Page 33 of 314

Batterij vervangen1.Geïntegreerde sleutel uit de afstandsbe‐
diening nemen.2.De geïntegreerde sleutel onder het batte‐
rijvakdeksel aanbrengen, pijl 1, en dit met
een hefboombeweging van de geïnte‐
greerde sleutel optillen.3.Batterijvakdeksel verwijderen, pijl 2.4.Batterij van hetzelfde type met de pluskant
naar boven plaatsen.5.Deksel terugdrukken.
Oude batterijen door een Service Part‐
ner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of speci‐
alist laten afvoeren of op een verzamelpunt
afgeven.
Nieuwe afstandsbedieningen
Nieuwe afstandsbedieningen zijn bij een Ser‐
vice Partner van de fabrikant of een andere ge‐
kwalificeerde Service Partner of specialist ver‐
krijgbaar.
Verlies van afstandsbedieningen
De verloren afstandsbediening kan worden ge‐
blokkeerd door een Service Partner van de fa‐
brikant of een andere gekwalificeerde Service
Partner of specialist.
Noodherkenning van de
afstandsbediening
Principe Via de probleemherkenning van de afstands‐bediening kan de motor worden gestart, wan‐
neer de afstandsbediening niet door het voer‐
tuig herkend wordt.
Algemeen
Er wordt een Check-Control-melding weerge‐
geven.
De herkenning van de afstandsbediening door
het voertuig kan o.a. door de volgende om‐
standigheden worden verstoord:▷De batterij van de afstandsbediening is
leeg. Batterij vervangen, zie pagina 33.▷Storing in de verbinding door zendmasten
of andere installaties met een hoog zend‐
vermogen.▷Afscherming van de afstandsbediening
door metalen objecten.▷Storing in de verbinding door mobiele tele‐
foons of andere elektrische toestellen in de
onmiddellijke omgeving.▷Storing van de signaaloverdracht door het
opladen van mobiele apparaten, bijv. een
mobiele telefoon.
Motor starten
1.De achterzijde van de afstandsbediening
tegen de markering op de stuurkolom hou‐
den.2.Binnen 10 seconden de motor starten.Seite 33Openen en sluitenBediening33
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 34 of 314

Wanneer de afstandsbediening niet wordt her‐
kend: de positie van de afstandsbediening iets
veranderen en de procedure herhalen.
Personal Profile
Principe Via Personal Profile kunnen individuele instel‐
lingen van meerdere bestuurders worden op‐
geslagen en op een later tijdstip weer worden
opgeroepen.
Algemeen
Er zijn drie bestuurdersprofielen beschikbaar waarin persoonlijke instellingen voor de auto
worden opgeslagen. Aan iedere afstandsbe‐
diening is één van deze bestuurdersprofielen
toegewezen.
Als de auto met een afstandsbediening wordt
ontgrendeld, wordt het bijbehorende bestuur‐
dersprofiel geactiveerd. Alle in het bestuurder‐
sprofiel opgeslagen instellingen worden auto‐
matisch uitgevoerd.
Als meerdere bestuurders ieder een eigen af‐
standsbediening hebben, past de auto zich bij
het ontgrendelen aan de persoonlijke instellin‐
gen aan. Deze instellingen worden ook her‐
steld als de auto tussendoor door een persoon
werd gebruikt met een andere afstandsbedie‐
ning.
Wijzigingen aan de instellingen worden auto‐
matisch opgeslagen in het op dat moment ge‐
bruikte bestuurdersprofiel.
Als via iDrive een ander bestuurdersprofiel
wordt geselecteerd, worden de daarin opge‐
slagen instellingen automatisch uitgevoerd.
Het nieuwe bestuurdersprofiel wordt toegewe‐
zen aan de momenteel gebruikte afstandsbe‐
diening.
Bovendien is er een gastprofiel beschikbaar
dat niet aan een afstandsbediening wordt toe‐
gekend. Dit kan worden gebruikt om instellin‐gen aan de auto te kunnen uitvoeren zonder de
persoonlijke bestuurdersprofielen te wijzigen.
