Page 81 of 314

Kortstondig knipperenHendel tot door het drukpunt drukken en inge‐
drukt houden zolang er geknipperd moet wor‐
den.
Storing
Ongewoon snel knipperen van de controle‐
lampje duidt op een uitgevallen richtingaanwij‐
zerlampje.
Bij rijden met aanhanger wijst de lamp evt. ook
op een uitgevallen knipperlicht van de aan‐ hangwagen.
Grootlicht, lichtsignaal▷Grootlicht, pijl 1.▷Grootlicht uit/lichtsignaal, pijl 2.
Ruitenwisserinstallatie
Wisser in-/uitschakelen en kort wissen
Algemeen
De wissers niet bij een droge voorruit gebrui‐
ken, anders kunnen de wisserbladen sneller
slijten of beschadigd raken.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaams‐
delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel
of schade. Erop letten dat het contact is afge‐
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.◀
ATTENTIE
Bij vastgevroren wissers kunnen de wis‐
serbladen bij het inschakelen losscheuren of
kan de wissermotor oververhit raken. Er be‐
staat gevaar voor schade. Voor het inschake‐
len van de wissers de ruit ontdooien.◀
Inschakelen
Na het loslaten keert de hendel in de basis‐
stand terug.
▷Normale wissersnelheid: eenmaal naar bo‐
ven drukken.
Bij stilstand wordt naar de intervalstand
overgeschakeld.▷Snelle wissersnelheid: twee keer naar bo‐
ven of één keer door het drukpunt heen
drukken.
Bij stilstand wordt naar de normale snel‐
heid overgeschakeld.
Uitschakelen en kort wissen
Seite 81RijdenBediening81
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 82 of 314

Na het loslaten keert de hendel in de basis‐
stand terug.▷Kort wissen: eenmaal omlaag drukken.▷Uitschakelen van normale wissersnelheid:
eenmaal omlaag drukken.▷Uitschakelen van snelle wissersnelheid:
tweemaal omlaag drukken.
Intervalmodus of regensensor
Principe Zonder regensensor is de interval voor de wis‐
serwerking op een vaste waarde ingesteld.
De regensensor stuurt de wisserwerking auto‐
matisch afhankelijk van de regenintensiteit. De
sensor bevindt zich aan de voorruit, direct voor
de binnenspiegel.
Inschakelen/uitschakelen
Toets op de ruitenwisserschakelaar indrukken.
Een wisprocedure wordt gestart. Bij uitrusting
met regensensor: LED in ruitenwisserschake‐
laar brandt.
Bij vorst wordt het wissen mogelijk niet ge‐
start.
Bij onderbreking van de rit met ingeschakelde
regensensor: als de rit binnen ongeveer 15 mi‐
nuten wordt voortgezet, wordt de regensensor
weer automatisch geactiveerd.
ATTENTIE
In wasstraten kunnen de wissers onge‐
wild gaan bewegen als de regensensor geacti‐
veerd is. Er bestaat gevaar voor schade. Re‐
gensensor in wasstraten deactiveren.◀
Intervaltijd of gevoeligheid van
regensensor Instellen
De gekartelde knop draaien om de intervaltijd
of gevoeligheid van de regensensor in te stel‐
len.
Naar boven: kort interval of hoge gevoeligheid
van de regensensor.
Naar beneden: lang interval of geringe gevoe‐
ligheid van de regensensor.
Ruit, koplamp reinigen
Ruitenwisserschakelaar naar voren trekken.
Sproeiervloeistof wordt op de voorruit ge‐
sproeid en de wissers worden kort ingescha‐
keld.
Bij ingeschakelde verlichting worden in zinvolle
intervallen automatisch tegelijkertijd ook de
koplampen gereinigd.
