Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde frontairbags heeft
verschillende stadia. De airbag
kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk
van factoren zoals de soort aanrij-
ding en de ernst ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2. Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen. 3.
Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier.
5. Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice.
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver- trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De airbags
werken in combinatie met uw vei-
ligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige
aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw veilig-
heidsgordels altijd, ook als uw
auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
24
Tabel ISOFIX-posities
Gewicht Maat Bevesti-
ging Voorstoel
passa-
gierszijde Achter-
bank bui- tenzijde Achter-
bank mid- den Tweede
zitrij bui- tenzijde Tweede
zitrij mid- den Andere
plaatsen
Reiswieg F ISO/L1 X **1UF X X X X
G ISO/L2 X **1UF X X X X (1) X X X X X X
0 — tot 10 kg E ISO/R1 X 1UF X X X X
(1) X X X X X X
0+ — tot 13 kg E ISO/R1 X 1UF X X X X
D ISO/R2 X 1UF X X X X C ISO/R3 X *1UF X X X X (1) X X X X X X
I – 9 tot 18 kg D ISO/R2 X 1UF X X X X
C ISO/R3 X *1UF X X X X B ISO/F2 X 1UF X X X X
B1 ISO/F2X X 1UF X X X X A ISO/F3 X 1UF X X X X (1) X X X X X X
II – 15 tot 25 kg (1) X X X X X X
III – 22 tot 36 kg (1) X X X X X X
Legenda voor letters in bovenstaande tabel
(1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX -identificatie hebben (A t/m G) voor het desbetreffende gewicht, moet de autofabri-
kant aangeven welke voertuigspecifieke ISOFIX-kinderzitjes geschikt zijn voor de posities.
1UF = Geschikt voor in de rijrichting geplaatste universele ISOFIX-kinderzitjes die zijn goedgekeurd voor het desbetref-
fende gewicht.
X = ISOFIX-positie niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes voor dit gewicht en/of van deze maat.
*1UF = Met de stoel midden op de glijrails moet de rugleuning zo worden afgesteld dat deze niet in aanraking komt met
het kinderzitje.
**1UF = De F & G reiswieg kan alleen worden geplaatst als het cabrioletdak is geopend.
42
Baby- en kinderzitjes
Veiligheidsdeskundigen raden aan
kinderen tot twee jaar, of totdat ze de
lengte- of gewichtslimiet van het kin-
derzitje hebben bereikt, tegen de rij-
richting in te vervoeren in de auto. Er
kunnen twee soorten kinderzitjes te-
gen de rijrichting in worden geplaatst:
babyzitjes en aanpasbare kinderzit-
jes.
Het babyzitje mag u uitsluitend tegen
de rijrichting in de auto plaatsen. Dit
wordt aanbevolen voor kinderen
vanaf hun geboorte totdat ze de
lengte- of gewichtslimiet van het ba-
byzitje hebben bereikt. Aanpasbare
kinderzitjes kunnen ofwel tegen de
rijrichting in of in de rijrichting wor-
den gebruikt in de auto. Aanpasbare
kinderzitjes hebben meestal een ho-
gere gewichtslimiet tegen de rijrich-
ting in dan babyzitjes en kunnen
daarom tegen de rijrichting in worden
gebruikt voor kinderen die hun baby-
zitje zijn ontgroeid maar nog geen
twee jaar zijn. Kinderen moeten tegen
de rijrichting in worden vervoerd in
de auto, totdat ze het toegestane
maximale gewicht of lengte voor hetaanpasbare kinderzitje bereikt heb-
ben. Beide typen kinderzitjes worden
in de auto bevestigd met een drie-
puntsgordel of het ISOFIX-
bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes. Raadpleeg voor meer informatie
de paragraaf "ISOFIX — Bevesti-
gingssysteem voor kinderzitjes".
WAARSCHUWING!
Tegen de rijrichting in geplaatste
kinderzitjes mogen nooit op de voor-
stoel van een auto met passagiersair-
bag worden geplaatst. Bij het opbla-
zen kan de airbag anders ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Oudere kinderen en kinderzitjes
Kinderen die twee jaar zijn of het te-
gen de rijrichting in geplaatste aan-
pasbare kinderzitje zijn ontgroeid,
kunnen in de rijrichting in de auto
rijden. In de rijrichting geplaatste
kinderzitjes en aanpasbare kinderzit-
jes die in de rijrichting zijn geplaatst,
zijn bedoeld voor kinderen die ouder
zijn dan twee jaar of zwaarder of lan-
ger zijn dan de gewichts- of lengteli-
miet van het tegen de rijrichting in geplaatste aanpasbare kinderzitje.
Kinderen moeten zo lang mogelijk in
een in de rijrichting geplaatst kinder-
zitje met gordel worden vervoerd tot-
dat ze het toegestane maximale ge-
wicht of lengte voor het kinderzitje
hebben bereikt. Deze typen kinderzit-
jes worden tevens in de auto bevestigd
met een driepuntsgordel of het
ISOFIX-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes. Raadpleeg voor meer in-
formatie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".
