Page 217 of 314
Seite 217OpbergvakkenBediening217
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 218 of 314
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 219 of 314
Rijtips
Het hoofdstuk biedt u ondersteunende
informatie voor specifieke rij-omstandigheden of bijzonder gebruik.Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 220 of 314

Bij het rijden in acht nemenUitrusting van de autoIn dit hoofdstuk worden alle standaard, lands‐
pecifieke en speciale uitrustingen beschreven
die in de modelserie aangeboden worden. Er
worden daarom ook uitrustingen beschreven
die in een auto, bijv. vanwege de landspeci‐
fieke of gekozen speciale uitrusting niet be‐
schikbaar zijn. Dat geldt ook voor veiligheidsre‐
levante functies en systemen. Bij gebruik van
deze functies en systemen moeten de in het
land geldende voorschriften worden nage‐
leefd.
Inrijden Algemeen
Bewegende onderdelen moeten op elkaar kun‐
nen inlopen.
De volgende aanwijzingen helpen bij het ver‐
krijgen van een optimale levensduur en zuinig‐
heid voor de auto.
Tijdens het inrijden de Launch Control niet ge‐
bruiken.
Opmerking WAARSCHUWING
Door nieuwe onderdelen en componen‐
ten kunnen veiligheids- en rijhulpsystemen
vertraagd reageren. Er bestaat gevaar voor on‐
gevallen. Na het inbouwen van nieuwe onder‐
delen of bij een nieuwe auto defensief rijden en
eventueel vroegtijdig ingrijpen. Inrij-aanwijzin‐
gen van de betreffende onderdelen en compo‐
nenten in acht nemen.◀Motor, versnellingsbak en differentieel
Tot 2000 km
Maximale motortoerental en snelheid niet
overschrijden:▷Bij benzinemotor 4500/min en 160 km/h.▷Bij dieselmotor 3500/min en 150 km/h.
Volledige belasting of kickdown beslist vermij‐
den.
Vanaf 2000 km
Toerental en snelheid kunnen geleidelijk wor‐
den verhoogd.
BandenDirect na de productie is de grip van nieuwe
banden nog niet optimaal.
Gedurende de eerste 300 km beheerst rijden.
Remsysteem Remschijven en remvoeringen krijgen pas na
ca. 500 km een goed slijtage- en gedragspro‐
fiel. Tijdens deze inrijperiode beheerst rijden.
Na vervanging van onderdelen
Opnieuw de aanwijzingen voor het inrijden in
acht nemen, indien later bij het gebruik van de
auto de hierboven besproken componenten
worden vervangen.
Praktische tips voor het
rijden
Achterklep sluiten WAARSCHUWING
Een geopende achterklep steekt boven
de auto uit en kan bij een ongeval, rem- of uit‐
wijkmanoeuvre inzittenden en andere ver‐
keersdeelnemers in gevaar brengen of de auto
Seite 220RijtipsBij het rijden in acht nemen220
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 221 of 314

beschadigen. Tevens kunnen uitlaatgassen in
het interieur binnendringen. Er bestaat kans op
letsel of schade. Niet met geopende achter‐
klep rijden.◀
Als u niettemin met geopende klep moet rij‐
den:▷Alle ruiten en het glazen dak sluiten.▷De aanjagercapaciteit sterk verhogen.▷Rustig rijden.
Heet uitlaatsysteem
WAARSCHUWING
Tijdens het rijden kunnen hoge tempera‐
turen onder de carrosserie optreden, bijv. door
het uitlaatsysteem. Als brandbare materialen,
bijv. bladeren of gras, met hete onderdelen van
het uitlaatsysteem in contact komen, kunnen
deze materialen ontbranden. Er bestaat kans
op letsel of schade.
De aangebrachte hitteschilden niet verwijde‐
ren of van een anticorrosielaag voorzien. Erop
letten dat tijdens het rijden, bij stationair
draaien of bij het parkeren geen brandbare ma‐
terialen met hete onderdelen van de auto in
contact kunnen komen. Het uitlaatsysteem
niet aanraken.◀
Dieselroetfilter
In het dieselroetfilter worden roetdeeltjes op‐
gevangen en periodiek onder hoge temperatu‐
ren verbrand.