Seite 82BedieningRijden82
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 83 of 314

WAARSCHUWING
Bij lage temperaturen kan de sproeier‐
vloeistof op de ruit bevriezen en het zicht be‐
perken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Wasstraten alleen gebruiken als het bevriezen
van de sproeiervloeistof uitgesloten is. Indien
nodig antivries gebruiken.◀
ATTENTIE
Als het ruitensproeierreservoir leeg is,
kan de sproeierpomp niet zoals bedoeld wer‐
ken. Er bestaat gevaar voor schade. Ruiten‐
sproeiers niet gebruiken als het ruitensproeier‐
reservoir leeg is.◀
Ruitensproeiermonden Ruitensproeiermonden worden bij ingescha‐
keld contact automatisch verwarmd.
Achterruitwisser
Achterruitenwisser inschakelen
Schakelaar vanuit ruststand 0 naar boven
draaien, pijl 1: intervalmodus. Bij ingescha‐
kelde achteruitversnelling vindt continuwer‐
king plaats.
Achterruit reinigen
In intervalmodus: schakelaar verder draaien,
pijl 2. Na het loslaten keert de schakelaar terug
naar de intervalstand.
In ruststand: schakelaar naar onderen draaien,
pijl 3. Na het loslaten keert de schakelaar terug
naar de ruststand.
Uitgeklapte stand van de
ruitenwissers
Belangrijk voor bijv. het vervangen van de wis‐
serbladen of voor het uitklappen bij vorst.
WAARSCHUWING
Als de wissers zich in beweging zetten
wanneer ze uitgeklapt zijn, kunnen lichaams‐
delen worden ingeklemd of delen van de auto
worden beschadigd. Er bestaat kans op letsel
of schade. Erop letten dat het contact is afge‐
zet als de wissers worden opgeklapt en dat de
wissers bij het inschakelen zijn neergeklapt.◀1.Contact in- en opnieuw uitschakelen.2.Let er bij gevaar voor vorst op, dat de wis‐
serbladen niet vastgevroren zijn.3.Ruitenwisserschakelaar naar boven tot
door het drukpunt drukken en ca. 3 secon‐
den ingedrukt houden tot de wissers onge‐
veer in verticale stand stilstaan.4.Wissers volledig optillen van de voorruit.
Na het terugklappen van de wissers moet de
ruitenwisserinstallatie opnieuw worden geacti‐
veerd.
1.Contact inschakelen.2.Ruitenwisserschakelaar omlaag drukken.
De ruitenwissers gaan in de rustpositie en
zijn weer gebruiksklaar.Seite 83RijdenBediening83
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 84 of 314

SproeiervloeistofAlgemeen
Alle ruitensproeiers maken gebruik van het‐
zelfde reservoir.
Vullen met een mengsel uit leidingwater, ge‐
concentreerde ruitenreiniger en eventueel an‐
tivries vóór het vullen mengen.
Aanbevolen minimale vulhoeveelheid: 1 liter.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Sommige antivriesmiddelen kunnen stof‐
fen bevatten die schadelijk voor de gezondheid
zijn en brandbaar zijn. Er bestaat brandgevaar
of kans op letsel. Aanwijzingen op de verpak‐ kingen in acht nemen. Antivries uit de buurt
van ontstekingsbronnen houden. Bedrijfsstof‐
fen niet in andere flessen overgieten. Bedrijfs‐
stoffen buiten het bereik van kinderen bewa‐ ren.◀
WAARSCHUWING
Sproeiervloeistof kan bij contact met
hete motoronderdelen ontbranden. Er bestaat
kans op letsel of schade. Sproeiervloeistof al‐
leen bij afgekoelde motor bijvullen. Vervolgens
de dop van het sproeiervloeistofreservoir volle‐ dig dichtdraaien.◀
ATTENTIE
Siliconenhoudende toevoegingen in de
sproeiervloeistof die ervoor zorgen dat het wa‐
ter van de ruiten parelt kunnen de sproeierin‐
stallatie beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Geen siliconenhoudende toevoegin‐
gen aan de sproeiervloeistof toevoegen.◀
ATTENTIE
Het mengen van verschillende ruiten‐
sproeiervloeistofconcentraten of antivries kan
tot schade aan het sproeiersysteem leiden. Er
bestaat gevaar voor schade. Verschillende rui‐
tensproeiervloeistofconcentraten of antivries
niet mengen. De aanwijzingen en mengver‐houdingen op de verpakkingen in acht ne‐
men.◀
Als onverdund ruitensproeierconcentraat uit
alcohol wordt gebruikt, kunnen er bij lage tem‐
peraturen onder - 15 ℃ onjuiste weergaven
ontstaan.
