Page 41 of 314

▷Toets aan de binnenzijde van de achter‐
klep indrukken, pijl 1.
Opnieuw indrukken van de toets stopt de
beweging.▷Toets indrukken, pijl 2.
Het voertuig wordt vergrendeld zodra de
achterklep is gesloten. Hiervoor moet het
bestuurdersportier gesloten zijn en de af‐
standsbediening moet zich buiten het
voertuig binnen het bereik van de achter‐
klep bevinden.
Opnieuw indrukken van de toets stopt de
beweging.▷Knop aan de buitenzijde van de achterklep
indrukken.
Opnieuw indrukken van de toets stopt de
beweging.▷Toets van de afstandsbediening
ingedrukt houden tot de achter‐
klep gesloten is.
Bij het loslaten van de toets stopt de be‐
weging.▷Blijven drukken op de toets in het be‐
stuurdersportier. Door de toets los te
laten stopt de beweging.
Voor deze functie moet de afstandsbedie‐
ning zich in het interieur bevinden.
De achterklep wordt gesloten.
Het sluiten wordt afgebroken:
▷Bij het starten van de motor.▷Bij het abrupt wegrijden.
Handmatige bediening
WAARSCHUWING
Bij het handmatig bedienen van een ge‐
blokkeerde achterklep kan deze onverwacht
loskomen uit de blokkering. Er bestaat kans op
letsel of schade. Geblokkeerde achterklep niet
handmatig bedienen. Door een Service Partner
van de fabrikant of een andere gekwalificeerde
Service Partner of specialist laten controle‐
ren.◀
Bij een elektrisch defect de ontgrendelde ach‐
terklep langzaam en zonder abrupte beweging
handmatig bedienen.
Achterklep handmatig ontgrendelen, zie pa‐
gina 41.
Handmatig ontgrendelen Bij een elektrisch defect.
1.Achterbankleuning naar voren klappen.2.In de onderste achterklep de afdekking los‐
maken met behulp van het boordgereed‐
schap of een geschikt voorwerp en verwij‐
deren.Seite 41Openen en sluitenBediening41
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 42 of 314

3.De lus in de richting van het interieur trek‐
ken.
De achterklep wordt ontgrendeld.4.De bovenste achterklep openen, de lus er
opnieuw in drukken.5.De afdekking plaatsen en sluiten.
De achterklep is opnieuw vergrendeld zodra hij
wordt gesloten.
Onderste achterklep
Openen
Aan de hendel trekken en achterklep naar on‐
deren kantelen.
De geopende achterklep kan belast worden
met maximaal 250 kg.
Sluiten
Achterklep naar boven kantelen en dichtdruk‐
ken.
Comforttoegang
Principe Toegang tot de auto is zonder gebruik van de
afstandsbediening mogelijk.
Het volstaat de afstandsbediening bij zich te
dragen, bijv. in de broekzak.
De auto herkent automatisch de afstandsbe‐
diening in de nabijheid of in het interieur.
Comforttoegang ondersteunt de volgende
functies:
▷Ontgrendelen/vergrendelen van de auto.▷Comfortsluiten.▷Achterklep afzonderlijk openen.
Aanwijzingen
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de achterklep kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van de
achterklep vrij is.◀
Voorwaarden voor een correcte
werking
▷Er zijn geen externe storingsbronnen in de
buurt.▷Voor het vergrendelen moet de afstands‐
bediening zich buiten de auto in de buurt
van de portieren bevinden.▷Het opnieuw ontgrendelen en vergrende‐
len is pas na ca. 2 seconden mogelijk.▷Starten van de motor is alleen mogelijk als
de afstandsbediening zich in de auto be‐
vindt.
Ontgrendelen
Greep van een portier volledig omvatten, pijl.
Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
Seite 42BedieningOpenen en sluiten42
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 43 of 314

