Page 57 of 257

Een nieuwe motor verbruikt tijdens
de eerste paar duizend kilometers mo-
gelijk iets meer olie. Dat is bij het
inrijden normaal en duidt niet op een
probleem.
VEILIGHEIDSTIPS
Passagiers vervoeren
VERVOER NOOIT PASSAGIERS IN
DE LAADRUIMTE.WAARSCHUWING!
Laat nooit kinderen of dieren ach-ter in een geparkeerde auto bij
warm weer. De warmte in het in-
terieur kan ernstige gezondheids-
problemen veroorzaken en zelfs
dodelijk zijn.
Het is zeer gevaarlijk om tijdens
het rijden personen te vervoeren
in de laadruimte. Bij een ongeval
lopen personen in deze ruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Zorg dat iedereen in uw auto op
een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt.
UitlaatgasWAARSCHUWING!
Uitlaatgassen kunnen gezondheids-
problemen veroorzaken of zelfs do-
delijk zijn. Ze bevatten koolmo-
noxide (CO), een kleur- en geurloos
gas. Het inademen ervan kan be-
wusteloosheid en vergiftiging ver-
oorzaken. Volg de volgende veilig-
heidsvoorschriften om het inademen
van koolmonoxide te vermijden:
Laat de motor niet langer in een gesloten garage of ruimte draaien
dan noodzakelijk is om de auto te
verplaatsen.
Wanneer u met open kofferdeksel
moet rijden, zorg er dan voor dat
alle ramen gesloten zijn en dat de
aanjager van de klimaatregeling
in een hoge stand staat. Schakel
de recirculatiestand NIET in.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als u in een geparkeerde auto
moet zitten met een draaiende
motor, stel dan de verwarming of
de koeling zodanig af dat er bui-
tenlucht in de auto wordt aange-
zogen. Zet de aanjager op een
hoog toerental.
De beste bescherming tegen koolmo-
noxidevergiftiging is een goed onder-
houden uitlaatsysteem.
Wanneer u merkt dat het uitlaatgeluid
is veranderd, uitlaatgassen in de auto
ruikt of als de onder- of achterzijde
van de auto is beschadigd, is er moge-
lijk sprake van lekkage in het uitlaat-
systeem. Laat een vakbekwame mon-
teur het volledige uitlaatsysteem en de
naburige carrosseriedelen controleren
op breuk, schade, slijtage of verplaat-
singen. Open naden of losse verbin-
dingen kunnen ertoe leiden dat uit-
laatgassen binnendringen in het
interieur. Laat het uitlaatsysteem ook
altijd controleren wanneer de auto op
een hefbrug wordt gezet voor het ver-
versen van smeervet of olie. Laat in-
dien nodig onderdelen vervangen.
50
Page 58 of 257