Overzicht
Het reservoir voor de sproeiervloeistof bevindt
zich in de motorruimte.
Steptronic versnellingsbak
Opmerking WAARSCHUWING
Een onbeveiligde auto kan vanzelf in be‐
weging komen en wegrollen. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. De auto voor het verlaten te‐
gen wegrollen beveiligen.
Om ervoor te zorgen dat de auto tegen wegrol‐
len beveiligd is, het volgende in acht nemen:
▷Parkeerrem bedienen.▷Op hellingen de voorwielen in de richting
van de stoeprand draaien.▷Op hellingen de auto extra beveiligen, bijv.
met een wielkeg.◀Seite 84BedieningRijden84
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 85 of 314

Keuzehendelstanden
D Drive
Keuzehendelstand voor normaal rijden. Alle
versnellingen voor het vooruitrijden worden
automatisch geschakeld.
R Achteruit
Alleen bij stilstaande auto inschakelen.
N Neutraal, Stationair Bij keuzehendelstand N kan het voertuig rollen,
bijv. in wasstraten.
Bij Contact uit, zie pagina 73, wordt automa‐
tisch de keuzehendelstand P ingeschakeld.
P Parkeren
Alleen bij stilstaande auto inschakelen. De aan‐
gedreven wielen worden geblokkeerd.
De keuzehendelstand P wordt in de volgende
situaties automatisch ingeschakeld:▷Na het afzetten van de motor in standby-
modus van de radio, zie pagina 73, of con‐
tact uit, zie pagina 73, als keuzehendel‐
stand R of D ingeschakeld is.▷Bij contact uit, als de keuzehendelstand N
ingeschakeld is.▷Als tijdens stilstand bij geselecteerde keu‐
zehendelstand D of R de gordel van de be‐
stuurdersstoel wordt afgedaan, het be‐
stuurdersportier wordt geopend en de rem
niet ingedrukt wordt.
Kickdown
Met kickdown wordt een maximale rijprestatiebereikt. Gaspedaal tot voorbij de weerstand
van de volgasstand indrukken.
Keuzehendelstanden inschakelen
Algemeen
Het rempedaal ingedrukt houden tot wordt
weggereden, anders komt de auto bij een in‐
geschakelde versnelling in beweging.▷De keuzehendelstand P kan pas bij draai‐
ende motor en ingedrukt rempedaal wor‐
den verlaten.▷Bij stilstaande auto het rempedaal indruk‐
ken alvorens vanuit P of N te schakelen,
omdat anders de schakelblokkering niet
wordt gedeactiveerd en het schakelver‐
zoek niet wordt uitgevoerd.
Keuzehendelblokkering
Een blokkering verhindert het per ongeluk
schakelen naar keuzehendelstand R en het per
ongeluk schakelen uit keuzehendelstand P.
Vergrendeling opheffen: Unlock-toets indruk‐
ken, pijl.
Keuzehendelstand D, N, R inschakelen
Keuzehendel in de gewenste richting drukken,
resp. over drukpunt duwen.
Seite 85RijdenBediening85
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 86 of 314

Na het loslaten van de keuzehendel, keert deze
terug naar de middelste stand.
Keuzehendelstand P inschakelen
Toets P indrukken, pijl.
