Page 153 of 257

STROMEND/OPKOMEND WATER . . . . . . . . . 158
ONDIEP STILSTAAND WATER . . . . . . . . . . . 158
STUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . 159 CONTROLE VLOEISTOFSTUURBEKRACHTIGING . . . . . . . . . . . . . . . 159
HANDREM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 160
ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
ELEKTRONISCHE REMREGELING . . . . . . . . . . 163 ABS-SYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
Tractieregelsysteem (ASR) . . . . . . . . . . . . . . . 163
REMASSISTENT (BAS) . . . . . . . . . . . . . . . . . 163
ELEKTRONISCHSTABILITEITSREGELSYSTEEM (ESP) . . . . . 164
CONTROLE-/STORINGSLAMPJE ESP EN CONTROLELAMPJE ESP UIT . . . . . . . . . . . . 165
BANDEN — ALGEMENE INFORMATIE . . . . . . . 166 BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 166
BANDENSPANNING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 167
RADIAALBANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 168
DOORSLIPPEN VAN DE WIELEN . . . . . . . . . 168
BANDENSLIJTAGE-INDICATOREN . . . . . . . . 169
LEVENSDUUR VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . 169
VERVANGENDE BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . 169
SNEEUWKETTINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
ROULEREN VAN BANDEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 171
BANDENSPANNINGSCONTROLESYSTEEM . . . 171
146
Page 154 of 257

PREMIUMSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 173
BRANDSTOFVEREISTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . 175 METHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 175
ETHANOL . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
SCHONE BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
MMT IN BENZINE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 176
BRANDSTOFADDITIEVEN . . . . . . . . . . . . . . 176
BRANDSTOF TANKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177 BRANDSTOFVULDOP . . . . . . . . . . . . . . . . . . 177
Melding brandstofvuldop los . . . . . . . . . . . . . 178
BELADING VAN DE AUTO . . . . . . . . . . . . . . . . . 178 VOERTUIGCERTIFICATIELABEL . . . . . . . . . 178
MAXIMAAL TOELAATBAARTOTAALGEWICHT (GVWR) . . . . . . . . . . . . . . 179
MAXIMAAL TOELAATBARE ASBELASTING (GAWR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
OVERBELADING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
BELADEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
TREKKEN VAN EEN AANHANGER . . . . . . . . . . 179
DE AUTO SLEPEN ACHTER EEN CAMPER . . . . 180 Slepen van deze auto achter eenandere auto . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
SLEPEN ACHTER EEN CAMPER – ALLE MODELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 180
147
Page 155 of 257

STARTPROCEDURES
Doe het volgende voordat u uw auto
start: stel uw stoel in, stel de binnen-
en buitenspiegels in, doe uw veilig-
heidsgordel om en verzoek eventuele
passagiers ook hun veiligheidsgordel
om te doen.WAARSCHUWING!
Verwijder altijd uw sleutelhouderbij het uitstappen en sluit de auto
af.
Laat nooit kinderen alleen in een
auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinde-
ren of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet in of bij
de auto achter en laat de contact-
schakelaar niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars
kunnen bedienen of de auto in
beweging kunnen zetten.
AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
De schakelhendel moet in de stand
PARK of NEUTRAL staan voordat u
de motor kunt starten. Trap het rem-
pedaal in voordat u een rijstand in-
schakelt.
OPMERKING:
De contactschakelaar moet in de
stand ON staan en het rempedaal
moet worden ingetrapt voordat u
uit de stand PARK schakelt. NORMAAL STARTEN
OPMERKING:
Bij normaal starten van een koude
of warme motor hoeft u het gaspe-
daal niet te bedienen.
Draai de contactschakelaar in de
stand "START" en laat deze los zodra
de startmotor inschakelt. De startmo-
tor blijft draaien en slaat automatisch
af als de motor begint te draaien. Als
de motor niet aanslaat, slaat de start-
motor automatisch binnen 10 secon-
den af. Als dit gebeurt, draai dan de
contactschakelaar in de vergrendel-
stand (LOCK), wacht 10 tot 15 se-
conden en herhaal dan de procedure
"Normaal starten".
148
Page 156 of 257