Aanbevolen
veiligheidscontroles in de
auto
Veiligheidsgordels
Controleer de veiligheidsgordels van
tijd tot tijd op scheuren, rafels en losse
delen. Laat beschadigde onderdelen
onmiddellijk vervangen. Probeer niet
zelf de gordels aan te passen of uit
elkaar te halen.
De gordelsystemen voorin moeten na
een aanrijding worden vervangen.
Gordelsystemen achterin moeten na
een aanrijding direct worden vervan-
gen als ze zijn beschadigd (oprolme-
chanisme verbogen, scheuren in de
gordel, enz.). Wanneer er ook maar
enige twijfel bestaat over de toestand
van de gordels of de oprolmechanis-
men, laat de gordel dan vervangen.
Waarschuwingslampje voor het
airbagsysteem
Het lampje moet ter controle vier tot
acht seconden branden nadat u de
contactschakelaar de eerste keer in de
stand ON hebt gezet. Bezoek uw er-
kende dealer als het lampje tijdens het
starten niet gaat branden. Als hetblijft branden, knippert, of oplicht tij-
dens het rijden, moet u het systeem
laten controleren door een erkende
dealer.
Ontdooi-inrichting
Controleer de werking door de ont-
dooistand te selecteren en de aanjager
in een hoge stand te zetten. U moet nu
de lucht kunnen voelen die langs de
voorruit geblazen wordt. Bezoek uw
erkende dealer als de ontdooi-
inrichting niet werkt.
Veiligheidsinformatie over
vloermatten
Plaats uitsluitend vloermatten die
overeenkomen met de afmetingen van
de voetruimte van uw auto. U mag
alleen vloermatten gebruiken die het
gebied rondom de pedalen vrijlaten
en stevig vastzitten, zodat de matten
niet kunnen verschuiven, de beweging
van de pedalen kunnen belemmeren
of de veilige besturing van uw auto op
een andere manier kunnen hinderen.
WAARSCHUWING!
Als de pedalen niet vrij kunnen be-
wegen, kunt u de controle over de
auto verliezen, waardoor gevaar
voor ernstig letsel ontstaat.
Controleer altijd of de vloermat-
ten op de juiste wijze zijn vastge-
maakt aan de bevestigingspunten
voor de matten.
Plaats nooit vloermatten of an-
dere vloerbedekkingen die u niet
op de juiste wijze kunt vastmaken
en voorkom te allen tijde dat de
matten verschuiven, de beweging
van de pedalen belemmeren of de
besturing van de auto op een an-
dere manier hinderen.
Plaats nooit vloermatten of an-
dere vloerbedekkingen over reeds
aanwezige vloermatten. Extra
vloermatten en andere vloerbe-
dekkingen verkleinen de ruimte
voor de pedalen en belemmeren
daardoor de beweging van de pe-
dalen.
(Vervolgd)
51
Page 59 of 257

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Controleer regelmatig of de mat-
ten nog correct zijn bevestigd.
Matten die zijn verwijderd om te
worden gereinigd, moeten altijd
op de juiste wijze opnieuw worden
geplaatst en vastgemaakt.
Voorkom te allen tijde dat er tij-
dens het rijden voorwerpen kun-
nen vallen in de voetruimte van de
bestuurder. Deze voorwerpen
kunnen beklemd raken onder het
rem- en gaspedaal, waardoor u de
controle over de auto verliest.
Bevestigingspunten moeten, in-
dien nodig, op de juiste wijze wor-
den aangebracht als deze niet af
fabriek aanwezig zijn.
Als de vloermatten niet op de juiste
wijze worden geplaatst of bevestigd,
kan de beweging van het rem- en
gaspedaal worden belemmerd,
waardoor u de controle over de auto
verliest. Veiligheidscontroles buiten
de auto
Banden
Controleer de banden op overmatige
of ongelijkmatige slijtage. Controleer
de banden op stenen, spijkers, glas of
andere voorwerpen die in het loop-
vlak of de wang vast zijn blijven zit-
ten. Controleer het loopvlak op sne-
den en scheuren. Controleer de
wangen op sneden, scheuren en bob-
bels. Controleer of de wielmoeren ste-
vig zijn aangedraaid. Controleer de
bandenspanning (met inbegrip van
het reservewiel) wanneer de banden
koud zijn.
Lights (Verlichting)
Laat iemand de werking van de ver-
lichting controleren terwijl u in de
auto de verlichting bedient. Contro-
leer de controlelampjes voor de rich-
tingaanwijzers en het grootlicht op
het instrumentenpaneel.
Portiersloten
Controleer of de portieren goed slui-
ten en worden vergrendeld.
Vloeistoflekkage
Kijk na een nacht parkeren onder de
auto. Controleer op brandstof-,
koelvloeistof-, olie- of andere vloei-
stoflekkage. Ook als u een benzine-
lucht ruikt of lekkage van brandstof
of rem- of stuurbekrachtigingsvloei-
stof vermoedt, moet direct de oorzaak
worden opgespoord en verholpen.
52
Page 60 of 257