Sportprogramma en handbediening
Sportprogramma activeren
Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar
links drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt de inge‐
schakelde versnelling weergegeven bijv. S1.
Het sportprogramma van de transmissie is ge‐
activeerd.
Handbediening M/S activeren
1.Keuzehendel uit keuzehendelstand D naar
links drukken.2.Keuzehendel naar voren drukken of naar
achteren trekken.
Handbediening M/S wordt actief en er wordt
een andere versnelling ingeschakeld.
Op het instrumentenpaneel wordt de inge‐
schakelde versnelling weergegeven bijv. M1.
Als de situatie het vereist, schakelt de Steptro‐
nic versnellingsbak verder automatisch.
Voorbeeld: bij het bereiken van bepaalde toe‐
rentalgrenzen wordt bij handbediening M/S in‐
dien nodig automatisch opgeschakeld.
Naar handbediening schakelen▷Terugschakelen: keuzehendel naar voren
drukken.▷Opschakelen: keuzehendel naar achteren
trekken.
Versnelling wordt alleen gewisseld bij passend
toerental en passende snelheid, bij een te
hoog toerental wordt bijvoorbeeld niet terug‐
geschakeld.
De gekozen versnelling wordt kort weergege‐
ven op het instrumentenpaneel, waarna de in‐
geschakelde versnelling weer verschijnt.
Niet X5 M50d: Steptronic Sport
versnellingsbak: automatisch
opschakelen in handbediening M/S
vermijden
De Steptronic Sport-versnellingsbak schakelt
in handbediening M/S bij het bereiken van be‐
paalde toerentalgrenzen niet een versnelling
op, als aan één van de volgende voorwaarden
is voldaan:
▷DSC gedeactiveerd.▷TRACTION geactiveerd.▷SPORT+ geactiveerd.
Bovendien wordt bij kickdown niet terugge‐
schakeld.
Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoering
kan door gelijktijdig bedienen van de kickdown
en de linker schakelpaddel naar de laagst mo‐
gelijke versnelling teruggeschakeld worden.
Dit is niet mogelijk bij kortstondig wisselen via
de schakelpaddels van keuzehendelstand D
naar de handbediening M/S.
Seite 86BedieningRijden86
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 87 of 314

X5 M50d: automatisch opschakelen in
handbediening M/S vermijden
Bij het bereiken van bepaalde toerentalgren‐
zen wordt bij handbediening M/S niet automa‐ tisch opgeschakeld.
Bovendien wordt bij kickdown niet terugge‐ schakeld.
Door gelijktijdig bedienen van de kickdown en
de linker schakelpaddel wordt naar de laagst
mogelijke versnelling teruggeschakeld.
Dit is niet mogelijk bij kortstondig wisselen via
de schakelpaddels van keuzehendelstand D
naar de handbediening M/S.
Sportprogramma/handbediening
beëindigen
Keuzehendel naar rechts drukken.
Op het instrumentenpaneel wordt D weerge‐
geven.
Schakelpaddels
Met de schakelpaddels op het stuurwiel kan
snel van versnelling worden gewisseld, zonder
hierbij de handen van het stuurwiel te nemen.
▷Opschakelen: kort aan de rechter schakel‐
paddel trekken.▷Terugschakelen: kort aan de linker scha‐
kelpaddel trekken.▷Afhankelijk van de versnellingsbakuitvoe‐
ring kan door lang aan de linker schakel‐
paddel te trekken naar de laagst mogelijke
versnelling worden teruggeschakeld.
Wisselen van versnelling wordt alleen uitge‐
voerd bij passend toerental en passende snel‐
heid uitgevoerd, bij te hoog toerental wordt
niet teruggeschakeld.
Op het instrumentenpaneel wordt kort de ge‐
kozen versnelling en vervolgens de ingescha‐
kelde versnelling weergegeven.