Vergrendelen
Het vlak op de handgreep van een autoportier,
pijl, met de vinger ca. 1 seconde aanraken zon‐
der de portiergreep beet te pakken.
Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
Om ontladen van de accu te voorkomen, erop
letten dat voor het vergrendelen het contact en
alle stroomverbruikers zijn uitgeschakeld.
Comfortsluiten WAARSCHUWING
Bij het comfortsluiten kunnen lichaams‐
delen worden ingeklemd. Er bestaat kans op
letsel. Bij het comfortsluiten erop letten dat het
bewegingsgebied vrij is.◀
Het vlak op de greep van een autoportier, pijl,
met de vinger aanraken en er op houden, zon‐
der de portiergreep beet te pakken.
Komt overeen met het indrukken en ingedrukt
houden van de toets
van de afstandsbedie‐
ning.
Naast het vergrendelen worden de ruiten en
het glazen dak gesloten en de buitenspiegel
ingeklapt.
Achterklep afzonderlijk openen
Knop aan de buitenzijde van de achterklep in‐
drukken.
Komt overeen met het indrukken van de toets
van de afstandsbediening.
De toestand van de portieren verandert niet.
Afstandsbediening meenemen en nooit in de
bagageruimte opbergen, anders wordt de af‐
standsbediening bij het sluiten van de achter‐
klep in de auto ingesloten.
ATTENTIE
De achterklep kantelt bij het openen naar
achteren en naar boven. Er bestaat gevaar voor
schade. Bij het openen en sluiten erop letten
dat het bewegingsgebied van de achterklep vrij
is.◀
Storing De herkenning van de afstandsbediening door
het voertuig kan o.a. door de volgende om‐
standigheden worden verstoord:
▷De batterij van de afstandsbediening is
leeg. Batterij vervangen, zie pagina 33.▷Storing in de verbinding door zendmasten
of andere installaties met een hoog zend‐
vermogen.▷Afscherming van de afstandsbediening
door metalen objecten.▷Storing in de verbinding door mobiele tele‐
foons of andere elektrische toestellen in de
onmiddellijke omgeving.
Transporteer de afstandsbediening nooit sa‐
men met metalen voorwerpen of andere elek‐
trische apparatuur.
Bij een storing het voertuig met de toetsen van
de afstandsbediening of met de geïntegreerde
sleutel, zie pagina 32, ontgrendelen en ver‐
grendelen.
Seite 43Openen en sluitenBediening43
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 44 of 314

Instellingen
Ontgrendelen De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
Portieren1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:▷"Bestuurdersportier"
Alleen het bestuurdersportier en de
klep van de tankdop worden ontgren‐
deld. Bij het opnieuw indrukken wordt
de gehele auto ontgrendeld.▷"Alle portieren"
Gehele auto wordt ontgrendeld.
Achterklep Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
wordt deze instelling mogelijk niet aangebo‐
den.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3. Symbool selecteren.4.Gewenste functie selecteren:▷"Achterklep"
De achterklep wordt geopend.▷"Achterklep + portier(en)"
De achterklep wordt geopend en de
portieren worden ontgrendeld.
Bevestigingssignalen van de auto
De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Knipperen ver-/ontgrend."Het ontgrendelen wordt bevestigd door
tweemaal knipperen, het vergrendelen
door eenmaal knipperen.
Automatisch vergrendelen
De instellingen worden opgeslagen in het ac‐
tieve profiel, zie pagina 34.
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3.Gewenste functie selecteren:▷"Automatisch vergrendelen"
Na een korte tijd wordt de auto auto‐
matisch vergrendeld als na het ont‐
grendelen geen portier wordt geopend.▷"Vergrend. bij wegrijden"
Na het wegrijden wordt automatisch
vergrendeld.
Voorstoel-, spiegel- en
stuurwielinstelling oproepen
De laatst ingestelde bestuurdersstoel-, buiten‐
spiegel- en stuurwielstand wordt opgeslagen
voor het actieve profiel.
Bij het ontgrendelen van de auto worden deze
instellingen automatisch opgeroepen als de
functie is geactiveerd.
WAARSCHUWING
Bij het bewegen van de stoelen bestaat
inklemgevaar. Er bestaat kans op letsel of
schade. Voor het instellen erop letten dat het
bewegingsgebied van de stoel vrij is.◀
Instelprocedure wordt afgebroken:
▷Door bedienen van een schakelaar van de
stoelinstelling.▷Door het drukken op een toets van het
stoel-, spiegel- of stuurkolomgeheugen.
Instelling activeren
1."Instellingen"2."Portieren/sleutels"3."Laatst opgesl. zitpositie"Seite 44BedieningOpenen en sluiten44
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 45 of 314