ALS DE MOTOR NIET
STARTWAARSCHUWING!
Giet nooit brandstof of anderebrandbare vloeistoffen in de
luchtinlaat van het gasklephuis
om de auto te starten. Hierdoor
kunnen steekvlammen ontstaan
die ernstig letsel kunnen veroor-
zaken.
Probeer niet de auto te starten
door middel van aanduwen of sle-
pen. Onverbrande brandstof kan
de katalysator binnendringen, na
het starten ontbranden en zo de
katalysator en de auto beschadi-
gen. Wanneer de accu van de auto
leeg is, kunt u startkabels gebrui-
ken en de auto starten met een
hulpaccu of de accu van een an-
dere auto. Deze manier van star-
ten kan gevaarlijk zijn als dit niet
op de juiste manier wordt gedaan.
Raadpleeg de paragraaf "Starten
met startkabels" in het hoofdstuk
"Wat doen in geval van nood"
voor meer informatie hierover. Als de motor niet is aangeslagen nadat
u de "Normale startprocedure" hebt
gevolgd, kan de motor "verzopen"
zijn. Om de overtollige brandstof af te
voeren, houdt u het gaspedaal hele-
maal ingedrukt op de vloer. Daarna
draait u de contactschakelaar in de
stand "START" en laat u deze los
zodra de startmotor aanslaat. De
startmotor slaat automatisch binnen
10 seconden af. Als dit gebeurt, laat
dan het gaspedaal los, draai de con-
tactschakelaar in de vergrendelstand
(LOCK), wacht 10 tot 15 seconden en
herhaal dan de procedure "Normaal
starten".
LET OP!
Om schade aan de startmotor te
voorkomen, wacht u 10 tot 15 se-
conden voordat u het nogmaals pro-
beert.
NA HET STARTEN
Het stationaire toerental neemt auto-
matisch af naarmate de motor war-
mer wordt. AUTOMATISCHE
VERSNELLINGSBAK
LET OP!
De versnellingsbak kan beschadigd
raken indien de volgende voorzorgs-
maatregelen niet in acht genomen
worden:
Schakel alleen naar PARK als de
auto volledig stilstaat.
Schakel alleen naar of uit RE-
VERSE, als de auto volledig stil-
staat en de motor stationair
draait.
Schakel niet tussen PARK, RE-
VERSE, NEUTRAL of DRIVE bij
een hoger motortoerental dan sta-
tionair.
Druk, voordat u een rijstand in-
schakelt, het rempedaal stevig in.
OPMERKING:
Wanneer u uit PARK schakelt,
MOET u het rempedaal ingetrapt
houden.
149
Page 157 of 257

WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de schakel-hendel uit de stand PARK of
NEUTRAL te zetten wanneer het
motortoerental hoger is dan stati-
onair. Als u het rempedaal niet
stevig ingetrapt houdt, kan de
auto snel naar voren of achteren
schieten. U loopt in dat geval het
risico de controle over de auto te
verliezen en een aanrijding te ver-
oorzaken. Schakel uitsluitend
naar een versnelling als de motor
normaal stationair draait terwijl u
het rempedaal stevig intrapt.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Mensen in en bij de auto kunnen bij
een ongewenste beweging van de
auto lichamelijk letsel oplopen. Net
als bij alle andere voertuigen, mag
u een auto nooit verlaten als de
motor draait. Zet voordat u de auto
verlaat altijd de keuzehendel in de
stand PARK, trek de handrem aan
en neem de contactschakelaar uit
het contactslot. Wanneer de sleutel
is verwijderd, wordt de schakelhen-
del in de stand PARK vergrendeld
waardoor de auto niet ongewenst in
beweging kan komen. Laat kinde-
ren nooit alleen in een auto achter
en zorg dat kinderen geen toegang
hebben tot een niet afgesloten auto.
Het achterlaten van kinderen zon-
der toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk. Kin-
deren of derden lopen dan het risico
op ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Laat de sleutelhouder niet achter
in of in de buurt van de auto en
laat Keyless Enter-N-Go niet in de
stand ACC of ON/RUN staan. Een
kind zou de knoppen van de elek-
trische raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of
de auto in beweging kunnen zet-
ten.
BLOKKEERSYSTEMEN
VOOR AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE EN
CONTACT
Deze systemen zorgen ervoor dat de
sleutelhouder alleen kan worden ver-
wijderd als de schakelhendel in de
stand PARK staat. Zij zorgen er ook
voor dat alleen uit de stand PARK kan
worden geschakeld wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN
staat en het rempedaal ingetrapt
wordt.
150
Page 158 of 257