Als bij automatische bediening met de scha‐
kelpaddels op het stuurwiel wordt geschakeld,
wordt in keuzehendelstand D kort en in keuze‐
hendelstand S permanent overgeschakeld
naar handbediening.
In keuzehendelstand D wordt teruggeschakeld
naar de automatische bediening, wanneer in
de handbediening gedurende een bepaalde
tijd voorzichtig wordt gereden, niet wordt ge‐
accelereerd en niet via de schakelpaddels
wordt geschakeld.
Afhankelijk van de transmissieuitvoering kan
als de keuzehendel nog steeds in keuzehen‐
delstand D staat, naar automatische bediening
worden omgeschakeld:▷Lang aan rechter schakelpaddel trekken.
Of▷Naast het kort aan de rechter schakelpad‐
del trekken, tevens kort aan de linker scha‐
kelpaddel trekken.
Weergaven op het
instrumentenpaneel
De keuzehendelstand wordt ge‐
toond, bijv.: P.
Parkeervergrendeling elektronisch
ontgrendelen
Algemeen De parkeervergrendeling elektronisch ontgren‐
delen om de auto uit de gevarenzone te ma‐
noeuvreren.
Ontgrendeling is alleen mogelijk wanneer de
startmotor de motor kan doordraaien.
Seite 87RijdenBediening87
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 88 of 314

Voor het ontgrendelen van de transmissieblok‐
kering de parkeerrem aantrekken, om te ver‐
hinderen dat de auto wegrolt.
Keuzehendelstand N inschakelen1.De rem indrukken en ingedrukt houden.2.Start/stop-knop indrukken. De starter moet
hoorbaar aanslaan.3.De Unlock-toets op de keuzehendel in‐
drukken, zie pijl 1, en de keuzehendel naar
keuzehendelstand N drukken en vasthou‐
den, zie pijl N.
Desbetreffende Check-Control-melding
wordt weergegeven.4.Keuzehendel loslaten en binnen ca. 6 se‐
conden opnieuw in stand N zetten.
Stand N wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven.5.Rem loslaten zodra de startmotor stopt.6.De auto uit de gevarenzone manoeuvreren
en vervolgens tegen wegrollen beveiligen.
Zie voor meer informatie het hoofdstuk Slepen
en wegslepen.
Steptronic Sport versnellingsbak:
Launch Control
Principe
Launch Control maakt bij het wegrijden op
stroef wegdek een optimale acceleratie moge‐
lijk.
Algemeen
Het gebruik van Launch Control leidt tot vroeg‐
tijdige slijtage van onderdelen, omdat deze
functie een zeer hoge belasting voor de auto
vormt.
Launch Control niet tijdens het inrijden, zie pa‐
gina 220, gebruiken.
In verband met een optimale stabiliteit DSC zo
spoedig mogelijk weer inschakelen.
Een geoefende bestuurder kan in de modus
DSC OFF mogelijk betere acceleratiewaarden
realiseren.
Voorwaarden
Launch Control is beschikbaar bij bedrijfs‐
warme motor, dus na een ononderbroken rit
van minstens 10 km.
Bij het wegrijden met Launch Control niet stu‐
ren.
Wegrijden met Launch Control
Bij draaiende motor:1. Toets indrukken of met de rijbele‐
vingsschakelaar SPORT+ kiezen.
Het instrumentenpaneel geeft TRACTION
weer en het controlelampje voor DSC OFF
gaat aan.2.Keuzehendelstand S inschakelen.3.Met de linkervoet krachtig het rempedaal
intrappen.4.Gaspedaal tot voorbij de weerstand van de
volgasstand intrappen en ingetrapt hou‐
den, kickdown.
Op het instrumentenpaneel verschijnt een
vlagsymbool.5.Het toerental wordt geregeld. Binnen 3 se‐
conden de rem loslaten.
Voordat Launch Control opnieuw wordt ge‐
bruikt de transmissie ca. 5 minuten laten af‐
koelen.
Seite 88BedieningRijden88
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16