geschoold werkt, in deze handleiding als “an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of offici‐
ele specialist" aangeduid.
Als werkzaamheden zoals onderhoud en repa‐
raties ondeskundig worden uitgevoerd, be‐
staat het gevaar van gevolgschade en daarmee
verbonden veiligheidsrisico's.
Onderdelen en accessoires BMW adviseert om alleen onderdelen en ac‐
cessoires te gebruiken, die door BMW voor dit
doel zijn goedgekeurd.
Originele BMW onderdelen en accessoires en
overige door BMW goedgekeurde producten,
evenals het bijbehorende ter zake kundige ad‐
vies, zijn verkrijgbaar bij uw BMW Service Part‐
ner.
Deze producten zijn door BMW op hun veilig‐
heid en deugdelijkheid in functioneel verband
met BMW automobielen.
BMW neemt voor originele BMW onderdelen
en accessoires de productverantwoordelijk‐
heid op zich. Anderzijds aanvaardt BMW geen
aansprakelijkheid voor niet-goedgekeurde on‐
derdelen of accessoires van welke soort dan
ook.
BMW kan niet van elk product van een ander
merk beoordelen of het betreffende product
zonder veiligheidsrisico op BMW automobielen
kan worden gebruikt. Deze garantie kan ook
niet worden ontleend aan een goedkeuring van
het product door bijv. een keuringsinstantie of
een wettelijke keuring. Bij de door hen uitge‐
voerde tests worden niet altijd alle mogelijke
bedrijfsomstandigheden van BMW auto's in
acht genomen en deze zijn daarom niet altijd
voldoende.
Geheugen Veel elektronische componenten van uw auto
bevatten geheugens, die technische informatie
over de toestand van de auto, gebeurtenissen
en fouten tijdelijk of blijvend opslaan. Dezetechnische informatie documenteert over het
algemeen de toestand van een component,
een module, een systeem of de omgeving:▷Bedrijfstoestanden van systeemcompo‐
nenten, bijv. vulpeilwaarden.▷Statusmeldingen van de auto en van de af‐
zonderlijke componenten hiervan, bijv.
wieltoerental/snelheid, bewegingsvertra‐
ging, dwarsversnelling.▷Storingen en defecten in belangrijke sys‐
teemcomponenten, bijv. verlichting en
remmen.▷Reacties van de auto in speciale rijsitua‐
ties, bijv. activeren van een airbag, ingre‐
pen van de stabiliteitsregelingssystemen.▷Omgevingstoestanden, bijv. temperatuur.
Deze gegevens zijn uitsluitend van technische
aard en zijn bedoeld voor het herkennen en
verhelpen van fouten alsmede het optimalise‐
ren van de functies van de auto. Bewegings‐
profielen over afgelegde trajecten kunnen uit
deze gegevens niet opgesteld worden. Indien
een beroep gedaan wordt op servicediensten,
bijv. bij reparatiediensten, serviceprocessen,
garantiegevallen, kwaliteitsbewaking, kan deze
technische informatie door medewerkers van
de Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist, inclusief fabrikant, uit de gebeurtenis- en
foutgeheugens met speciale diagnoseappara‐
ten uitgelezen worden. Daar krijgt u indien no‐
dig meer informatie. Na het verhelpen van een
fout wordt de informatie in het foutgeheugen
gewist of doorlopend overschreven.
Bij het gebruik van de auto zijn situaties denk‐
baar, waarin deze technische gegevens in
combinatie met andere informatie, bijv. onge‐
valprotocol, schade aan de auto, getuigenver‐
klaringen etc. — evt. door een expert erbij te
halen — op privépersonen kunnen worden be‐
trokken.
Aanvullende functies, bijv. plaatsbepaling van
de auto in geval van pech, laten de overdracht
van bepaalde autogegevens uit de auto toe,
Seite 8Opmerkingen8
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiers‐
stoel – a, b)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen
2e zittingrij –
c)Achterbank,
midden
2e zittingrijAchterbank
3e zittingrijIII22 – 36 kgVanaf 7 jaarUUXXU: geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
X: niet geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
L: geschikt voor speciaal toegelaten BMW kindveiligheidssystemen.
a) Alleen als de passagiersairbags uitgeschakeld zijn.
b) De lengteverstelling van de passagiersstoel aanpassen en, zo nodig, in de hoogste stand zet‐
ten om een optimale ligging van de veiligheidsgordel te verkrijgen.
c) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank evt. de lengte-instelling van de voorstoel aan‐
passen.Derde zitrij
Op de derde zitrij mogen enkel de volgende
speciaal toegestane kinderveiligheidssyste‐
men gebruikt worden:▷BMW Junior Seat I-II▷BMW Junior Seat ISOFIX I-II▷BMW Junior Seat II▷BMW Junior Seat ISOFIX II
Kinderen altijd achterin
WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel zonder geschikte aanvul‐
lende veiligheidssystemen niet correct dragen.