3
VOORZIENINGEN IN UW AUTO LEREN
KENNEN
BEDIENING VAN DAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 57 VOORZORGSMAATREGELEN VOORGEBRUIK VAN CABRIOLETDAK . . . . . . . . . . . 57
BAGAGESCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 60
BEDIENINGSELEMENTEN VAN CABRIOLETDAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 61
CABRIOLETDAK OPENEN . . . . . . . . . . . . . . . 61
CABRIOLETDAK SLUITEN . . . . . . . . . . . . . . . 62
WINDSCHERM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 63
MELDINGEN EN WAARSCHUWINGEN VOOR DE BEDIENING VAN HET
CABRIOLETDAK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
HANDMATIGE NOODMODUS (ALLEEN VOOR SLUITEN VAN DAK) . . . . . . . . . . . . . . . 68
SPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68 BINNENSPIEGEL MET AUTOMATISCHEDIMSTAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 68
BUITENSPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
ELEKTRISCH BEDIENDE BUITENSPIEGELS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
VERWARMDE BUITENSPIEGELS . . . . . . . . . . 70
53
Page 61 of 257

MAKE-UPSPIEGEL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70
UCONNECT™ PHONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 70 COMPATIBELE TELEFOONS . . . . . . . . . . . . . . 71
BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 71
FUNCTIES TELEFOONGESPREKKEN . . . . . . . 77
FUNCTIES VAN UCONNECT™ PHONE . . . . . . 78
GEAVANCEERDETELEFOONVERBINDINGEN . . . . . . . . . . . . . . 82
WAT U MOET WETEN OVER UCONNECT™ PHONE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 83
SPRAAKHERKENNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 91 WERKING VAN HETSPRAAKBEDIENINGSSYSTEEM . . . . . . . . . . . 91
OPDRACHTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92
STEMTRAINING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 93
STOELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 94 ELEKTRISCH VERSTELBARE STOELEN . . . . 94
STOELVERWARMING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95
RUGLEUNING VERSTELLEN . . . . . . . . . . . . . 96
LENDENSTEUN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
EASY ENTRY-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
HOOFDSTEUNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97
OPENEN EN SLUITEN VAN DE MOTORKAP . . . . 99
VERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 MULTIFUNCTIONELE HENDEL . . . . . . . . . . 100
KOPLAMPEN EN PARKEERLICHTEN . . . . . . 100
54
Page 62 of 257

LICHTVERKLIKKER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
AUTOMATISCHE KOPLAMPEN . . . . . . . . . . . 101
KOPLAMPEN AAN BIJ INGESCHAKELDERUITENWISSERS (ALLEEN BESCHIKBAAR
IN COMBINATIE MET AUTOMATISCHE
KOPLAMPEN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
UITSCHAKELVERTRAGING VAN DE KOPLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 101
DIMMER INSTRUMENTENPANEEL . . . . . . . 102
MISTLAMPEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 102
Achtermistlampen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
RICHTINGAANWIJZERS . . . . . . . . . . . . . . . . 103
LANE CHANGE ASSIST . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
DIMLICHT/GROOTLICHTSCHAKELAAR . . . 103
LICHTSIGNAAL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 103
INTERIEURVERLICHTING . . . . . . . . . . . . . . 104
Hoogteverstelling koplampen . . . . . . . . . . . . . 104
ACCUSPAARFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . 105
RUITENWISSERS EN -SPROEIERS . . . . . . . . . 105 INTERVALSTAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
RUITENSPROEIERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
MIST-FUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 106
KOPLAMPEN AAN BIJ INGESCHAKELDERUITENWISSERS (ALLEEN BESCHIKBAAR
IN COMBINATIE MET AUTOMATISCHE
KOPLAMPEN) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
55
Page 63 of 257