AlarminstallatiePrincipe
De alarminstallatie reageert bij een vergren‐
delde auto op:▷Openen van een portier, de motorkap of de
achterklep.▷Bewegingen in het interieur.▷Veranderen van de hellingshoek van de
auto, bijv. bij een poging van diefstal van de
wielen of bij het wegslepen.▷Onderbreking van de accuspanning.
Onbevoegde handelingen signaleert de alarm‐
installatie kortstondig door:
▷Akoestisch alarm.▷Inschakelen van de waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie.
In- en uitschakelen
Tegelijkertijd met het ontgrendelen en ver‐
grendelen van de auto via de afstandsbedie‐
ning of de comforttoegang wordt de alarmin‐
stallatie in- of uitgeschakeld.
Portierslot bij geactiveerde
alarminstallatie
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als via het portierslot wordt ont‐
grendeld.
Alarm beëindigen, zie pagina 46.
Achterklep bij ingeschakelde
alarminstallatie
De achterklep kan ook bij ingeschakelde
alarminstallatie worden geopend.
Met het sluiten van de achterklep wordt deze
weer vergrendeld en bewaakt, mits de portie‐
ren vergrendeld zijn. De waarschuwingsknip‐
perlichtinstallatie knippert eenmaal.
Controlelampje op de binnenspiegel▷Controlelampje knippert om de 2 secon‐
den:
De alarminstallatie is ingeschakeld.▷Het controlelampje knippert ca. 10 secon‐
den en gaat daarna elke 2 seconden flit‐
sen:
De interieurbeveiliging en hellingshoek‐
sensor zijn niet actief, omdat de portieren,
motorkap of achterklep niet correct geslo‐
ten zijn. Correct gesloten toegangen zijn
geblokkeerd.
Wordt de nog geopende toegang gesloten,
dan worden de interieurbeveiliging en hel‐
lingshoeksensor ingeschakeld.▷Controlelampje dooft na het ontgrendelen:
Aan de auto zijn geen ongeoorloofde han‐
delingen uitgevoerd.▷Controlelampje blijft na het ontgrendelen
knipperen tot het contact wordt ingescha‐
keld, maximaal echter ca. 5 minuten:
Alarm is geactiveerd.
Hellingshoeksensor
De hellingshoek van de auto wordt bewaakt.
De alarminstallatie reageert bijv. bij een poging
van diefstal van de wielen of bij het wegslepen.
InterieurbeveiligingVoor een optimale werking moeten ruiten en
glazen dak gesloten zijn.
Seite 45Openen en sluitenBediening45
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 46 of 314

Ongewild alarm vermijden
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging
kunnen samen worden uitgeschakeld, bijv. in
de volgende situaties:▷In wasinstallatie of wasstraten.▷In stapelgarages.▷Bij het transport op autotreinen, op zee of
op een aanhangwagen.▷Bij dieren in de auto.
Hellingshoeksensor en
interieurbeveiliging uitschakelen
Toets van de afstandsbediening binnen
10 seconden opnieuw indrukken, zodra
de auto vergrendeld is.
Controlelampje brandt ca. 2 seconden en gaat
daarna knipperen.
Hellingshoeksensor en interieurbeveiliging zijn
totdat de auto opnieuw wordt ont- en vergren‐
deld uitgeschakeld.
Alarm beëindigen
▷Voertuig met afstandsbediening ontgren‐
delen of contact inschakelen, evt. door
noodherkenning van afstandsbediening,
zie pagina 33.▷Bij comforttoegang: bij aanwezige af‐
standsbediening portierhandgreep van het
bestuurders- of passagiersportier volledig
omvatten.
Ruitbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Overzicht
Ruitbediening
Veiligheidsschakelaar
Openen
▷ Schakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit gaat open zolang de schakelaar in‐
gedrukt wordt gehouden.▷ Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit opent automatisch. Opnieuw in‐
drukken van de schakelaar stopt de bewe‐
ging.
Zie ook: Comfortopenen, zie pagina 36, via de
afstandsbediening.
Seite 46BedieningOpenen en sluiten46
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 47 of 314

SluitenWAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀▷ Schakelaar tot het drukpunt drukken.
De ruit sluit zolang de schakelaar wordt
vastgehouden.▷ Schakelaar door het drukpunt heen
drukken.
De ruit sluit automatisch. Opnieuw trekken
stopt de beweging.
Zie ook: Comfortsluiten, zie pagina 37, via de
afstandsbediening.
Zie ook: sluiten via de comforttoegang, zie pa‐
gina 42.
Na het uitschakelen van het contact De ruiten kunnen nog worden bediend:
▷In standby-modus van de radio gedurende
langere tijd.▷Bij uitgeschakeld contact gedurende ca.
1 minuut.
Inklembeveiliging
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
WAARSCHUWING
Accessoires op de ruiten, bijv. antennes,
kunnen de inklembeveiliging nadelig beïnvloe‐
den. Er bestaat kans op letsel. Geen accessoi‐
res in het bewegingsgebied van de ruiten be‐
vestigen.◀
Overtreft de sluitkracht bij het sluiten van een
ruit een bepaalde waarde, dan wordt het slui‐
ten onderbroken.
De ruit gaat weer iets open.
Sluiten zonder inklembeveiliging WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
Bij gevaar van buitenaf of wanneer ijsvorming
normaal sluiten verhindert, als volgt te werk
gaan:1.Schakelaar tot door het drukpunt heen
drukken en houden.
De inklembeveiliging wordt beperkt en de
ruit opent een klein beetje als de sluit‐
kracht een bepaalde waarde overschrijdt.2.Schakelaar binnen ca. 4 seconden op‐
nieuw door het drukpunt heen drukken en
houden.
De ruit sluit zonder inklembeveiliging.
Veiligheidsschakelaar
Algemeen
Met de veiligheidsschakelaar kan voorkomen
worden dat bijv. kinderen de achterste ruiten
met de schakelaar achterin openen en sluiten.
Aanwijzingen WAARSCHUWING
Bij de bediening van de ruiten kunnen li‐
chaamsdelen of voorwerpen worden inge‐
klemd. Er bestaat kans op letsel of schade. Bij
het openen en sluiten erop letten dat het be‐
wegingsgebied van de ruiten vrij is.◀
Om ongecontroleerd sluiten van de ruiten te
vermijden, de veiligheidsschakelaar indrukken
Seite 47Openen en sluitenBediening47
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 48 of 314

als er bijv. kinderen of dieren achterin worden
meegenomen.
Bij een ongeval met een bepaalde zwaarte
wordt de veiligheidsfunctie automatisch uitge‐
schakeld.
In- en uitschakelen Toets indrukken.
LED licht bij ingeschakelde veilig‐
heidsfunctie.
Zonneschermen Zonneschermen voor achterste
zijruiten
Zonnescherm met de lus lostrekken en in de
houder vasthaken.
WAARSCHUWING
Bij gesloten zonneschermen en geo‐
pende ruiten kunnen de zonneschermen tij‐
dens het rijden zwaar door de rijwind worden
belast. De zonneschermen kunnen worden be‐
schadigd en de inzittenden in gevaar brengen.
Er bestaat kans op letsel. De ruiten tijdens het
rijden niet openen wanneer de zonneschermen
gesloten zijn.◀
Panoramadak Algemeen
Het glazen dak en het schuifpaneel kunnen van
elkaar gescheiden of samen met dezelfde
schakelaar worden bediend.
Aanwijzingen
WAARSCHUWING
Bij de bediening van het glazen dak kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van het
glazen dak vrij is.◀
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:
▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Glazen dak optillen en opgetild glazen
dak sluiten
Schakelaar kort naar boven
drukken.
▷Gesloten glazen dak wordt
opgetild en het schuifpaneel
opent een stukje.Seite 48BedieningOpenen en sluiten48
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16