Page 25 of 257

EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
PROGRAMMEREN
Zie Sentry Key®, "Sleutels laten pro-
grammeren".
Als u geen geprogrammeerde af-
standsbediening heeft, neem dan con-
tact op met uw erkende dealer voor
meer informatie.
ALGEMENE INFORMATIE
De afstandsbediening en ontvangers
werken op een draaggolffrequentie
van 433,92 MHz.
De werking moet voldoen aan de vol-
gende voorwaarden:
1. De apparatuur mag geen schade-
lijke interferentie veroorzaken.
2. De apparatuur moet eventuele
ontvangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt.OPMERKING:
Wijzigingen of aanpassingen die
niet uitdrukkelijk zijn goedge-
keurd door de voor conformiteit
verantwoordelijke instantie kun-
nen het gebruik van de apparatuur
onrechtmatig maken.
Als uw afstandsbediening niet goed
werkt vanaf een normale afstand,
controleer dan of sprake is van het
volgende:
1. Batterij van afstandsbediening is
bijna leeg. De verwachte gebruiks-
duur van de batterij bedraagt vijf jaar.
2. Nabijheid bij zendapparatuur, zo-
als bijvoorbeeld een zendmast, ver-
keerstoren van een luchthaven, mili-
taire basis en sommige mobiele of 27
MC-zendapparatuur.
BATTERIJ VERVANGEN
Als vervangende batterij wordt een
CR2032-batterij aanbevolen.
1.
Houd de knoppen van de afstands-
bediening naar beneden, maak de twee
helften van de afstandsbediening met
een platte schroevendraaier van elkaar los. Let erop dat u de afdichting tijdens
het openen niet beschadigt.
2. Verwijder en vervang de batterij.
Raak de nieuwe batterij niet met uw
vingers aan. Door huidvet kan de wer-
king verslechteren. Als u een batterij
hebt aangeraakt, maak deze dan
schoon met reinigingsalcohol.
3. Om de afstandsbediening weer te
sluiten drukt u de twee helften op
elkaar.Helften van de afstandsbediening
scheiden
18
Page 26 of 257

PORTIERVERGRENDE-
LING
HANDMATIGE
PORTIERVERGRENDELING
Als u alle portieren wilt vergrendelen,
drukt u de portiervergrendelknop op
ieder bekledingspaneel omlaag. Trek
aan de portiergreep aan de binnen-
zijde om het portier te ontgrendelen.
Wanneer de vergrendelknop is inge-
drukt als u het portier sluit, wordt het
portier vergrendeld. Controleer
daarom, voordat u het portier sluit, of
zich geen sleutels in de auto bevinden.
WAARSCHUWING!
Voor de veiligheid van uzelf en bijeen ongeval, behoren de autopor-
tieren te zijn vergrendeld tijdens
het rijden en wanneer u na het
parkeren de auto verlaat.
Verwijder altijd uw sleutelhouder
bij het uitstappen en sluit de auto
af.
Laat nooit kinderen alleen in een
auto achter of in de buurt van een
auto die niet is afgesloten.
Het achterlaten van kinderen zon-
der toezicht in een auto is om ver-
schillende redenen gevaarlijk.
Kinderen of derden lopen dan het
risico op ernstig of zelfs dodelijk
letsel. Waarschuw kinderen dat ze
niet aan de handrem, het rempe-
daal of de schakelhendel mogen
komen.
Laat de sleutelhouder niet in of bij
de auto achter en laat de contact-
schakelaar niet in de stand ACC of
ON/RUN staan. Een kind zou de
knoppen van de elektrische raam-
bediening of andere schakelaars
kunnen bedienen of de auto in
beweging kunnen zetten. CENTRALE
PORTIERVERGRENDELING
Op het bekledingspaneel van het por-
tier aan bestuurders- en passagiers-
zijde bevindt zich een portiervergren-
delschakelaar. Druk op deze
schakelaar om de portieren te ver-
grendelen of te ontgrendelen.
Automatische
portiervergrendelingen
De automatische portiervergrendeling
is standaard uitgeschakeld. Wanneer
deze ingeschakeld is, worden de por-
tieren automatisch vergrendeld zodra
de rijsnelheid hoger is dan 24 km/u.
De automatische portiervergrendeling
kan door uw erkende dealer in of bui-
ten werking worden gesteld. Bezoek
uw erkende dealer voor service.
Handbediende vergrendelknop
Schakelaar centrale
portiervergrendeling
19
Page 27 of 257

Automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappen
Bij auto's met centrale portierver-
grendeling worden de portieren auto-
matisch ontgrendeld, wanneer:
1. de functie voor het automatische
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen is ingeschakeld;
2. de versnellingsbak in een versnel-
ling staat en de auto tot stilstand is
gekomen;
3. de versnellingsbak in de stand
NEUTRAL of PARK staat;
4. het bestuurdersportier wordt ge-
opend;
5. de portieren niet al eerder werden
ontgrendeld;
6. de auto stilstaat.
Programmeren van de functie
automatisch portieren
ontgrendelen bij uitstappenU kunt de functie voor het automatisch
ontgrendelen van de portieren bij uit-
stappen in- of uitschakelen. Raadpleeg
de paragraaf "Elektronisch voertuigin-
formatiecentrum (EVIC)/Persoonlijke
instellingen (door de klant te program-meren functies)" in het hoofdstuk "Het
instrumentenpaneel" voor meer infor-
matie hierover.
OPMERKING:
Gebruik de functie voor het auto-
matisch ontgrendelen van portie-
ren in overeenstemming met de
plaatselijke geldende wettelijke
voorschriften.
RAMEN
ELEKTRISCH BEDIENDE
RAMEN
Met de raambedieningsschakelaars
op het bekledingspaneel van het be-
stuurdersportier kunt u de ramen van
de portieren en de achterzijruiten be-
dienen.
Op het portierbekledingspaneel van
de passagier voorin bevindt zich één
schakelaar voor de bediening van het
raam aan passagierszijde. De schake-
laars werken uitsluitend als de con-
tactschakelaar in de stand ON/RUN
of ACC staat en tijdens het vertraagd
uitschakelen van de accessoires.
OPMERKING:
Als u tijdens het rijden met ge-
opende ramen de veiligheidsgor-
dels achterin hoort flapperen,
breng de auto dan veilig tot stil-
stand en gesp de gordels van de
lege stoelen vast. Zo blijven de
veiligheidsgordels gespannen en
kunnen ze niet meer flapperen.
Schakelaars voor elektrische
raambediening
20
Page 28 of 257

WAARSCHUWING!
Laat kinderen nooit in een auto ach-
ter terwijl de sleutel in de contact-
schakelaar zit. Inzittenden, en
vooral kinderen zonder toezicht,
kunnen bekneld raken in de raam-
openingen wanneer ze de schake-
laars voor elektrische raambedie-
ning bedienen. Een dergelijke
beknelling kan ernstig of zelfs dode-
lijk letsel tot gevolg hebben.
Smart Glass-functie
Als u het portier opent terwijl het
raam volledig gesloten is dan wordt
het raam iets geopend. Nadat u het
portier heeft gesloten, wordt het raam
weer helemaal gesloten. Deze functie
zorgt ervoor dat u het portier zonder
weerstand kunt openen en dat het
raam en de strip aan de bovenkant
niet worden beschadigd.
Ramen automatisch openen
De raamschakelaars op de voorportie-
ren hebben een functie 'automatisch
openen'. Deze schakelaars zijn voor-
zien van het opschrift AUTO om de
functie aan te duiden. Druk de raam-
schakelaar voorbij het eerste druk- punt en laat de schakelaar los. Het
raam wordt dan automatisch volledig
geopend.
Als u het raam slechts gedeeltelijk wilt
openen, drukt u de raamschakelaar in
tot het eerste drukpunt en laat u de
schakelaar los wanneer u het raam
wilt stoppen.
Om de automatische beweging te
stoppen, beweegt u de schakelaar in
de richting omhoog of omlaag en laat
u de schakelaar los.
De schakelaars voor elektrische raam-
bediening blijven nog 10 minuten ac-
tief nadat de contactschakelaar in de
stand LOCK is gezet. Door het openen
van een portier wordt deze functie
uitgeschakeld. De tijdsduur van deze
functie is programmeerbaar. Raad-
pleeg de paragraaf "Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)/
Persoonlijke instellingen (door de
klant te programmeren functies)" in
het hoofdstuk "Het instrumentenpa-
neel" voor meer informatie hierover.
Resetten van Smart Glass-functie
voor openen/sluiten portier
Als de accu leeg is, werkt de Smart
Glass-functie voor het openen en slui-
ten van het portier niet meer. Als u de
Smart Glass-functie opnieuw wilt ac-
tiveren nadat de stroomvoorziening
van de auto is hersteld, gaat u als
volgt te werk.
1. Open alle vier de ramen volledig.
2. Houd de schakelaar voor de Power
Top ingedrukt in de stand voor slui-
ten. Als de Power Top volledig is ge-
sloten, worden alle vier de ramen ge-
sloten.
3. Houd de schakelaar voor de Power
Top nog twee seconden ingedrukt na-
dat alle ramen helemaal gesloten zijn.
4. Druk alle raambedieningsschake-
laars goed in om alle ramen helemaal
te openen. Houd de schakelaars nog
twee seconden ingedrukt als de ramen
helemaal open zijn.
21
Page 29 of 257

