Page 65 of 314
Stuurwiel
Opmerking WAARSCHUWING
Door het instellen van het stuurwiel tij‐
dens het rijden kunnen onverwachte stuurbe‐
wegingen optreden. U kunt de controle over de
auto verliezen. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Het stuurwiel alleen instellen als de auto
stilstaat.◀
Handmatige stuurkolominstelling1.Hendel naar beneden klappen.2.Stuurwiel in langsrichting en hoogte aan‐
passen aan de stoelpositie.3.Hendel weer terugdrukken.
Elektrische stuurkolominstelling
Instellen
Stuurkolom kan in vier richtingen worden inge‐
steld.
Stand opslaan
Stoel-, spiegel- en stuurkolomgeheugen, zie
pagina 62.
Stuurwielverwarming
Overzicht
Stuurwielverwarming
In-/uitschakelen Toets indrukken.
▷Aan: LED brandt.▷Uit: LED dooft.Seite 65InstellenBediening65
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 66 of 314

Kinderen veilig vervoerenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
De juiste plaats voor kinderen
Opmerking
WAARSCHUWING
Kinderen of dieren die zonder toezicht in
de auto worden achtergelaten kunnen de auto
in beweging zetten en zichzelf of het verkeer in
gevaar brengen, bijv. door de volgende hande‐
lingen:▷Indrukken van de start/stop-knop.▷Parkeerrem vrijzetten.▷Portieren of ruiten openen en sluiten.▷Keuzehendelstand N inschakelen.▷Uitrustingen van de auto bedienen.
Er bestaat gevaar voor ongevallen of kans op
letsel. Kinderen of dieren niet zonder toezicht
in de auto laten. Bij het verlaten van de auto de
afstandsbediening meenemen en de auto ver‐
grendelen.◀
Geschikte zitplaatsen
Informatie over de bruikbaarheid van met vei‐
ligheidsgordels bevestigde kinderzitjes - con‐
form norm ECE-R 16: GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiers‐
stoel – a, b)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen
2e zittingrij –
c)Achterbank,
midden
2e zittingrijAchterbank
3e zittingrij0Tot 10 kgTot 9 maan‐
denUUXX0+Tot 13 kgTot
18 maandenUUXXI9 – 18 kgTot 4 jaarUUXLII15 – 25 kgTot 7 jaarUUXLSeite 66BedieningKinderen veilig vervoeren66
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 67 of 314

GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingPassagiers‐
stoel – a, b)Achterbank,
buitenste
zitplaatsen
2e zittingrij –
c)Achterbank,
midden
2e zittingrijAchterbank
3e zittingrijIII22 – 36 kgVanaf 7 jaarUUXXU: geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
X: niet geschikt voor kinderveiligheidssystemen in de universele categorie die voor toepassing in
deze gewichtsgroep geschikt zijn.
L: geschikt voor speciaal toegelaten BMW kindveiligheidssystemen.
a) Alleen als de passagiersairbags uitgeschakeld zijn.
b) De lengteverstelling van de passagiersstoel aanpassen en, zo nodig, in de hoogste stand zet‐
ten om een optimale ligging van de veiligheidsgordel te verkrijgen.
c) Bij gebruik van kinderzitjes op de achterbank evt. de lengte-instelling van de voorstoel aan‐
passen.Derde zitrij
Op de derde zitrij mogen enkel de volgende
speciaal toegestane kinderveiligheidssyste‐
men gebruikt worden:▷BMW Junior Seat I-II▷BMW Junior Seat ISOFIX I-II▷BMW Junior Seat II▷BMW Junior Seat ISOFIX II
Kinderen altijd achterin
WAARSCHUWING
Kinderen kleiner dan 150 cm kunnen de
veiligheidsgordel zonder geschikte aanvul‐
lende veiligheidssystemen niet correct dragen.
De beschermende werking van de veiligheids‐
gordels kan beperkt zijn of wegvallen als deze
verkeerd worden gedragen. Een verkeerd ge‐
dragen veiligheidsgordel kan extra letsel ver‐
oorzaken, bijv. bij een ongeval of bij rem- en
uitwijkmanoeuvres. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Kinderen kleiner dan 150 cm
vastzetten in geschikte veiligheidssystemen.◀
Ongevallenanalyse toont aan dat de achter‐
bank de veiligste plek is voor kinderen.
Kinderen jonger dan 12 jaar of kleiner dan
150 cm alleen achterin vervoeren in geschikte
kinderveiligheidssystemen die zijn afgestemd
op hun leeftijd, gewicht en lengte.
Kinderen op de bijrijdersstoel Bij gebruik van een kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel erop letten dat front- en
zij-airbag aan passagierszijde uitgeschakeld
zijn. De deactivering van de passagiersairbag
kan alleen met de Spiegelomschakelaar sleu‐
telschakelaar voor de passagiersairbag, zie pa‐
gina 120, worden uitgevoerd.
Opmerking WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀Seite 67Kinderen veilig vervoerenBediening67
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 68 of 314

WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
Montage van
veiligheidssystemen voor kinderen
Veiligheidssystemen voor kinderen Voor elke leeftijds- en gewichtsklasse zijn bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
dere gekwalificeerde Service Partner of speci‐
alist geschikte kinderveiligheidssysteem ver‐
krijgbaar.
Voor de montage Let er voor de montage van kinderveiligheids‐
systemen op, dat de rugleuningen zijn ver‐
grendeld.
Om de montage van het kinderveiligheidssy‐
stem te vereenvoudigen, de achterbank in de
achterste stand zetten.
Derde zitrij
Voor montage van een kinderveiligheidssys‐
teem op de derde zitrij dient het volgende in
acht te worden genomen:▷Bagagerolscherm, bagageruimteafschei‐
dingsnet inrollen en cassette weghalen.▷Stoelen en leuningen van de tweede zitrij
in de voorste stand brengen.▷Leuningen van de tweede zitrij niet inklap‐
pen.▷Hoofdsteunen van de derde zitrij in de bo‐
venste stand brengen.
De uitgevoerde instellingen niet meer verande‐
ren.
Aanwijzingen Bij het kiezen, inbouwen en gebruiken van kin‐
derveiligheidssystemen de informatie van de
fabrikant van het kinderveiligheidssysteem in
acht nemen.
WAARSCHUWING
Bij beschadigde of door een ongeval
zwaarbelaste kinderveiligheidssystemen inclu‐
sief de bevestigingssystemen kan de bescher‐
mende werking daarvan verminderd of volledig
afwezig zijn. Een kind kan bijv. bij een ongeval of bij rem- en uitwijkmanoeuvres niet vol‐
doende worden opgevangen. Er bestaat kans
op letsel of levensgevaar. Beschadigde of bij
een ongeval zwaarbelaste kinderveiligheids‐
systemen inclusief de bevestigingssystemen
door de Service Partner van de fabrikant of een
andere gekwalificeerde Service Partner of spe‐
cialist laten controleren en eventueel vervan‐
gen.◀
WAARSCHUWING
Bij een verkeerde stoelinstelling of on‐
juiste montage van het kinderzitje is de stabili‐
teit van het kinderveiligheidssysteem vermin‐
derd of volledig afwezig. Er bestaat kans op
letsel of levensgevaar. Erop letten dat het kin‐
derveiligheidssysteem strak tegen de leuning
aan ligt. Bij alle betreffende rugleuningen zo
mogelijk de rugleuninghoek aanpassen en de
stoelen correct instellen. Erop letten dat de
stoelen en de leuningen correct vergrendeld
zijn. Indien mogelijk de hoogte van de hoofd‐
steunen aanpassen of deze verwijderen.◀
Seite 68BedieningKinderen veilig vervoeren68
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 69 of 314