SLEUTELBLOKKERING
Omdat deze auto is uitgerust met een
sleutelblokkering, moet de keuzehen-
del in de stand PARK worden gezet
voordat de contactschakelaar naar de
stand LOCK/OFF kan worden ge-
draaid. De sleutelhouder kan alleen
worden verwijderd wanneer de con-
tactschakelaar in de stand LOCK/
OFF staat. Wanneer de sleutelhouder
eenmaal is verwijderd, is de schakel-
hendel vergrendeld in de stand PARK.
OPMERKING:
Wanneer er een storing optreedt,
zal het systeem de sleutel in het
contactslot blokkeren, om u zo te
waarschuwen dat deze beveiliging
niet meer werkt. U kunt de motor
starten en afzetten, maar u kunt de
sleutel niet uit het contactslot ne-
men zolang u de auto niet voor
onderhoud heeft aangeboden.BLOKKEERSYSTEEM
REM/TRANSMISSIE
Deze auto is voorzien van schakel-
blokkeersysteem (BTSI) dat ervoor
zorgt dat de schakelhendel in de stand
PARK blijft tenzij het rempedaal
wordt ingetrapt. Om de schakelhen-
del uit de stand PARK te kunnen be-
wegen, moet de contactschakelaar in
de stand ON/RUN of START worden
gezet (met draaiende motor of niet) en
moet het rempedaal zijn ingetrapt.
ZESTRAPS
AUTOMATISCHE
TRANSMISSIE
De indicator voor de standen van de
schakelhendel (in de instrumenten-
groep) geeft de versnellingen aan. U
moet het rempedaal ingetrapt houden
om de schakelhendel uit de stand
PARK te kunnen bewegen (raadpleeg
de paragraaf "Schakelblokkeersys-
teem" in dit hoofdstuk voor meer in-
formatie hierover). Om te gaan rijden
dient u de schakelhendel vanuit de
stand PARK of NEUTRAL in de stand
DRIVE te zetten.De elektronisch geregelde versnel-
lingsbak zorgt voor een nauwkeurig
schakelpatroon. Het elektronisch sys-
teem van de versnellingsbak is zelf-
kalibrerend. Hierdoor kunnen de eer-
ste schakelingen bij een nieuwe auto
in het begin wat abrupt zijn. Dat is
echter normaal. Het nauwkeurige
schakelpatroon ontwikkelt zich bin-
nen enkele honderden kilometers rij-
den.
U mag uitsluitend van DRIVE naar
PARK of REVERSE schakelen nadat
u het gaspedaal hebt losgelaten en de
auto tot stilstand is gekomen. Houd
altijd uw voet op het rempedaal als
naar deze standen schakelt.
151
Page 159 of 257