Instellingen
De instellingen van de volgende systemen en
functies worden opgeslagen in het geacti‐
veerde profiel. De omvang van de instellingen
die worden opgeslagen is afhankelijk van land
en uitvoering.▷Ontgrendelen en vergrendelen.▷Licht.▷Klimaatregeling.▷Radio.▷Instrumentenpaneel.▷Voorkeuzetoetsen.▷Volume, klank.▷Control Display.▷Navigatie.▷Tv.▷Park Distance Control PDC.▷Achteruitrijcamera.▷Side View.▷Top View.▷Head-Up Display.▷Rijbelevingsschakelaar.▷Positie bestuurdersstoel, buitenspiegel,
stuurwiel.▷Intelligent Safety.▷Rijstrookwisselmelding.▷Night Vision.
Profielbeheer
Profielen oproepen Onafhankelijk van de gebruikte afstandsbedie‐
ning kan een ander profiel worden opgeroe‐
pen.
Via iDrive:
1."Instellingen"Seite 34BedieningOpenen en sluiten34
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 35 of 314

2."Profielen"3.Profiel selecteren.▷Het in het opgeroepen profiel opgeslagen
instellingen worden automatisch uitge‐
voerd.▷Het opgeroepen profiel wordt toegewezen
aan de op dat moment gebruikte afstands‐
bediening.▷Als het profiel reeds aan een andere af‐
standsbediening is toegewezen, geldt dit
profiel voor beide afstandsbedieningen.
Een onderscheiding van de instellingen
voor de beide afstandsbedieningen is niet
meer mogelijk.
Profielen herbenoemen
Om te voorkomen dat de profielen worden ver‐
wisseld, kan aan iedere profiel een persoonlijke
naam worden gegeven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel wijzigen"
Profielen resetten Instellingen van het actieve profiel worden op
de fabrieksinstellingen gereset.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Huidige profiel terugzetten"
Profielen exporteren De meeste instellingen van het actieve profiel
kunnen worden geëxporteerd.
Dit kan handig zijn bij de opslag en het herstel
van persoonlijke instellingen, bijv. voor een
verblijf in de werkplaats. De beveiligde profie‐
len kunnen in een andere auto met Personal
Profile-functie worden meegenomen.
Voor de het exporteren bestaan de volgende
mogelijkheden:▷Via BMW Online.▷Via de USB-aansluiting in het dashboard‐
kastje op een USB-medium.
De gangbare bestandssystemen voor
USB-media worden ondersteund. Voor de
export van profielen worden de formaten
FAT32 en exFAT aanbevolen, bij andere
formaten kan het exporteren soms niet
mogelijk zijn.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Profiel exporteren"4.BMW Online: "BMW Online"
USB-aansluiting: "USB"
Profielen importeren
Via BMW Online geëxporteerde profielen kun‐
nen via BMW Online worden geïmporteerd.
Op een USB-medium opgeslagen profielen
kunnen geïmporteerd worden via de USB-aan‐
sluiting.
Bestaande instellingen worden met het geïm‐
porteerde profiel overschreven.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Profiel importeren"4.BMW Online: "BMW Online"
USB-aansluiting: "USB"
Gastprofiel gebruiken Met het gastprofiel kunnen individuele instel‐
lingen worden ingesteld die in geen van de drie
persoonlijke profielen worden opgeslagen.
Seite 35Openen en sluitenBediening35
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 36 of 314

Dit kan nuttig zijn bij tijdelijk gebruik van de
auto door bestuurders zonder eigen profiel.
Op het Control Display:1."Instellingen"2."Profielen"3."Gast"
De naam van het gastprofiel kan niet worden
gewijzigd. Het wordt niet toegewezen aan de
actuele afstandsbediening.
Profiellijst bij start weergeven De profiellijst kan bij elke start worden weerge‐
geven voor de keuze van het gewenste profiel.
Op het Control Display:
1."Instellingen"2."Profielen"3."Opties" oproepen.4."Gebruikerslijst bij start"
Met de afstandsbediening
Opmerking WAARSCHUWING
Personen of huisdieren in de auto kun‐
nen de portieren van binnenuit vergrendelen
en zichzelf insluiten. De auto kan dan niet van
buitenaf worden geopend. Er bestaat kans op
letsel. Afstandsbediening meenemen, zodat de
auto van buitenaf kan worden geopend.◀
Ontgrendelen Toets van de afstandsbediening in‐
drukken.