Kinderen die zwaarder of langer zijn
dan de limiet voor het in de rijrichting
geplaatste kinderzitje, moeten een zit-
verhoger gebruiken totdat de veilig-
heidsgordels goed passen. Als het
kind met de rug tegen de rugleuning
op de zitting zit en de knieën niet kan
buigen om de benen te laten afhan-
gen, moet het kind een zitverhoger
gebruiken. Het kind en de zitverhoger
worden bevestigd met behulp van de
driepuntsgordel.
43
Alle passagierszitplaatsen zijnvoorzien van automatisch blokke-
rende oprolmechanismen voor vei-
ligheidsgordels. Veiligheidsgordels
gaan in de loop van de tijd losser
zitten. Daarom dient u de gordel af
en toe te controleren en, indien no-
dig, aan te trekken.
Gesp het kind in het zitje vast vol- gens de aanwijzingen van de fabri-
kant van het zitje.WAARSCHUWING!
Wanneer u het baby- of kinderzitje
niet gebruikt, zet dit dan vast met de
veiligheidsgordel of verwijder het uit
de auto. Laat het zitje nooit los in de
auto liggen. Bij een noodstop of aan-
rijding kan het zitje de inzittenden of
de rugleuningen van de stoelen ra-
ken en ernstig letsel veroorzaken.
ISOFIX — Bevestigingssysteem
voor kinderzitjes
Uw auto is uitgerust met het zogehe-
ten ISOFIX-bevestigingssysteem voor
kinderzitjes. Met het ISOFIX systeem
kunnen kinderzitjes worden bevestigd
zonder gebruik te maken van de vei-
ligheidsgordels. Beide zitplaatsen op de achterbank hebben lage veranke-
ringspunten die geschikt zijn voor
ISOFIX-compatibele kinderzitjes met
flexibele bevestigingsriemen aan de
onderzijde of vaste lage bevestigings-
punten. Ongeacht het type lage beves-
tiging dient u ISOFIX-compatibele
kinderzitjes nooit zodanig te plaatsen
dat twee kinderzitjes samen een laag
ankerpunt delen. Als u ISOFIX-
compatibele kinderzitjes naast elkaar
op de achterbank plaatst, kunt u de
ISOFIX-ankerpunten of de veilig-
heidsgordels van de auto gebruiken.
Als uw kinderzitjes niet ISOFIX-
compatibel zijn, dam kunt u de kin-
derzitjes alleen met de veiligheidsgor-
dels van de auto bevestigen.
Raadpleeg voor specifieke bevesti-
gingsinstructies "Het ISOFIX-
compatibele kinderzitje installeren".
ISOFIX-ankerpunten op de
achterbank
Tegenwoordig zijn kinderzitjes lever-
baar die geschikt zijn voor bevestiging
aan de lage verankeringspunten. Kin-
derzitjes voorzien van bevestigings-
banden en haken voor bevestiging
aan de bovenste bevestigingsbanden
zijn al langere tijd leverbaar. Een
groot aantal fabrikanten van kinder-
zitjes levert inmiddels voor sommige
oudere typen kinderzitjes een
uitbreidings- of aanpassingsset met
bevestigingsbanden.
Aangezien de introductie van de lage
ankerpunten voor personenauto's en-
kele jaren zal vergen, zullen kinderzit-
jes met bevestigingen voor dergelijke
verankeringspunten voorlopig ook
voorzieningen hebben voor bevesti-
ging met behulp van de heup- of drie-
puntsgordels. Ze zijn tevens voorzien
van bevestigingsbanden. Maak ge-
bruik van alle beschikbare bevesti-
gingsmiddelen om het kinderzitje ste-
vig in de auto te bevestigen.
ISOFIX-ankerpunten op de
achterbank
45
OPMERKING:Wanneer u het ISOFIX-bevestigings-
systeem gebruikt om een kinderzitje
te installeren, moet u ervoor zorgen
dat alle veiligheidsgordels die op
dat moment niet worden gebruikt,
buiten het bereik van kinderen wor-
den gehouden. Het is raadzaam
voordat het kinderzitje wordt aan-
gebracht de veiligheidsgordel ach-
ter het zitje om vast te gespen, bui-
ten bereik van het kind. Als de
vastgegespte veiligheidsgordel in de
weg zit bij de installatie van het kin-
derzitje, leidt u de veiligheidsgordel
door de gordelopening van het kin-
derzitje en gespt u deze vervolgens
vast, in plaats van de veiligheidsgor-
del achter het zitje te leiden. Hier-
door blijft de veiligheidsgordel bui-
ten bereik van een nieuwsgierig
kind. Wijs alle kinderen in de auto
erop dat een veiligheidsgordel geen
speelgoed is, en dat ze er niet mee
mogen spelen. Laat kinderen nooit
zonder begeleiding achter in de
auto.
Het ISOFIX-compatibele
kinderzitje installeren
Wij raden u aan de aanwijzingen van
de fabrikant zorgvuldig op te volgen
bij het installeren van het kinderzitje.
