Page 257 of 314
MotorruimteUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Belangrijke zaken in de motorruimte
1Reservoir voor sproeiervloeistof2Voertuigidentificatienummer3Starthulp, accupluspool4Koelvloeistofreservoir5Starthulp, accuminpool6Olievulpijp7Bij dieselmotor:
Reservoir voor reductiemiddelSeite 257MotorruimteMobiliteit257
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 258 of 314

MotorkapAanwijzingen WAARSCHUWING
Door ondeskundig uitgevoerde werk‐
zaamheden in de motorruimte kunnen onder‐
delen worden beschadigd en tot een veilig‐
heidsrisico leiden. Er bestaat kans op een
ongeval of schade. Werkzaamheden in de mo‐
torruimte door een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist laten controleren.◀
WAARSCHUWING
In de motorruimte bevinden zich bewe‐
gende onderdelen. Bepaalde onderdelen in de
motorruimte kunnen ook bij uitgeschakelde
auto bewegen, bijv. de ventilator van de radia‐
teur. Er bestaat kans op letsel. Geen hand in de
buurt van bewegende onderdelen houden.
Kledingstukken en haren van bewegende on‐
derdelen verwijderd houden.◀
WAARSCHUWING
De motorkap is aan de binnenzijde van
uitstekende delen voorzien, bijv. vergrende‐
lingshaken. Er bestaat kans op letsel. Bij geo‐
pende motorkap op uitstekende delen letten
en deze gebieden vrijhouden.◀
WAARSCHUWING
Een niet correct vergrendelde motorkap
kan tijdens het rijden opengaan en het zicht
beperken. Er bestaat gevaar voor ongevallen.
Direct stoppen en de motorkap correct slui‐
ten.◀
WAARSCHUWING
Bij het openen en sluiten van de motor‐
kap kunnen lichaamsdelen worden ingeklemd.
Er bestaat kans op letsel. Bij het openen en
sluiten erop letten dat het bewegingsgebied
van de motorkap vrij is.◀ATTENTIE
Opgeklapte wissers kunnen bij het ope‐
nen van de motorkap worden ingeklemd. Er
bestaat gevaar voor schade. Voor het openen
van de motorkap erop letten dat de wissers
met gemonteerde wisserbladen op de voorruit
liggen.◀
Motorkap openen1.Aan de hendel trekken.2.Ontgrendelingshendel indrukken en de
motorkap openen.3.Op uitstekende delen van de motorkap let‐
ten.Seite 258MobiliteitMotorruimte258
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 259 of 314
Motorkap sluiten
Motorkap vanaf een hoogte van ca. 40 cm la‐
ten vallen en aandrukken om opnieuw volledig
te vergrendelen.
Motorkap moet aan beide zijden vastklikken.
Seite 259MotorruimteMobiliteit259
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 260 of 314

MotorolieUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Algemeen Het motorolieverbruik is afhankelijk van de
rijstijl en van de gebruiksomstandigheden.
Het motorolieverbruik kan hoger zijn, bijv. in de
volgende situaties:▷Bij een sportieve rijstijl.▷Bij het inrijden van de motor.▷Bij het stationair draaien van de motor.▷Bij het gebruik van motoroliesoorten die als
ongeschikt zijn aangemerkt.
Daarom regelmatig, na elke tankbeurt, het mo‐
toroliepeil controleren.
De auto beschikt over een elektronische olie‐
peilcontrole.
De elektronische oliepeilcontrole beschikt over
twee meetprincipes:
▷Statusweergave.▷Uitvoerige meting.Elektronische
oliepeilcontrole
Statusweergave
Principe
Het motoroliepeil wordt tijdens het rijden elek‐
tronisch bewaakt en in het Control Display
weergegeven.
Als het motoroliepeil het minimum bereikt, ver‐
schijnt er een Check-Control-melding.
Voorwaarden
Een actuele meetwaarde staat ter beschikking na ca. 30 minuten rijden. Bij een korte rit wordt
de status van de laatste, voldoende lange rit
weergegeven.
Wanneer vaak korte ritten worden afgelegd, re‐
gelmatig een uitvoerige meting uitvoeren.
Peil motorolie tonen Via iDrive:1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Motoroliepeil"
Het motoroliepeil wordt weergegeven.
Meldingen motorolie-indicator Afhankelijk van het motoroliepeil worden ver‐
schillende meldingen op het display weerge‐
geven. Deze meldingen in acht nemen.
Bij een te laag motoroliepeil, binnen de vol‐
gende 200 km motorolie bijvullen.
ATTENTIE
Te weinig motorolie veroorzaakt motor‐
schade. Er bestaat gevaar voor schade. On‐
middellijk motorolie bijvullen.◀
Seite 260MobiliteitMotorolie260
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 261 of 314

Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld
wordt.
ATTENTIE
Te veel motorolie kan de motor of de ka‐
talysator beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten corrigeren.◀
Uitvoerige meting
Principe Bij de uitvoerige meting wordt het motorolie‐
peil gecontroleerd en op een schaalverdeling
weergegeven.
Bij benzinemotor:
Als het motoroliepeil het minimum bereikt, ver‐
schijnt er een Check-Control-melding.
Bij dieselmotor:
Als het motoroliepeil het minimum bereikt of
wordt vastgesteld dat te veel olie is bijgevuld,
verschijnt er een Check-Control-melding.
Tijdens de meting wordt het stationaire toe‐
rental iets verhoogd.
Voorwaarden▷De auto staat op een vlakke ondergrond.▷Steptronic versnellingsbak: keuzehendel in
keuzehendelstand N of P en gaspedaal niet
ingedrukt.▷Motor draait en is op bedrijfstemperatuur.
Uitvoerige meting uitvoeren
Om een uitvoerige meting van het motorolie‐
peil uit te voeren:
1."Auto-info"2."Autostatus"3. "Motoroliepeilmeting starten"4."Meting starten"Het motoroliepeil wordt gecontroleerd en op
een schaalverdeling weergegeven.
Duur: ca. 1 minuut.
Motorolie bijvullen
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bedrijfsstoffen, bijv. olie, vet, koelvloei‐
stof en brandstof, kunnen stoffen bevatten die
schadelijk zijn voor de gezondheid. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Aanwijzingen
op de verpakkingen in acht nemen. Ervoor zor‐
gen dat kleding, huid of ogen niet met bedrijfs‐
stoffen in contact komen. Bedrijfsstoffen niet
in andere flessen overgieten. Bedrijfsstoffen
buiten het bereik van kinderen bewaren.◀
ATTENTIE
Te weinig motorolie veroorzaakt motor‐
schade. Er bestaat gevaar voor schade.
Binnen de volgende 200 km motorolie bijvul‐
len.◀
ATTENTIE
Te veel motorolie kan de motor of de ka‐
talysator beschadigen. Er bestaat gevaar voor
schade. Niet te veel motorolie bijvullen. Als te
veel motorolie is bijgevuld, het oliepeil door
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten corrigeren.◀
Algemeen
Motorolie pas bijvullen als de melding op het
instrumentenpaneel verschijnt. De hoeveel‐
heid bij te vullen olie is aangegeven in de mel‐
ding op het instrumentenpaneel.
Contact uitschakelen en auto veilig parkeren
voordat motorolie bijgevuld wordt.
Erop letten dat er niet te veel motorolie gevuld
wordt.Seite 261MotorolieMobiliteit261
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 262 of 314