De beschermende werking van de veiligheids‐
gordels kan beperkt zijn of wegvallen als deze
verkeerd worden gedragen. Een verkeerd ge‐
dragen veiligheidsgordel kan extra letsel ver‐
oorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Kinderen kleiner dan 150 cm
vastzetten in geschikte veiligheidssystemen.◀
Ongevallenanalyse toont aan dat de achter‐
bank de veiligste plek is voor kinderen.
Kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan
150 cm alleen achterin vervoeren in geschikte
kinderveiligheidssystemen die zijn afgestemd
op hun leeftijd, gewicht en lengte.
Kinderen op de bijrijdersstoel Bij gebruik van een kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel erop letten dat front- en
zij-airbag aan passagierszijde uitgeschakeld
zijn. De deactivering van de passagiersairbag
kan alleen met de Spiegelomschakelaar sleu‐
telschakelaar voor de passagiersairbag, zie pa‐
gina 120, worden uitgevoerd.
Opmerking WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀Seite 67Kinderen veilig vervoerenBediening67
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
WAARSCHUWING
De beschermende werking van kinder‐
veiligheidssystemen op de derde zitrij is
slechts beperkt. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Alleen speciaal geschikte kinder‐
veiligheidssystemen op de derde zitrij gebrui‐
ken.◀
Op de bijrijdersstoel
Airbags deactiveren WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
Alvorens een veiligheidssysteem voor kinde‐
ren op de passagiersstoel te monteren, moe‐
ten de voor- en zij-airbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Passagiersairbags met sleutelschakelaar deac‐
tiveren, zie pagina 120.
Naar achteren gerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een naar
achteren gericht kinderveiligheidssysteem do‐
delijk verwonden. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de passagiersair‐
bags uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
De aanwijzing op de zonneklep aan de passa‐
gierszijde in acht nemen.
Nooit een naar achteren gericht kinderveilig‐
heidssysteem op een stoel met geactiveerde
frontairbag gebruiken, dit kan bij kinderen
zwaar tot dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Stoelpositie en -hoogte Voor de montage van een universeel kindervei‐
ligheidssysteem de passagiersstoel in de ach‐
terste stand en, indien mogelijk, in de bovenste
stand brengen, om een zo goed mogelijke lig‐
ging van de gordel en bescherming bij een on‐
geval te bereiken.
Als het bovenste bevestigingspunt van de gor‐
del zich vóór de gordelgeleiding van het kin‐
derzitje bevindt, de passagiersstoel voorzichtig
naar voren duwen tot de best mogelijke gelei‐
ding van de gordel wordt bereikt.
Rugleuningbreedte
Bij instelbare rugleuningbreedte: voor mon‐
tage van een veiligheidssysteem voor kinderen
op de passagiersstoel de rugleuningbreedte
op maximaal zetten. De rugleuningbreedte niet
meer wijzigen en geen geheugenpositie meer
oproepen.
Kinderzitjesbevestiging ISOFIX
Opmerking
Voor het aanbrengen en gebruiken van ISO‐
FIX-kinderveiligheidssystemen de bedienings-en veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant
van het kinderveiligheidssysteem opvolgen.Seite 69Kinderen veilig vervoerenBediening69
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Correcte werkingBij het inschakelen van het contact
gaat het waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel kort branden; op
die wijze wordt weergegeven dat het volledige
airbagsysteem en de gordelspanners bedrijfs‐
klaar zijn.
Storing in airbagsysteem▷Waarschuwingslampje gaat niet branden
bij het inschakelen van de ontsteking.▷Waarschuwingslampje brandt permanent.
