatieroosters aan de zij‐
kant c.q. de zijruiten.
Luchthoeveelheid kan bij een actief pro‐
gramma worden aangepast.
Bij het beslaan van de ruiten ook de koelfunc‐
tie inschakelen en de AUTO-toets indrukken,
om gebruik te kunnen maken van de voordelen
van de condenssensor.
Achterruitverwarming Toets indrukken.
Achterruitverwarming wordt na enige
tijd automatisch uitgeschakeld.
Micro-/actief-koolstoffilter
Het microfilter filtert stof en pollen uit de bin‐
nenstromende lucht.
Het actief-koolstoffilter reinigt de binnenko‐
mende buitenlucht van gasvormige schadelijke
stoffen.
Dit gecombineerde filter moet bij het onder‐
houd, zie pagina 266, van de auto worden ver‐
vangen.
Ventilatie
Ventilatie, voor▷Gekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur op het bovenlichaam, pijl 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.
De ingestelde interieurtemperatuur voor
bestuurder en passagier wordt daardoor
niet gewijzigd.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 2.▷Gekartelde knoppen voor het traploos ope‐
nen en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijlen 3.
Instelling van de ventilatie
▷Ventilatie om te koelen:
Uitstroomopeningen zo richten, dat de
lucht in uw richting wordt geleid, bijv. bij
een opgewarmde auto.▷Tochtvrije ventilatie:Seite 193KlimaatregelingBediening193
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 194 of 314

Uitstroomopeningen zo richten dat de
lucht langs u stroomt.
Ventilatie achterin, midden
▷Gekartelde knoppen voor het variëren van
de temperatuur, pijlen 1.
Naar blauw: kouder.
Naar rood: warmer.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijlen 2.▷Gekartelde knoppen voor het traploos ope‐
nen en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 3.
Ventilatie, zijde
▷Gekartelde knop voor het traploos openen
en sluiten van de uitstroomopeningen,
pijl 1.▷Hendel voor aanpassen van de uitstroom‐
richting, pijl 2.
Verwarming en ventilatie, derde zitrij
De lucht in het bereik van de derde zitrij kan
verwarmd of gerecirculeerd worden. De uit‐
stroomopeningen bevinden zich in de opberg‐
ruimte tussen de stoelen en in de voetruimte
van de derde zitrij.▷Toets voor het inschakelen van de ventila‐
tor, pijl 1. LED brandt.▷Gekartelde knop voor het activeren van de
verwarming en het verdelen van de lucht,
pijl 2.
Naar voren draaien: activeren van de ver‐
warming en verdelen van de lucht in de
voetruimte.
Naar achteren draaien: verdelen van de
lucht in de opbergruimte tussen de stoe‐
len.
De verwarming is niet gebruiksklaar zolang de
ventilator niet is uitgeschakeld. Na het uitscha‐
kelen van de verwarming kan de ventilator ge‐
bruikt worden voor de recirculatie van de lucht
in het interieur, bijv. bij hoge temperaturen.
Daarvoor de ventilator inschakelen, pijl 1, en de
gekartelde knop naar achteren draaien, pijl 2.
Seite 194BedieningKlimaatregeling194
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 195 of 314

Automatische airco achterinOverzicht1Temperatuur2AUTO-programma3Luchtverdeling4Luchthoeveelheid, AUTO-intensiteit5Display6Maximaal koelen7Stoelverwarming 56
Automatische airco achterin in-/
uitschakelen
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Klimaatbedien. achterin"
De automatische airco achterin is niet ge‐
bruiksklaar, als de airconditioning met elektro‐
nische temperatuurregeling uitgeschakeld is of
de functie ruiten ontdooien en ontwasemen
actief is.
Systeem in-/uitschakelen
Inschakelen
Willekeurige toets indrukken, met uitzondering
van:
▷Linker toetszijde Luchthoeveelheid.▷Stoelverwarming.Uitschakelen
Toets links ingedrukt houden.