Niet alle kinderzitjes worden geïnstal
leerd volgens de beschrijving in deze
handleiding. Nogmaals: volg nauwge-
zet de aanwijzingen van de fabrikant
op wanneer u een kinderzitje instal-
leert.De lage verankeringspun-
ten zijn ronde stangen aan
de achterzijde van de zit-
ting, in de hoek die wordt
gevormd door zitting en rugleuning.
Deze stangen zijn nog net zichtbaar
wanneer u tegen de zitting steunt om
het kinderzitje te installeren. U voelt
deze stangen wanneer u met de vinger
langs de rand gaat waar rugleuning en
zitting samenkomen. Bovendien bevinden zich
achter elke zitplaats op de
achterbank ankerpunten
voor bevestigingsbanden.
De toegangsopeningen naar de anker-
punten bevinden zich in het paneel
tussen de achterbank en de achter-
ruit. De ankerpunten bevinden zich
onder een afdekking in het tapijt op
de achterkant van de stoel waarop u
dit symbool ziet.
De meeste, maar niet alle, kinderzitjes
zijn aan beide zijden voorzien van
aparte banden. Deze banden zijn
voorzien van een haak of een koppel-
stuk voor bevestiging aan het lage an-
kerpunt en van een systeem voor het
verstellen van de band. In de rijrich-
ting geplaatste kinderzitjes en som-
mige tegen de rijrichting in geplaatste
babyzitjes zijn ook voorzien van een
bevestigingsband, een haak voor be-
vestiging aan de ankerpunten voor
bevestigingsbanden en een verstelme-
chanisme voor de band.
46
U maakt eerst het verstelmechanisme
aan de onderste banden en aan de
bevestigingsband los, zodat u de ha-
ken of koppelstukken gemakkelijker
aan de verankeringspunten in de auto
kunt vastmaken. Bevestig vervolgens
de onderste haken of koppelstukken
via de bovenkant van het bekledings-
materiaal van de zitplaats. Draai dan
de afdekking van het ankerpunt voor
de bevestigingsband recht achter de
zitplaats waarop u het kinderzitje
plaatst en duw het ankerpunt en de
haak via de toegangsopening de baga-
geruimte in. Open de afdekking op
het tapijt op de achterkant van de
stoel en bevestig de haak van de be-
vestigingsband aan het ankerpunt.
Let erop dat u de bevestigingsband
volgens de kortste weg van het anker-
punt naar het kinderzitje bevestigt.
Trek tot slot alle drie de banden aan
terwijl u het kinderzitje naar achteren
en omlaag tegen de bank drukt, en
trek de banden strak overeenkomstig
de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.OPMERKING:
Wanneer u het ISOFIX-bevestigings-
systeem gebruikt om een kinderzitje
te installeren, moet u ervoor zorgen
dat alle veiligheidsgordels die op
dat moment niet worden gebruikt,
buiten het bereik van kinderen wor-
den gehouden. Het is raadzaam
voordat het kinderzitje wordt aan-
gebracht de veiligheidsgordel ach-
ter het zitje om vast te gespen, bui-
ten bereik van het kind. Als de
vastgegespte veiligheidsgordel in de
weg zit bij de installatie van het kin-
derzitje, leidt u de veiligheidsgordel
door de gordelopening van het kin-
derzitje en gespt u deze vervolgens
vast, in plaats van de veiligheidsgor-
del achter het zitje te leiden. Hier-
door blijft de veiligheidsgordel bui-
ten bereik van een nieuwsgierig
kind. Wijs alle kinderen in de auto
erop dat een veiligheidsgordel geen
speelgoed is, en dat ze er niet mee
mogen spelen. Laat kinderen nooit
zonder begeleiding achter in de
auto.
WAARSCHUWING!
Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
ankerpunten kan ertoe leiden dat
het kinderzitje niet goed functio-
neert. Het kind kan daardoor ernstig
of zelfs dodelijk letsel oplopen. Volg
daarom bij de bevestiging van een
kinderzitje nauwkeurig de aanwij-
zingen van de fabrikant.
Kinderzitjes installeren met de
veiligheidsgordelsDe veiligheidsgordels op de passagiers-
zitplaatsen achterin zijn voorzien van
een automatisch blokkerend oprolme-
chanisme, dat wordt gebruikt voor het
bevestigen van een kinderzitje. Bij deze
gordeltypen kan het heupgedeelte van
de gordel stevig rond het kinderzitje
worden getrokken, zodat geen borg-
klem gebruikt hoeft te worden. Het au-
tomatisch blokkerend oprolmecha-
nisme produceert een ratelend geluid
als u de gordel helemaal uit het oprol-
mechanisme trekt en vervolgens de gor-
del laat terugrollen. Raadpleeg de para-
graaf "Automatische blokkeerfunctie"
voor meer informatie over het automa-
tisch blokkerend oprolmechanisme. In
onderstaande tabel worden de zitplaat-
47