Raamblokkeerschakelaar
Met de raamblokkeerschakelaar in
het bekledingspaneel van de bestuur-
dersportier kunt u de raambediening
van het portier aan passagierszijde
blokkeren. Om de bediening van het
portierraam aan passagierszijde te
blokkeren, drukt u kort op de raam-
blokkeerschakelaar (u drukt de scha-
kelaar in). Als u de raambediening
wilt activeren, drukt u nogmaals kort
op de raamblokkeerschakelaar (zodat
deze weer omhoog komt).WINDGERUIS
Windgeruis kan worden beschreven
als het gevoel van druk op de oren,
vergelijkbaar met het geluid van een
helikopter. Als u met één raam (ge-
deeltelijk) open rijdt, ervaart u moge-
lijk windgeruis. Dit is een normaal
verschijnsel, dat tot een minimum
kan worden beperkt. Als u last heeft
van windgeruis met één raam open,
open dan beide ramen om het wind-
geruis tot een minimum te beperken.
BAGAGERUIMTE
AFSLUITEN EN OPENEN
Om het kofferdeksel vanuit de auto te
openen, drukt u kort op de ontgren-
delknop voor de bagageruimte. Deze
bevindt zich op het instrumentenpa-
neel, links van het stuurwiel.
OPMERKING:
Het cabrioletdak moet gesloten
en vergrendeld zijn of open en
vergrendeld zijn om het koffer-
deksel te openen.
De knop werkt alleen als de ver- snellingsbak in de stand PARK
staat.
De ontgrendelknop
voor bagageruimte
op het dashboard
werkt niet als de
portieren zijn ver-
grendeld met de
schakelaar van de
centrale portierver-
grendeling of met
de vergrendelknop
op de afstandsbediening. De ontgren-
delknop voor bagageruimte werkt als
de portieren zijn ontgrendeld met de
afstandsbediening of als de sleutel in
het contact is gestoken en in de stand
ON/RUN of START is gedraaid.
OPMERKING:
Met deze knop kunt u een gedeelte
van de auto afsluiten, ook als het
cabrioletdak is geopend.
Om het kofferdeksel van buiten de
auto te openen, drukt u de ontgren-
delknop voor bagageruimte op de af-
standsbediening tweemaal kort in.
Op het scherm van het elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
wordt de melding "Trunk Ajar (Baga-
geruimte open) weergegeven.
Raamblokkeerschakelaar
Ontgrendelknop voor
bagageruimte
22
Page 30 of 257