Temperatuur Aan de draaiknop draaien om de
gewenste temperatuur in te
stellen.
De automatische airconditioning regelt deze temperatuur zo snel mogelijk, indien nodig met
het hoogste koel- of verwarmingsvermogen,
en houdt deze dan constant.
Wisselingen tussen verschillende tempera‐
tuurinstellingen kort achter elkaar voorkomen.
De airconditioning met elektronische tempera‐
tuurregeling heeft dan niet voldoende tijd om
de ingestelde temperatuur te regelen.
Opmerking
Symbool wordt permanent in het display
van de airconditioning weergegeven.
Maximaal koelen Toets indrukken.
Het systeem is ingesteld op de laag‐
ste temperatuur, de maximale luchthoeveel‐
heid en de luchtrecirculatiestand.
De lucht stroomt uit de uitstroomopeningen
ter hoogte van het bovenlichaam. De uit‐
stroomopeningen daarom openen.
Lucht wordt zo snel mogelijk gekoeld:
▷Via een buitentemperatuur van ca. 0 ℃.▷Bij draaiende motor.
AUTO-programma
Toets indrukken.
Luchthoeveelheid, luchtverdeling en
temperatuur worden automatisch geregeld:
Seite 195KlimaatregelingBediening195
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 196 of 314

Naargelang de gekozen temperatuur, de
AUTO-intensiteit en externe invloeden wordt
de lucht in de richting bovenlichaam en nar de
beenruimte gevoerd.
In het AUTO-programma wordt eveneens au‐
tomatisch de koelfunctie ingeschakeld.
Intensiteit AUTO-programma
Bij ingeschakeld AUTO-programma kan de au‐
tomatische intensiteitsregeling worden veran‐
derd:
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: intensiteit verkleinen of ver‐
groten.
De geselecteerde intensiteit wordt op het dis‐
play van de automatische airconditioning
weergegeven.
Luchthoeveelheid handmatigOm de luchthoeveelheid handmatig te kunnen
instellen, eerst het AUTO-programma uitscha‐
kelen.
Linker- of rechterzijde van de toets in‐
drukken: luchthoeveelheid verkleinen
of vergroten.
De geselecteerde luchthoeveelheid wordt op
het display van de automatische airconditio‐
ning weergegeven.
Luchtverdeling handmatig
Om aan de individuele behoeften te kunnen
voldoen, kan de luchtverdeling worden aange‐
past.
Toets herhaald indrukken om een pro‐
gramma te selecteren:▷Ter hoogte van het bovenlichaam.▷Ter hoogte van het bovenlichaam en de
beenruimte.▷Beenruimte.Interieurvoorventilatie/-
verwarming
Principe
De interieurvoorventilatie ventileert het interi‐
eur en laat de temperatuur in de auto zo nodig
dalen.
De interieurvoorverwarming verwarmt het inte‐
rieur, sneeuw en ijs kunnen gemakkelijker wor‐
den verwijderd. Bij uitgeschakeld contact
wordt de lucht automatisch naar de voorruit,
de zijruiten en de beenruimte geleid.
De systemen kunnen met twee voorgeselec‐
teerde starttijden of direct worden in- en uitge‐
schakeld.
Aan de hand van de temperatuur wordt auto‐
matisch de inschakeltijd bepaald. De systemen
worden voldoende vóór de voorgeselecteerde
starttijd ingeschakeld.
Bediening geschiedt via iDrive of met af‐
standsbediening.