Overzicht
De vulbuis bevindt zich in de motorruimte, zie
pagina 257.
Olievulpijp openen1.Motorkap openen, zie pagina 2582.Olievulpijp linksom opendraaien.3.Motorolie bijvullen.
Na het bijvullen een uitvoerige meting, zie pa‐
gina 261, uitvoeren.
Soorten motorolie Aanwijzingen ATTENTIE
Olietoevoegingen kunnen de motor be‐
schadigen. Er bestaat gevaar voor schade.
Geen olietoevoegingen gebruiken.◀
ATTENTIE
Onjuiste motorolie kan tot storingen van
de motor leiden of deze beschadigen. Er be‐
staat gevaar voor schade. Bij het kiezen van de
motorolie erop letten dat de motorolie de juiste
viscositeitsklasse heeft.◀
De motoroliekwaliteit is bepalend voor de le‐
vensduur van de motor.
Sommige soorten motorolie zijn mogelijk niet
in alle landen verkrijgbaar.
ViscositeitsklassenBij het kiezen van een motorolie erop letten dat
de motorolie een van de viscositeitsklassen
SAE 0W-40, SAE 0W-30, SAE 5W-40, SAE
5W-30, 0W-20 of 5W-20 heeft.
De viscositeitsklassen 0W-20 en 5W-20 zijn
alleen geschikt voor bepaalde motoren.
Meer informatie over geschikte oliespecifica‐
ties en viscositeiten van motoroliën kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Geschikte motoroliesoorten Voor het bijvullen motorolie met de volgende
motoroliespecificaties gebruiken:BenzinemotorBMW Longlife-01.BMW Longlife-01 FE.BMW Longlife-04.BMW Longlife-12 FE.DieselmotorBMW Longlife-04.BMW Longlife-12 FE.
De oliespecificatie BMW Longlife-12 FE is al‐
leen geschikt voor bepaalde dieselmotoren.
Meer informatie over geschikte oliespecifica‐
ties en viscositeiten van motoroliën kan bij een
Service Partner van de fabrikant of een andere
gekwalificeerde Service Partner of specialist
worden opgevraagd.
Alternatieve motoroliesoorten Indien geschikte motoroliesoorten niet ver‐
krijgbaar zijn, kan tot maximaal 1 liter motorolie
met de volgende oliespecificatie worden bijge‐
vuld:
BenzinemotorACEA A3/B4.Seite 262MobiliteitMotorolie262
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 263 of 314
DieselmotorACEA C3.
OlieverversingATTENTIE
Niet tijdig ververste motorolie kan tot een
verhoogde slijtage van de motor en daarmee
tot motorschade leiden. Er bestaat gevaar voor
schade. De in de auto aangegeven onder‐
houdstermijn niet overschrijden.◀
De fabrikant van de auto beveelt aan de motor‐
olie door een Service Partner van de fabrikant
of een andere gekwalificeerde Service Partner
of specialist te laten verversen.
Seite 263MotorolieMobiliteit263
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 264 of 314

KoelvloeistofUitrusting van de auto
In dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij hete motor en geopend koelsysteem
kan koelvloeistof ontsnappen en tot verbran‐
ding leiden. Er bestaat kans op letsel. Het koel‐
systeem alleen bij afgekoelde motor openen.◀
WAARSCHUWING
Toevoegingen zijn schadelijk voor de ge‐
zondheid en verkeerde toevoegingen kunnen
de motor beschadigen. Er bestaat kans op let‐
sel of schade. Kleding, huid of ogen mogen
niet met toevoegingen in aanraking komen en
deze mogen niet worden ingeslikt. Alleen ge‐
schikte toevoegingen gebruiken.◀
De koelvloeistof bestaat uit water en koelvloei‐
stoftoevoeging.
Niet alle in de handel verkrijgbare toevoegin‐
gen zijn voor de auto geschikt. Verdere infor‐
matie over geschikte toevoegingen is verkrijg‐
baar bij een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist.Koelvloeistofpeil
Algemeen
Indien de vulbuis van het koelvloeistofreservoir
geen min- en max-aanduidingen heeft, het
koelvloeistofpeil indien nodig laten controleren
door een Service Partner van de fabrikant of
een andere gekwalificeerde Service Partner of
specialist en evt. laten bijvullen.
Overzicht Afhankelijk van de motorisering bevindt zich
het koelmiddelreservoir aan de rechter of linker
kant in de motorruimte.
Controleren1.Motor laten afkoelen.2.Dop van het koelvloeistofreservoir
rechtsom iets opendraaien, zodat de over‐
druk kan ontsnappen.Seite 264MobiliteitKoelvloeistof264
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16