Afhankelijk van de instellingen, zie pagina 44,
worden de volgende toegangen ontgrendeld.
▷Het bestuurdersportier en de tankdopklep.▷Alle portieren, de achterklep en de tank‐
dopklep.Daarnaast worden de volgende functies uitge‐
voerd:▷De interieurverlichting wordt ingeschakeld,
bij duisternis wordt tevens de omgevings‐
verlichting ingeschakeld. Deze functie is
niet beschikbaar wanneer de interieurver‐
lichting handmatig wordt uitgeschakeld.▷Bij activering van deze functie wordt de be‐
groetingsverlichting ingeschakeld.▷De via comfortsluiten ingeklapte buiten‐
spiegels worden uitgeklapt.▷Met diefstalbeveiliging: De diefstalbeveili‐
ging wordt uitgeschakeld.▷De alarminstallatie, zie pagina 45, wordt
uitgeschakeld.
Comfortopenen
Toets afstandsbediening na ontgren‐
delen ingedrukt houden.
Zolang de toets op de afstandsbediening
wordt ingedrukt, worden de ruiten en het gla‐
zen dak geopend.
Vergrendelen WAARSCHUWING
Bij sommige landuitvoeringen is ontgren‐
delen van binnenuit niet mogelijk als de auto
van buitenaf is vergrendeld.
Als personen een langere tijd in de auto moe‐
ten doorbrengen en daarbij aan overmatige
warmte of koude worden blootgesteld, bestaat
er kans op letsel of levensgevaar. De auto niet
van buitenaf vergrendelen als zich daarin per‐
sonen bevinden.◀
Het bestuurdersportier moet gesloten zijn. Toets van de afstandsbediening indruk‐
ken.
Alle portieren, de achterklep en de tankdop‐
klep worden vergrendeld.
Met diefstalbeveiliging:
Seite 36BedieningOpenen en sluiten36
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 37 of 314

De installatie voor diefstalbeveiliging wordt in‐
geschakeld. Deze verhindert dat de portieren
via de vergrendelingsknoppen of de portier‐
openers worden ontgrendeld.
De alarminstallatie, zie pagina 45, wordt in‐
geschakeld.
Wanneer de auto bij het vergrendelen twee‐
maal claxoneert, is het contact nog ingescha‐
keld. In dit geval de motor or het contact via de
start-/stop-toets uitschakelen.
Comfortsluiten WAARSCHUWING
Bij het comfortsluiten kunnen lichaams‐
delen worden ingeklemd. Er bestaat kans op
letsel. Bij het comfortsluiten erop letten dat het
bewegingsgebied vrij is.◀
Toets afstandsbediening na vergrende‐
ling ingedrukt houden.
De ruiten en het glazen dak worden gesloten
zolang de toets op de afstandsbediening wordt
ingedrukt.
De buitenspiegel worden ingeklapt.
Bij ingeschakelde waarschuwingsknipperlicht
worden de buitenspiegels niet ingeklapt.
Interieurverlichting en
omgevingsverlichting inschakelen
Toets van de afstandsbediening bij ver‐
grendelde auto indrukken.
De omgevingsverlichting wordt alleen inge‐
schakeld als het donker is. Deze functie is niet
beschikbaar wanneer de interieurverlichting
handmatig wordt uitgeschakeld.
Wordt de toets binnen 10 seconden na het
vergrendelen opnieuw ingedrukt, dan worden
de interieurbeveiliging en hellingshoeksensor
van de alarminstallatie, zie pagina 46, uitge‐
schakeld. Na het vergrendelen 10 seconden
wachten, alvorens de toets opnieuw in te druk‐
ken.Achterklep openen en sluiten
ATTENTIE
De achterklep kantelt bij het openen naar
achteren en naar boven. Er bestaat gevaar voor
schade. Bij het openen en sluiten erop letten
dat het bewegingsgebied van de achterklep vrij
is.◀
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
Toets van de afstandsbediening ca.
1 seconde indrukken.