Aanwijzingen GEVAAR
Bij een geblokkeerde uitlaatpijp of onvol‐
doende ventilatie kunnen uitlaatgassen in de
auto binnendringen, die schadelijk voor de ge‐
zondheid zijn. In het uitlaatgas bevindt zich het
kleur- en reukloze, maar giftige koolmonoxide. In gesloten ruimten kunnen de uitlaatgassen
zich ook buiten de auto ophopen. Er bestaat
levensgevaar. De uitlaatpijp vrijhouden en voor
voldoende ventilatie zorgen. Interieurvoorver‐
warming niet in gesloten ruimten inschake‐
len.◀
WAARSCHUWING
Tijdens het gebruik van de interieurvoor‐
verwarming kunnen hoge temperaturen onder
de carrosserie optreden, bijv. door het uitlaat‐
systeem. Als brandbare materialen, bijv. blade‐
ren of gras, met hete onderdelen van het uit‐
laatsysteem in contact komen, kunnen deze
materialen ontbranden. Er bestaat brandge‐Seite 196BedieningKlimaatregeling196
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 197 of 314

vaar. Bij het gebruik van de interieurvoorver‐
warming erop letten dat geen brandbare mate‐
rialen in contact met onderdelen van de auto
kunnen komen.◀
Bij buitentemperaturen onder 0 ℃ ontstaat
waterdamp, die onder de auto wordt afge‐
voerd.
Voorwaarden voor een correcte
werking
Interieurvoorventilatie▷Bij vooraf geselecteerde starttijd: afhanke‐
lijk van de binnen-, buiten- en ingestelde
gewenste temperatuur.▷Bij directe bediening via iDrive: bij elke bui‐
tentemperatuur.▷Bij directe bediening via afstandsbedie‐
ning: buitentemperatuur boven ca. 15 ℃.▷Accu is voldoende opgeladen.
Bij ingeschakelde interieurvoorventilatie
wordt de accu ontladen. Daarom is de
maximale inschakeltijd begrensd, om de
accu te ontzien. Na het starten van de mo‐
tor resp. een korte rit is het systeem weer
beschikbaar.▷Ervoor zorgen dat datum en tijd van de
auto juist zijn ingesteld.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Interieurvoorverwarming
▷Bij vooraf geselecteerde starttijd: afhanke‐
lijk van de binnen-, buiten- en ingestelde
gewenste temperatuur.▷Bij directe bediening via iDrive: bij elke bui‐
tentemperatuur.▷Bij directe bediening via afstandsbedie‐
ning: buitentemperatuur onder ca. 15 ℃.▷Accu is voldoende opgeladen.
Bij ingeschakelde interieurvoorverwarming
wordt de accu ontladen. Daarom is de
maximale inschakeltijd begrensd, om deaccu te ontzien. Na het starten van de mo‐
tor resp. een korte rit is het systeem weer
beschikbaar.▷Tankinhoud ligt boven de reservevoorraad.
Bij een kleine tankinhoud en schuin gepar‐
keerde auto kan de functie van de interi‐
eurvoorverwarming beperkt zijn.▷Ervoor zorgen dat datum en tijd van de
auto juist zijn ingesteld.
Uitstroomopeningen van de ventilatie openen
zodat lucht kan uitstromen.
Werd de interieurvoorverwarming meerdere
maanden niet gebruikt, dan kan het nodig zijn
na enkele minuten het systeem nogmaals in te
schakelen.
Direct in-/uitschakelen
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3."Meteen activeren"
Symbool op de airconditioning knippert bij
ingeschakeld systeem.
Na het uitschakelen blijft het systeem nog
enige tijd in werking.
Starttijd instellen Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3.Vertrektijd selecteren.
Aan controller draaien, totdat het gewenste
vertrektijdveld is geselecteerd en controller
indrukken.4.Tijd instellen.
Controller draaien tot het gewenste tijdstip
is ingesteld en controller indrukken.Seite 197KlimaatregelingBediening197
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 198 of 314

Vertrektijd activeren
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Klimaatbediening"3.Gewenste vertrektijd activeren:
"voor vertrek om"
Symbool op de automatische airconditio‐
ning brandt bij geactiveerde vertrektijd.
Symbool van de airconditioning met elek‐
tronische temperatuurregeling knippert, als het
systeem ingeschakeld is.
Het systeem wordt alleen binnen de komende
24 uren ingeschakeld. Daarna moet het op‐
nieuw worden geactiveerd.