WAARSCHUWING
De beschermende werking van kinder‐
veiligheidssystemen op de derde zitrij is
slechts beperkt. Er bestaat kans op letsel of le‐
vensgevaar. Alleen speciaal geschikte kinder‐
veiligheidssystemen op de derde zitrij gebrui‐
ken.◀
Op de bijrijdersstoel
Airbags deactiveren WAARSCHUWING
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een kin‐
derveiligheidssysteem verwonden. Er bestaat
kans op letsel. Erop letten dat de passagiers‐
airbags uitgeschakeld zijn en het controle‐
lampje PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
Alvorens een veiligheidssysteem voor kinde‐
ren op de passagiersstoel te monteren, moe‐
ten de voor- en zij-airbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld.
Passagiersairbags met sleutelschakelaar deac‐
tiveren, zie pagina 120.
Naar achteren gerichte
kinderveiligheidssystemen
GEVAAR
Niet-uitgeschakelde passagiersairbags
kunnen bij het activeren een kind in een naar
achteren gericht kinderveiligheidssysteem do‐
delijk verwonden. Er bestaat kans op letsel of
levensgevaar. Erop letten dat de passagiersair‐
bags uitgeschakeld zijn en het controlelampje
PASSENGER AIRBAG OFF brandt.◀
De aanwijzing op de zonneklep aan de passa‐
gierszijde in acht nemen.
Nooit een naar achteren gericht kinderveilig‐
heidssysteem op een stoel met geactiveerde
frontairbag gebruiken, dit kan bij kinderen
zwaar tot dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Stoelpositie en -hoogte Voor de montage van een universeel kindervei‐
ligheidssysteem de passagiersstoel in de ach‐
terste stand en, indien mogelijk, in de bovenste
stand brengen, om een zo goed mogelijke lig‐
ging van de gordel en bescherming bij een on‐
geval te bereiken.
Als het bovenste bevestigingspunt van de gor‐
del zich vóór de gordelgeleiding van het kin‐
derzitje bevindt, de passagiersstoel voorzichtig
naar voren duwen tot de best mogelijke gelei‐
ding van de gordel wordt bereikt.
Rugleuningbreedte
Bij instelbare rugleuningbreedte: voor mon‐
tage van een veiligheidssysteem voor kinderen
op de passagiersstoel de rugleuningbreedte
op maximaal zetten. De rugleuningbreedte niet
meer wijzigen en geen geheugenpositie meer
oproepen.
Kinderzitjesbevestiging ISOFIX
Opmerking
Voor het aanbrengen en gebruiken van ISO‐
FIX-kinderveiligheidssystemen de bedienings-en veiligheidsaanwijzingen van de fabrikant
van het kinderveiligheidssysteem opvolgen.Seite 69Kinderen veilig vervoerenBediening69
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 70 of 314

Geschikte ISOFIX kinderveiligheidssystemen GroepGewicht van
het kindLeeftijd bij
benaderingKlasse/categorie
– a)Pas‐
sa‐
giers‐
stoelAchter‐
bank, bui‐
tenste zit‐
plaatsen
2e zitting‐
rijAchter‐
bank,
midden
2e zit‐
tingrijAchter‐
bank
3e zit‐
tingrijBabydraagtasF - ISO/L1
G - ISO/L2X
XIL
ILX
XX
X0Tot 10 kgTot 9 maan‐
denE - ISO/R1XILXX0+Tot 13 kgTot
18 maandenE - ISO/R1
D - ISO/R2
C - ISO/R3X
X
XIL
IL
ILX
X
XX
X
XI9 - 18 kgTot 4 jaarD - ISO/R2
C - ISO/R3
B - ISO/F2
B1 - ISO/F2X
A - ISO/F3X
X
X
X
XIL
IL
IL,IUF
IL,IUF
IL,IUFX
X
X
X
XX
X
X
X
XIL: de stoel is met inachtneming van de bij het kinderzitje gevoegde automodellenlijst geschikt
voor de inbouw van een ISOFIX-kinderzitje van de categorie Semi-Universal.IUF: geschikt voor naar voren gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen in de categorie Uni‐
versal die voor toepassing in deze gewichtsklasse geschikt zijn.X: de stoel is niet met bevestigingspunten voor het ISOFIX-systeem uitgerust of goedgekeurd.Bevestigingen voor onderste ISOFIX- verankeringen
Opmerking WAARSCHUWING
Als de ISOFIX-kinderveiligheidssyste‐
men niet correct vergrendeld zijn, kan de be‐
schermende werking van de ISOFIX-kindervei‐
ligheidssystemen verminderd zijn. Er bestaat
kans op letsel of levensgevaar. Erop letten dat
de onderste verankering correct vergrendeld is
en dat het ISOFIX-kinderveiligheidssysteem
strak tegen de leuning aan ligt.◀Positie
Het desbetreffende symbool toont de
bevestigingen voor de onderste ISOFIX
verankeringen.Seite 70BedieningKinderen veilig vervoeren70
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 71 of 314