Tijdens de reinigingsduur van enkele minuten
kan het volgende optreden:
▷Motor draait tijdelijk wat onregelmatiger.▷Geluiden en lichte rookontwikkeling uit de
uitlaat tot kort na het afzetten van de mo‐
tor.▷Normale vermogensontwikkeling vereist
een iets hoger toerental.Warmtewerende voorruit
Het gemarkeerde vlak is niet voorzien van een
warmtereflecterende laag.
Dit vlak gebruiken voor afstandsbedieningen
van garagedeuren, apparatuur voor de elektro‐
nische tolheffing.
Mobiele communicatieapparatuur in
de auto
WAARSCHUWING
Voertuigelektronica en draadloze appara‐
tuur kunnen elkaar wederzijds beïnvloeden.
Door de zendfunctie van draadloze apparatuur
ontstaat straling. Er bestaat kans op letsel of
schade. Indien mogelijk in het interieur draad‐
loze apparatuur, zoals mobiele telefoons, al‐
leen gebruiken met een directe aansluiting op
de buitenantenne om wederzijdse storing te
voorkomen en de straling buiten het interieur
te houden.◀
Aquaplaning
Op natte of modderige wegen kan zich tussen
banden en weg een laagje water vormen.
Dit staat bekend als aquaplaning en kan het
gedeeltelijke of totale verlies van het wegcon‐
tact tot gevolg hebben, waardoor de auto niet
meer bestuurbaar is en niet kan worden afge‐
remd.
Seite 221Bij het rijden in acht nemenRijtips221
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 222 of 314

Door water rijdenATTENTIE
Als te snel door hoog water wordt gere‐
den kan het water in de motorruimte, de elek‐
trische installatie of in de transmissie binnen‐
dringen. Er bestaat gevaar voor schade. Bij het
rijden door water de maximaal aangegeven wa‐
terhoogte en de maximumsnelheid voor het rij‐
den door water niet overschrijden.◀
Bij het rijden door water het volgende in acht
nemen:
Met interieurvoorverwarming:▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 25 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Zonder interieurvoorverwarming:
▷Alleen door rustig water rijden.▷Slechts door water met een hoogte van
max. 50 cm rijden.▷Max. stapvoets tot 5 km/h door water rij‐
den.
Veilig remmen
Uw auto is standaard met ABS uitgerust.
In situaties waarin dit nodig is een noodstop
uitvoeren.
De auto blijft bestuurbaar. Eventuele obstakels
met zo rustig mogelijke stuurbewegingen ont‐
wijken.
Het pulseren van het rempedaal en hydraulisch
regelgeluid wijzen erop dat het ABS in werking
is.
In bepaalde remsituaties kunnen de geperfo‐
reerde remschijven functiegeluiden veroorza‐
ken. Dit heeft echter geen invloed op het pres‐
tatieniveau en de bedrijfsveiligheid van de rem.
Voorwerpen in het bewegingsbereik
van de pedalen en in de beenruimte
WAARSCHUWING
Voorwerpen in de beenruimte aan be‐
stuurderszijde kunnen de gaspedaalslag be‐
perken of een ingedrukt pedaal blokkeren. Er
bestaat gevaar voor ongevallen. Voorwerpen in
de auto zo opbergen dat deze beveiligd zijn en
niet in de beenruimte aan bestuurderszijde
kunnen komen. Vloermatten gebruiken die
voor de auto goedgekeurd zijn en adequaat
aan de vloer bevestigd kunnen worden. Geen
losse vloermatten gebruiken en niet meerdere
vloermatten over elkaar leggen. Erop letten dat
voldoende ruimte voor de pedalen aanwezig is.
Erop letten dat de vloermatten weer veilig wor‐
den bevestigd nadat deze werden verwijderd,
bijv. voor reiniging.◀
Nat weer Bij nat weer, strooizout of sterke regen over
een afstand van enkele kilometers licht rem‐
men.
Andere verkeersdeelnemers daarbij niet hinde‐
ren.
Door de warmte die ontstaat drogen de rem‐
schijven en remvoeringen.