De schakelhendel heeft de standen
PARK, REVERSE, NEUTRAL, DRIVE
en AutoStick®. U kunt handmatig
schakelen met behulp van het
AutoStick®schakelsysteem (raad-
pleeg "AutoStick®" in "Starten en rij-
den" voor meer informatie). Door de
schakelhendel naar links of rechts (-/+)
te bewegen terwijl deze in de stand Au-
toStick® staat (onder de stand DRIVE)
kunt u handmatig de versnelling selec-
teren en wordt de huidige versnelling in
de instrumentengroep weergegeven als
6, 5, 4, 3, 2, 1.
VERSNELLINGEN
Laat de motor NOOIT met hoge toe-
rentallen draaien wanneer u vanuit de
standen PARK of NEUTRAL naar een
andere versnelling schakelt.
PARK
Deze stand vormt een aanvulling op
de parkeerrem en blokkeert de ver-
snellingsbak. In deze stand kunt u de
motor starten. Gebruik de stand
PARK nooit wanneer de auto in bewe-
ging is. Trek de handrem aan wanneer
u de auto in deze stand achterlaat.
Wanneer u op een vlakke ondergrond
parkeert, kunt u de schakelhendel
eerst in de stand PARK zetten en ver-
volgens de handrem aantrekken.
Als u op een helling parkeert, moet u
eerst de handrem aantrekken voordat
u de schakelhendel in de stand PARK
zet. Anders kan het door de belasting
van het schakelblokkeersysteem veel
moeite kosten om de schakelhendel
uit de stand PARK te bewegen. Als
extra voorzorgsmaatregel kunt u op
een afdaling de voorwielen naar de
stoeprand toe draaien en op een hel-
ling van de stoeprand af.
WAARSCHUWING!
Gebruik de stand PARK nooit alsvervanging voor de handrem.
Trek de parkeerrem altijd volledig
aan als u de auto parkeert, om te
voorkomen dat de auto gaat rollen
en mogelijk letsel of schade ver-
oorzaakt.
Uw auto kan zich in beweging zet-
ten en u en anderen verwonden
wanneer hij niet volledig in de
stand PARK staat. Controleer dit
door te proberen de versnellings-
pook naar achteren te bewegen
(rempedaal los) nadat u hem in de
stand PARK hebt gezet. Zorg er-
voor dat de schakelhendel in de
stand PARK staat voordat u de
auto verlaat.
(Vervolgd)
Schakelhendel
152
Page 160 of 257

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Het is gevaarlijk om de schakelhen-
del uit de stand PARK of NEU-
TRAL te zetten wanneer het motor-
toerental hoger is dan stationair.
Als u het rempedaal niet stevig in-
getrapt houdt, kan de auto snel
naar voren of achteren schieten. U
loopt in dat geval het risico de con-
trole over de auto te verliezen en
een aanrijding te veroorzaken.
Schakel pas naar een versnelling
wanneer de motor normaal statio-
nair draait en u met uw voet krach-
tig het rempedaal ingetrapt houdt.Ongewenste beweging van de auto
kan lichamelijk letsel tot gevolg
hebben van mensen in en bij de
auto. Net als bij alle andere voertui-
gen, mag u een auto nooit verlaten
als de motor draait. Zet voordat u
de auto verlaat altijd de keuzehen-
del in de stand PARK, trek de hand-
rem aan en neem de contactschake-
laar uit het contactslot. Wanneer de
sleutel is verwijderd, wordt de scha-
kelhendel in de stand PARK ver-
grendeld waardoor de auto niet on-
gewenst in beweging kan komen.
(Vervolgd)
WAARSCHUWING! (Vervolgd)
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het uitstappen en sluit de auto
af. Laat nooit kinderen alleen in
een auto achter of in de buurt van
een auto die niet is afgesloten. Het
achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschil-
lende redenen gevaarlijk. Kinderen
of derden lopen dan het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel.
Waarschuw kinderen dat ze niet
aan de handrem, het rempedaal of
de schakelhendel mogen komen.Laat de sleutelhouder niet in of bij
de auto achter en laat de contact-
schakelaar niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars
kunnen bedienen of de auto in be-
weging kunnen zetten.
LET OP!
Voordat u de schakelhendel uit de
stand PARK beweegt, moet u de
contactschakelaar van de stand
LOCK/OFF in de stand ON/RUN
zetten en tevens het rempedaal in-
getrapt houden. Anders kan de
schakelhendel beschadigd raken.
Laat de motor NOOIT met hoge
toerentallen draaien als u vanuit
de standen PARK of NEUTRAL
naar een andere versnelling scha-
kelt. Anders kan schade aan de
aandrijflijn ontstaan.
U kunt aan de hand van de volgende
indicatoren controleren of u de scha-
kelhendel in de stand PARK hebt ge-
zet:
Wanneer u naar de stand PARK schakelt, beweeg de schakelhendel
dan helemaal naar voren en naar
links totdat de hendel stopt en vol-
ledig op zijn plaats zit.
Controleer de versnellingsindicator en kijk of de stand PARK wordt
aangegeven.
153