VERSTELBARE STUURKOLOM . . . . . . . . . . . . 107
CRUISECONTROL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108 INSCHAKELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN . . . . 108
UITSCHAKELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 108
SNELHEID HERVATTEN . . . . . . . . . . . . . . . . 108
INGESTELDE SNELHEID AANPASSEN . . . . . 109
ACCELEREREN OM IN TE HALEN . . . . . . . . 109
ELEKTRISCHE AANSLUITCONTACTEN . . . . . . 109
SIGARETTENAANSTEKER EN ASBAK (indien leverbaar) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 111
BEKERHOUDERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 BEKERHOUDER VOORIN . . . . . . . . . . . . . . . 112
BEKERHOUDERS ACHTERIN . . . . . . . . . . . . 112
OPBERGRUIMTE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 112 HANDSCHOENENKASTJE . . . . . . . . . . . . . . . 112
CONSOLE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113 Opbergruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 113
ACHTERRUITFUNCTIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 114 ACHTERRUITVERWARMING . . . . . . . . . . . . 114
56
Page 64 of 257

BEDIENING VAN DAKLET OP!
Het negeren van de volgende waar-
schuwingen kan leiden tot water-
schade, vlekken of schimmel op het
materiaal van het dak:
Vermijd wasstraten waar auto'sonder hoge druk worden gewas-
sen om beschadiging van het ma-
teriaal van het dak te voorkomen.
Bovendien kan bij een hoge water-
druk water de auto binnendringen
via de afdichtstrippen.
Voordat u het dak opent, moet u
eerst eventuele waterplassen op
het dak verwijderen en het dak
droogmaken. Als u het dak be-
dient of een portier of raam opent
terwijl het dak nat is, kan er water
in uw auto komen.
Was de auto altijd voorzichtig. Bij
waterdruk op de afdichtstrippen
kan er water de auto binnendrin-
gen.
WAARSCHUWING!
Het cabrioletdak heeft niet dezelfde
sterke constructie als een vast meta-
len dak. Het is dan ook niet uit te
sluiten dat inzittenden bij een aan-
rijding via het stoffen dak uit de auto
worden geslingerd. Daarom is het
van groot belang dat alle inzittenden
altijd hun veiligheidsgordel dragen.
Wanneer u tijdens een aanrijding uit
de auto wordt geslingerd, kunt u
ernstig of zelfs dodelijk letsel oplo-
pen.
U kunt het cabrioletdak vanuit de
auto openen en sluiten. U kunt het
dak ook openen met de afstandsbe-
diening. Het openen of sluiten duurt
ongeveer 30 seconden. Het hele pro-
ces, inclusief het vergrendelen en ont-
grendelen van het dak op de voorruit,
is automatisch.
Het geopende dak neemt enige baga-
geruimte in. Er blijft echter ruim vol-
doende ruimte over voor uw bagage.
Tijdens de bediening van het cabrio-
letdak draait het kofferdeksel naar de
achterkant van de auto. Het koffer-
deksel zwaait open bij de achterruit en zwenkt vervolgens naar achteren.
Zo ontstaat ruimte in de bagage-
ruimte om het dak in en uit te vou-
wen.
Bij het openen van het dak schuift het
systeem de hoedenplank uit, die han-
dig onder het kofferdeksel wordt op-
geborgen. De hoedenplank sluit het
gebied tussen de achterbank en het
kofferdeksel af om het ingevouwen
dak af te dekken.
Bij het sluiten van het dak trekt het
systeem de hoedenplank weer in on-
der het kofferdeksel.
Na iedere handeling wordt het koffer-
deksel weer in zijn uitgangspositie
vergrendeld.
Veerbelaste luiken, die ruimte bieden
voor het stangenstelsel, sluiten nok-
ken af in de bekledingspanelen van de
achterzijruiten als het dak geopend is.
VOORZORGSMAATREGELEN
VOOR GEBRUIK VAN
CABRIOLETDAKOPMERKING:
Het cabrioletdak kan alleen
worden bediend als de auto stil-
57