De gesloten achterklep wordt automatisch ge‐
opend, onafhankelijk van het feit of deze ver‐
grendeld of ontgrendeld is. Om de geopende
achterklep te sluiten, toets van de afstandsbe‐
diening ingedrukt houden, totdat de achterklep
is gesloten. Hiervoor moet de onderste achter‐
klep zijn gesloten.
Afhankelijk van de uitvoering en landuitvoering
kan ingesteld worden of ook de portieren ont‐
grendeld worden. Instellingen uitvoeren, zie
pagina 44.
Bij het rijden met een aanhangwagen kan de
achterklep niet worden geopend met de af‐
standsbediening.
Als de portieren niet ontgrendeld werden,
wordt de achterklep weer vergrendeld zodra
deze gesloten wordt. Daarom de afstandsbe‐
diening meenemen en nooit in de bagage‐
ruimte opbergen, anders wordt de afstandsbe‐
diening bij het sluiten van de achterklep in de
auto ingesloten.
ATTENTIE
Scherpe of spitse voorwerpen kunnen tij‐
dens de rit tegen de achterruit en de verwar‐
mingsdraden stoten. Er bestaat gevaar voor
schade. Randen afdekken en erop letten dat
spitse voorwerpen niet tegen de achterruit sto‐
ten.◀Seite 37Openen en sluitenBediening37
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 38 of 314

StoringDe herkenning van de afstandsbediening door
het voertuig kan o.a. door de volgende om‐
standigheden worden verstoord:▷De batterij van de afstandsbediening is
leeg. Batterij vervangen, zie pagina 33.▷Storing in de verbinding door zendmasten
of andere installaties met een hoog zend‐
vermogen.▷Afscherming van de afstandsbediening
door metalen objecten.▷Storing in de verbinding door mobiele tele‐
foons of andere elektrische toestellen in de
onmiddellijke omgeving.
Transporteer de afstandsbediening nooit sa‐
men met metalen voorwerpen of andere elek‐
trische apparatuur.
In geval van storing kan het voertuig ook zon‐
der afstandsbediening, zie pagina 38, van
buitenaf worden ont- c.q. vergrendeld.
Zonder afstandsbediening
Van buitenaf WAARSCHUWING
Bij sommige landuitvoeringen is ontgren‐
delen van binnenuit niet mogelijk als de auto
van buitenaf is vergrendeld.
Als personen een langere tijd in de auto moe‐
ten doorbrengen en daarbij aan overmatige
warmte of koude worden blootgesteld, bestaat
er kans op letsel of levensgevaar. De auto niet
van buitenaf vergrendelen als zich daarin per‐
sonen bevinden.◀
ATTENTIE
Het portierslot is vast met het portier ver‐
bonden. De portierhandgreep kan worden be‐
wogen. Als bij aangebrachte geïntegreerde
sleutel aan de portierhandgreep word getrok‐
ken, kan de lak of de sleutel worden bescha‐
digd. Er bestaat gevaar voor schade. Alvorens
aan de portierhandgreep aan de buitenzijde te
trekken, de geïntegreerde sleutel verwijde‐
ren.◀
Bestuurdersportier via het portierslot met de
geïntegreerde sleutel, zie pagina 32, ontgren‐
delen of vergrendelen. In dit geval moeten de
andere portieren van binnenuit worden ont- of
vergrendeld.1.Afdekkap op het portierslot verwijderen.
Daartoe de geïntegreerde sleutel van on‐
deraf tot de aanslag in de opening steken
en de afdekkap verwijderen.2.Portierslot ont- of vergrendelen.
Alarminstallatie
De alarminstallatie wordt niet geactiveerd wan‐
neer de auto met de geïntegreerde sleutel
wordt vergrendeld.
De alarminstallatie gaat af bij het openen van
het portier, als de auto via het portierslot wordt
ontgrendeld.
Om dit alarm te beëindigen, de auto met de af‐
standsbediening ontgrendelen of het contact
inschakelen, evt. door noodherkenning van af‐
standsbediening, zie pagina 33.
Seite 38BedieningOpenen en sluiten38
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 39 of 314

Van binnenuit
Ontgrendelen en vergrendelen
Met de toetsen voor de centrale vergrendeling.
▷ Door op de toets te drukken, wordt
de auto bij gesloten portieren vergrendeld.▷ Door op de toets te drukken, wordt
de auto ontgrendeld.