Sleutelschakelaar voor
passagiersairbag
Algemeen
Front- en zij-airbag voor de passagier kunnen
met de geïntegreerde sleutel uit de afstands‐
bediening worden gedeactiveerd en opnieuw
geactiveerd.
Passagiersairbags deactiveren
1.Sleutel insteken en indien nodig aandruk‐
ken.2.Ingedrukt houden en tot de aanslag in de
stand OFF draaien. Aan de aanslag verwij‐
deren.3.Erop letten dat de sleutelschakelaar in de
betreffende eindstand staat, anders zodat
de airbags gedeactiveerd zijn.
De passagiersairbags zijn uitgeschakeld. De
bestuurdersairbags blijven actief.
Als op de passagiersstoel geen kinderzitje
meer is gemonteerd, dan de passagiersairbags
opnieuw activeren zodat deze bij een ongeval
zoals voorgeschreven in werking treden.
De status van de airbags wordt aangegeven
met het controlelampje passagiersairbags, zie
pagina 120.
Passagiersairbags activeren
1.Sleutel insteken en indien nodig aandruk‐
ken.2.Ingedrukt houden en tot de aanslag in de
stand ON draaien. Aan de aanslag verwij‐
deren.3.Erop letten dat de sleutelschakelaar in de
betreffende eindstand staat, anders zodat
de airbags geactiveerd zijn.
De passagiersairbags zijn weer geactiveerd en
treden in werking indien de situatie dit vereist.
Controlelampje passagiersairbags
Het controlelampje van de passagiersairbag
geeft de status van de passagiersairbags aan.
Seite 120BedieningVeiligheid120
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Alles van A tot Z
TrefwoordenregisterA
Aanbevolen bandenmer‐ ken 251
Aanbevolen brandstof 244
Aandrijfslipregeling, zie DSC 152
Aanhangergewicht 295
Aanhangerstabilisatierege‐ ling 230
Aanklempunt, starthulp 281
Aankomsttijd 105
Aanslaan van de motor 74
Aanslepen 282
Aansluiting van elektrische apparaten 204
Aansteker 204
Aanvullende tekstmelding 97
Aanvullingen en wijzigingen na redactiesluiting 7
Aanwijzing brandstofme‐ ter 98
ABS, anti-blokkeersys‐ teem 151
ACC, actieve snelheidsrege‐ ling met stop&go-func‐
tie 159
Acceleratie-assistent, zie Launch Control 88
Accessoires en onderdelen 8
Accu, auto 276
Accu, vervangen 276
Achterbank 55
Achterklep, automatisch 39
Achterklep via afstandsbedie‐ ning 37
Achterlichten 274
Achterlichtlampen 274
Achterruitverwar‐ ming 189, 193
Achteruitkijkspiegel 63 Achteruitrijcamera 175
Actief beschermingssysteem voor voetgangers 121
Actief-koolstoffilter 193
Actieradius 99
Actieve besturing 155
Actieve motorkap 121
Actieve snelheidsregeling met stop&go-functie,
ACC 159
Actieve stabilisatie tegen overhellen 155
Active Protection 148
Activeren, airbags 120
Actualiteit van de handlei‐ ding 7
Adaptief remlicht, zie Dynami‐ sche remlichten 148
Adaptieve bochtverlich‐ ting 113
Adaptieve remassistent 151
AdBlue, bij lage temperatu‐ ren 246
AdBlue, laten bijvullen 246
AdBlue, op minimum 246
AdBlue, zelf bijvullen 246
AdBlue, zie BMW Diesel met BluePerformance 245
Afdalingen 222
Afdichtmiddel 253
Afmetingen 292
Afstandsbediening/sleutel 32
Afstandsbediening garage‐ deur, zie Geïntegreerde uni‐
versele afstandsbedie‐
ning 201
Afstandsbediening interieur‐ voorverwarming/-ventila‐
tie 198
Afstandsbediening, sto‐ ring 38 Afstandsbediening, univer‐
sele 201
Afstandswaarschuwing, zie PDC 172
Afstand tot bestemming 105
Afvalverwerking, koelvloei‐ stof 265
Afzetten van de motor 74
Airbags 118
Airbagschakelaar, zie Sleutel‐ schakelaar voor passagiers‐