WAARSCHUWING
BAGAGERUIMTEWAARSCHUWING!
Zorg dat kinderen niet in de bagage-
ruimte kunnen komen. Zij mogen
niet van buitenaf naar binnen kun-
nen klimmen of zich vanuit het inte-
rieur toegang kunnen verschaffen.
Sluit het kofferdeksel altijd af wan-
neer u de auto onbeheerd achterlaat.
Eenmaal in de bagageruimte zullen
kleine kinderen niet altijd weer zelf
kunnen ontsnappen, ook niet als ze
via de achterbank waren binnenge-
komen. Kinderen die in de bagage-
ruimte vastzitten, kunnen sterven
door verstikking of door extreme
hitte.
INTERNE
NOODONTGRENDELING
BAGAGERUIMTE
Als veiligheidsvoorziening bevindt
zich in de bagageruimte een hendel
waarmee het kofferdeksel in noodge-
vallen kan worden geopend. Mocht
iemand in de bagageruimte ingesloten
raken, dan kan het kofferdeksel een- voudig worden geopend door aan de
lichtgevende hendel te trekken die is
bevestigd aan het slotmechanisme.
BEVEILIGINGSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDENEen zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto zijn de beveili-
gingssystemen voor inzittenden:
Driepuntsgordels voor alle zitplaat-
sen.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen op de voorstoelen (geïntegreerd in de
hoofdsteun)
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB) Krachtabsorberende stuurkolom
en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voorpassagiers.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
De veiligheidsgordels achterin heb- ben een automatisch blokkerend
oprolmechanisme dat de veilig-
heidsgordel op zijn plaats vergren-
delt. U moet eerst de gordel hele-
maal uittrekken en vervolgens op
de gewenste lengte aanpassen als u
een kinderzitje bevestigt of een
groot voorwerp op een stoel vastzet.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitge-
legd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze
gebruikt om uw passagiers en uzelf
optimaal te beschermen.
Interne noodontgrendeling bagageruimte
23
Page 31 of 257

Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde frontairbags heeft
verschillende stadia. De airbag
kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk
van factoren zoals de soort aanrij-
ding en de ernst ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2. Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen. 3.
Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier.
5. Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice.
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver- trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De airbags
werken in combinatie met uw vei-
ligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige
aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw veilig-
heidsgordels altijd, ook als uw
auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
24
Page 32 of 257

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als u tijdens het activeren van de
geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
Zijairbags in de stoelen (SAB) heb-
ben ruimte nodig om te worden op-
geblazen. Leun niet tegen het por-
tier of het raam. Zit rechtop op het
midden van de stoel. Bij een aanrijding bestaat het ri-
sico dat u en uw passagiers aan-
merkelijk ernstiger letsel oplopen
wanneer de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden ge-
dragen. U kunt in aanraking ko-
men met de binnenkant van uw
auto of met andere passagiers of
uit de auto worden geslingerd.
Zorg altijd dat u en uw passagiers
in de auto de veiligheidsgordels op
de juiste wijze dragen. Draag altijd de veiligheidsgordels,
ook tijdens korte ritten, ook al bent u
een ervaren bestuurder. Een andere
bestuurder kan fouten maken en een
aanrijding veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook in uw eigen
straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat vei-
ligheidsgordels levens redden en een
aanrijding de ernst van het letsel kun-
nen verminderen. Zeer ernstig letsel
komt voor als personen uit de auto
worden geslingerd. Veiligheidsgordels
voorkomen dit en verminderen de
kans op letsel door aanraking met de
binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te
allen tijde een veiligheidsgordel te
dragen.
DRIEPUNTSGORDELS
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitge-
rust met driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels blokkeert alleen bij plot-
seling stoppen of bij een aanrijding.
Daardoor kan het schouderdeel van
de gordel onder normale omstandig-
heden vrij bewegen. Bij een aanrijding
wordt de gordel geblokkeerd om te
voorkomen dat u in aanraking komt
met de binnenzijde van de auto of dat
u uit de auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
Zorg dat iedereen in uw auto op
een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt.
Het is gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter
risico op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
Het onjuist dragen van veilig-
heidsgordels is gevaarlijk. Veilig-
heidsgordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere been-
dergestel van het lichaam gedra-
gen worden. Dit zijn de sterkste
lichaamsdelen, die het beste de
vrijkomende krachten bij een
aanrijding kunnen opvangen.
(Vervolgd)
25