Bij het vergrendelen wordt de auto niet bevei‐
ligd tegen diefstal.
De klep van de tankdop blijft ontgrendeld.
Bij een ernstig ongeval wordt de auto automa‐
tisch ontgrendeld. Waarschuwingsknipper‐
lichtinstallatie en interieurverlichting worden
ingeschakeld.
Ontgrendelen en openen
▷Toets voor de centrale vergrende‐
ling indrukken om alle portieren
tegelijk te ontgrendelen en vervolgens aan
de portieropener boven de armsteun trek‐
ken.▷Trek aan de portieropener van het te ope‐
nen portier. De andere portieren blijven
vergrendeld.
Portieren
Soft Close Automatic Voor het sluiten de portieren licht aandrukken.
Het sluiten geschiedt automatisch.
WAARSCHUWING
Soft Close zorgt voor automatisch sluiten
in het slot. Lichaamsdelen kunnen worden in‐
geklemd. Er bestaat kans op letsel. Bij het ope‐
nen en sluiten erop letten dat het bewegings‐
gebied vrij is.◀
Achterklep
Aanwijzingen De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
WAARSCHUWING
Bij de bediening van de achterklep kun‐
nen lichaamsdelen worden ingeklemd. Er be‐
staat kans op letsel. Bij het openen en sluiten
erop letten dat het bewegingsgebied van de
achterklep vrij is.◀
Automatische kofferdekselbediening
Openingshoogte instellen Er kan worden ingesteld hoever zich de achter‐
klep mag openen.
ATTENTIE
De achterklep kantelt bij het openen naar
achteren en naar boven. Er bestaat gevaar voor
schade. Bij het openen en sluiten erop letten
dat het bewegingsgebied van de achterklep vrij
is.◀
Bij het instellen van de openingshoogte erop
letten dat minstens 10 cm bewegingsruimte
boven de achterklep aanwezig is.1."Instellingen"2."Achterklep"3.Controller draaien tot de gewenste ope‐
ningshoogte bereikt is.4.Controller indrukken.Seite 39Openen en sluitenBediening39
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16
Page 40 of 314

OpenenATTENTIE
De achterklep kantelt bij het openen naar
achteren en naar boven. Er bestaat gevaar voor
schade. Bij het openen en sluiten erop letten
dat het bewegingsgebied van de achterklep vrij
is.◀▷Knop aan de buitenzijde van de achterklep
indrukken.▷Toets van de afstandsbediening
ca. 1 seconde indrukken.
Afhankelijk van de landenvariant en de in‐
stellingen worden de portieren eveneens
ontgrendeld.
Bij het rijden met een aanhangwagen kan
de achterklep niet worden geopend met de
afstandsbediening.▷Toets in het bestuurdersportier in‐
drukken.
Bij het rijden met een aanhangwagen kan
de achterklep niet worden geopend met de
toets in het bestuurdersportier.
Bij stilstand opent de achterklep automatisch
tot aan de ingestelde openingshoogte.
Openen wordt afgebroken:
▷Bij opnieuw indrukken van een toets.▷Bij het starten van de motor.▷Als de auto zich in beweging zet.▷Door indrukken van de knop aan de bin‐
nenzijde van de achterklep.Sluiten
ATTENTIE
Scherpe of spitse voorwerpen kunnen tij‐
dens de rit tegen de achterruit en de verwar‐
mingsdraden stoten. Er bestaat gevaar voor
schade. Randen afdekken en erop letten dat
spitse voorwerpen niet tegen de achterruit sto‐
ten.◀
De afstandsbediening niet in de bagageruimte
leggen om mogelijk insluiten van de afstands‐
bediening te vermijden.
De onderste achterklep moet gesloten zijn, an‐
ders wordt een Check-Control-melding afge‐
geven.
De bagageruimtebodem moet gesloten zijn,
anders kan de achterklep niet worden geslo‐
ten.
Zonder comforttoegang:▷Knop aan de binnenzijde van de achterklep
indrukken.
Opnieuw indrukken van de toets stopt de
beweging.
Bij comforttoegang:
Seite 40BedieningOpenen en sluiten40
Online Edition for Part no. 01 40 2 969 785 - II/16