Afstandsbediening
Overzicht
1Display2Selectietoetsen3OK4MENUToetsenToetsFunctieSelectie verlagen of verhogen.Kort indrukken:
- Afstandsbediening inschake‐
len.
- Menu wisselen.
Lang indrukken:
- Afstandsbediening uitscha‐
kelen.Selectie bevestigen.
Symbolen
SymbolenBetekenis Ventilatie/verwarming tijdens
stilstand. Timer 1. Timer 2. Signaalontvangst. Indicator batterij van de af‐
standsbediening. Fout ventilatie/verwarming tij‐
dens stilstand. Tankinhoud te laag. Ladingstoestand van de accu
te laag. Geen signaalontvangst.
Inschakelen
Toets kort indrukken, tot het display gaat
branden.
Seite 198BedieningKlimaatregeling198
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 199 of 314

Het laatst opgeroepen menu wordt weergege‐
ven.
Uitschakelen Toets ca. 2 seconden indrukken, tot het
display uitgeschakeld wordt.
Indien geen invoer plaatsvindt binnen 10 se‐
conden, wordt het display automatisch uitge‐
schakeld.
Menu selecteren
Via de afstandsbediening kunnen de volgende
menu's geselecteerd worden.▷ Ventilatie/verwarming tijdens stilstand▷ Timer 1▷ Timer 2
Toets zo vaak indrukken tot het gewen‐
ste menu wordt weergegeven.
Functies activeren/deactiveren
Naast een aantal menupunten staat een selec‐
tievakje. Dit geeft weer, of de functie geacti‐
veerd of gedeactiveerd is. Door selecteren van
het menupunt wordt de functie geactiveerd of
gedeactiveerd.
Functie is geactiveerd.
Functie is gedeactiveerd.
Ventilatie/verwarming tijdens stilstand
Activeren
1. Menu selecteren.2. Toets indrukken om de ventilatie/
verwarming tijdens stilstand te activeren.
Uitschakelen
1. Menu selecteren.2. Toets indrukken om de ventilatie/
verwarming tijdens stilstand te deactive‐
ren.
Timer
Er kunnen twee timers met verschillende tijden
ingesteld worden.
Er kan altijd maar één timer geactiveerd wor‐
den.
Activeren
1.Timer 1 of timer 2 selecteren.2. Toets indrukken om het uur in
te stellen.3. Toets indrukken.4. Toets indrukken om de minu‐
ten in te stellen.5. Toets tweemaal indrukken om de ti‐
mer te activeren.
Uitschakelen
1.Gewenste timer selecteren.2. Toets indrukken om de timer te deac‐
tiveren.
Bereik van de afstandsbediening
Het van de ontvangst afhankelijke gemiddelde
bereik bedraagt ca. 150 m.
Het bereik is het grootst wanneer de afstands‐
bediening horizontaal naar voren gehouden
wordt.
Frequenties
De werking van de afstandsbediening kan door
externe installaties of apparatuur die dezelfde
frequentie gebruiken worden gestoord.
Seite 199KlimaatregelingBediening199
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 200 of 314
Batterijen vervangen
De batterijen vervangen wanneer een Check-
Control-melding getoond wordt of wanneer de
indicator van de batterij knippert.
ATTENTIE
De bestanddelen van accu's kunnen
schade veroorzaken. Er bestaat gevaar voor
schade. Geen accu's gebruiken.◀1.Met een geschikt voorwerp het batterijvak
uit de klemsluiting halen, pijl 1.2.Deksel van het batterijvak verwijderen,
pijl 2.3.Batterijen van hetzelfde type gebruiken.4.Deksel terugdrukken.
Oude batterijen door een Service Part‐
ner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten afvoeren of op een verzamelpunt
afgeven.
Storing
Symbool geeft aan dat er een storing is van
de voorventilatie/-verwarming tijdens stilstand.
Het systeem door een Service Partner van de
fabrikant of een andere gekwalificeerde Ser‐
vice Partner of specialist laten controleren.
Seite 200BedieningKlimaatregeling200
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16