De remkracht staat indien nodig onmiddellijk
ter beschikking.
Afdalingen WAARSCHUWING
Lichte maar permanente druk op het
rempedaal kan hoge temperaturen, remblok‐
slijtage en mogelijk het uitvallen van het rem‐
systeem tot gevolg hebben. Er bestaat gevaar
voor ongevallen. Overmatige belasting van de
rem vermijden.◀
WAARSCHUWING
Bij stationair draaiende of afgezette mo‐
tor zijn veiligheidsrelevante functies beperkt of
niet meer beschikbaar, bijv. de remwerking van
de motor of de ondersteuning van remkrachtSeite 222RijtipsBij het rijden in acht nemen222
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 223 of 314

en besturing. Er bestaat gevaar voor ongeval‐
len. Niet met stationair draaiende of afgezette
motor rijden.◀
Op lange of steile afdalingen in de versnelling
rijden waarin het minst moet worden geremd.
Anders kan het remsysteem oververhit gera‐
ken en wordt de remwerking gereduceerd.
De remwerking van de motor kan door hand‐
matig terugschakelen, eventueel tot in de eer‐
ste versnelling, verder worden versterkt.
Corrosie van de remschijven
Corrosie van de remschijven en verontreini‐
ging van de remvoeringen worden bevorderd
door de volgende omstandigheden:▷Weinig gebruik van de auto.▷Lange standtijden.▷Geringe belasting.
De vereiste minimumbelasting voor de zelfrei‐
nigende werking van de schijfremmen wordt
daardoor niet bereikt.
Gecorrodeerde remschijven krijgen bij het
remmen groeven die meestal niet meer kun‐
nen worden verwijderd.
Condenswater bij geparkeerde auto
In de airconditioning ontstaat condenswater,
dat onder de auto wegloopt.
Rijden op slechte wegen
De auto combineert vierwielaandrijving met de
voordelen van een normale personenauto.
ATTENTIE
Objecten op onverharde wegen, bijv. ste‐
nen of takken, kunnen de auto beschadigen. Er
bestaat gevaar voor schade. Niet op onver‐
harde wegen rijden.◀
Voor uw eigen veiligheid en die van passagiers
en de auto letten op de volgende punten:
▷Voor het wegrijden zich vertrouwd maken
met de auto, geen risico's nemen bij het rij‐
den.▷Snelheid aanpassen aan de wegcondities.
Hoe steiler en hobbeliger het wegdek, hoe
lager de snelheid moet zijn.▷Bij het rijden op steile hellingen of afdalin‐
gen: motorolie en koelvloeistof bijvullen tot
aan de MAX-markering. Er kan gereden
worden op hellingen en afdalingen tot max.
50 %.▷Bij het steil bergaf rijden Hill Descent Con‐
trol HDC gebruiken.
Het wegrijden is mogelijk op hellingen tot
32 %. Het zijdelings overhellen is toege‐
staan tot 50 %.▷Contact van de onderzijde van de carros‐
serie met de ondergrond vermijden.
De bodemvrijheid bedraagt maximaal
20 cm en kan variëren afhankelijk van de
beladingstoestand.▷Bij doordraaiende wielen voldoende gas
geven, zodat de rijstabiliteitsregelsyste‐
men de aandrijfkracht kunnen verdelen
over de wielen. Zo nodig dynamische trac‐
tiecontrole DTC activeren.
Na het rijden op slechte wegen
Na het rijden op slechte wegen de wielen en
banden controleren op beschadiging om de
verdere rijveiligheid te garanderen. De carros‐
serie vrijmaken van grove verontreinigingen.
Racen op een circuit
De hogere mechanische en thermische belas‐
ting bij het gebruik op het circuit leidt tot ho‐
gere slijtage. Deze slijtage wordt niet door de
garantie gedekt. De auto is niet voor auto‐
sport-wedstrijddeelname ontworpen.
Voor het rijden op een circuit het voertuig bij
een Service Partner van de fabrikant of een an‐
Seite 223Bij het rijden in acht nemenRijtips223
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 224 of 314
dere gekwalificeerde Service Partner of een
specialist laten controleren.Seite 224RijtipsBij het rijden in acht nemen224
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16