airbags 120
Airbags, controle-/waarschu‐ wingslampjes 119
Airconditioning, automa‐ tisch 187
Alarminstallatie 45
Alarm, ongewild 46
Alternatieve oliesoorten 262
Anti-blokkeersysteem, ABS 151
Anticipeerhulp 236
Antivries, sproeiervloei‐ stof 84
App, BMW Driver’s Guide 6
Aquaplaning 221
Asbak 203
Asbelastingen, gewich‐ ten 293
AUC automatische luchtrecir‐ culatiefunctie 192
Autoaccu 276
Auto buiten bedrijf stel‐ len 288
AUTO H-toets 78
Auto, inrijden 220
AUTO-intensiteit 191
Autokrik 274
Autolak 286
Automatic Hold 78 Seite 302OpzoekenAlles van A tot Z302
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Nekstukken, voorin, zieHoofdsteunen 60
Neutraal reinigingsmiddel, zie reinigingsmiddel voor vel‐
gen 287
Nieuwe wielen en ban‐ den 251
Night Vision 138
Niveauregeling, functiesto‐ ring 156
Niveauregeling, luchtve‐ ring 156
Noodherkenning, afstandsbe‐ diening 33
Noodloopeigenschappen, banden 252
Noodontgrendeling, parkeer‐ vergrendeling 87
Noodoproep 279
Noodstartfunctie, starten van de motor 33
Noodwiel, zie Reserve‐ wiel 274
Noodzakelijk onderhoud 266
No Passing Information 102
O OBD, zie On-Board Diagnose OBD 267
Objectherkenning, zie Night Vision 138
Obstakelmarkering, achteruit‐ rijcamera 177
Octaangetal, zie Benzinekwa‐ liteit 245
Odometer, zie Kilometertel‐ ler 99
Office, zie Handleiding over navigatie-, entertainment-
en communicatiesysteem
Offroad-ritten 223
Ogen om bagage vast te zet‐ ten 226
Olie 260
Olie bijvullen 261 Oliepeil elektronisch controle‐
ren, motorolie elektronisch
controleren, elektronische
oliepeilcontrole 260
Oliesoorten, alternatief 262
Oliesoorten, geschikt 262
Olietoevoegingen 262
Olieverversing 263
Olieverversingsinterval, servi‐ cebehoefte 100
Olievulpijp 261
Omgespen, zie Veiligheids‐ gordels 58
Omgevingsverlichting bij ont‐ grendelen 36
Omgevingsverlichting bij ver‐ grendelde auto 37
On-Board Diagnose OBD 267
Onderdelen en accessoires 8
Onderdelen vervangen 268
Onderhoud 266
Onderhoud, auto 286
Onderhoud, servicebe‐ hoefte 100
Onderhoudsmiddelen 286
Onderhoudssysteem BMW 266
Onderste achterklep 42
Ongewild alarm 46
Ontdooien, zie Ruiten ont‐ dooien 189, 193
Ontgrendelen/vergrendelen met afstandsbediening 36
Ontgrendelen/vergrendelen via portierslot 38
Ontgrendelen, instellin‐ gen 44
Onverharde wegen, terreinrit‐ ten 223
Oog voor borgkabel, rijden met een aanhangwa‐
gen 231
Opbergmogelijkheden 211
Opbergvak derde zitrij 213
Opbergvakken 211 Opbergvakken in de portie‐
ren 212
Opbergvak op de middencon‐ sole 212
Openen/sluiten via portier‐ slot 38
Openen en sluiten 32
Openen en sluiten, met af‐ standsbediening 36
Openen en sluiten, zonder af‐ standsbediening 38
Opmerkingen 6
Opslag, banden 252
Oude accu verwerken 277
Overbruggen, zie Start‐ hulp 281
Oververhitting van de motor, zie Koelvloeistoftempera‐
tuur 99
P Park Distance Control PDC 172
Parkeerassistent 182
Parkeerfunctie 64
Parkeerlicht 112
Parkeerrem 77
Parkeervergrendeling, elek‐ tronisch ontgrendelen 87
Parkeerwaarschuwing, zie PDC 172
Parkeren met Automatic Hold 78
Passagiersairbags, deactive‐ ring/activering 120
PDC Park Distance Con‐ trol 172
Pech, bandenpechwaarschu‐ wing RPA 125
Pech, vervangen van een wiel 274
Personal Profile 34
Personal Profile, profiel ex‐ porteren 35 Seite 308OpzoekenAlles van A tot Z308
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16