Bevestigingspunten voor de onderste ISOFIX-
verankeringen bevinden zich in de uitsparing
tussen de zitting en de rugleuning.
Voor montage van ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
De gordel uit het gebied van de kinderstoelbe‐
vestiging wegtrekken.
Montage van ISOFIX-
kinderveiligheidssystemen
1.Kinderveiligheidssysteem monteren, zie de
aanwijzingen van de fabrikant.2.Erop letten dat de beide ISOFIX-veranke‐
ringen correct vergrendeld zijn.
Bovenste ISOFIX bevestigingsriem
Bevestigingspunten Dit symbool geeft het bevestigingspunt
voor de bovenste bevestigingsriem
aan.
Voor de bovenste bevestigingsriem van ISO‐
FIX-kinderzitjes zijn er twee bevestigingspun‐
ten.
Opmerking
ATTENTIE
De bevestigingspunten voor de bovenste
bevestigingsriemen van een kinderveiligheids‐
systeem zijn alleen bedoeld voor deze bevesti‐
gingsriemen. Bij het bevestigen van andere
voorwerpen kunnen de bevestigingspunten
worden beschadigd. Er bestaat gevaar voor
schade. Alleen kinderveiligheidssystemen aan
de bovenste bevestigingsriemen bevestigen.◀
Geleiding van de bevestigingsriem WAARSCHUWING
Bij verkeerd gebruik van de bovenste be‐
vestigingsriem van een kinderveiligheidssys‐
teem kan de beschermende werking vermin‐
derd zijn. Er bestaat kans op letsel. Erop letten
dat de bovenste bevestigingsriem niet over
scherpe randen of gedraaid naar het bovenste
bevestigingspunt wordt geleid.◀1Rijrichting2Hoofdsteun3Haak van bovenste bevestigingsriem4Bevestigingspunt5Rugleuning6Bovenste bevestigingsriemSeite 71Kinderen veilig vervoerenBediening71
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 72 of 314

Bovenste bevestigingsriem op
bevestigingspunt aanbrengen1.Hoofdsteun evt. naar boven schuiven.2.bovenste bevestigingsriem tussen de be‐
vestigingen van de hoofdsteunen door
voeren.3.Bevestigingsriem evt. tussen rugleuning
en afdekking bagageruimte door halen.4.Haak van de bevestigingsriem aan het be‐
vestigingspunt vastmaken.5.Bevestigingsriem strak omlaag trekken.6.Hoofdsteun evt. naar beneden schuiven en
vergrendelen.
Beveiliging van portieren en
ruiten achterin
Achterportieren
Vergrendelingshendel aan de achterportieren
naar boven schuiven.
Het betreffende portier kan alleen van buitenaf
worden geopend.
Veiligheidsschakelaar voor achterin Toets van het bestuurdersportier in‐
drukken.
LED licht bij ingeschakelde veiligheidsfunctie.
Verschillende functies worden geblokkeerd en
kunnen achterin niet worden bediend, Veilig‐ heidsschakelaar. Veiligheidsschakelaar, zie pa‐
gina 47.
Seite 72BedieningKinderen veilig vervoeren72
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16