Page 193 of 257

EEN BAND REPAREREN
MET TIREFIT
(A) Wanneer u stopt om TIREFIT
te gebruiken:
1. Parkeer de auto op een veilige
plaats en schakel de waarschuwings-
knipperlichten in.
2. Zorg dat het ventiel (op het wiel
van de lekke band) zich vlakbij de
grond bevindt. In die stand reiken de
TIREFIT-slangen (6) en (7) tot het
ventiel en kan de TIREFIT-set recht
op de grond staan. Hierdoor bevindt
de set zich in de beste positie voor het
inspuiten van het afdichtingsmiddel
in de lekke band en het bedienen van
de luchtpomp. Verplaats de auto zo
nodig om het ventiel in die positie te
brengen voordat u begint.
3. Zet de versnellingsbak in de stand
PARK (automatische versnellings-
bak) of in een versnelling (handma-
tige versnellingsbak) en zet het con-
tact uit.
4. Trek de handrem aan.(B) Voorbereiding op het gebruik
van TIREFIT:
1. Draai de functieregelknop (5) naar
de stand voor de afdichtingsfunctie.
2. Rol de afdichtingsslang (6) uit en
verwijder de dop van de fitting aan
het uiteinde van de slang.
3. Zet de TIREFIT-set recht op de
grond, naast de lekke band.
4. Verwijder het dopje van het ventiel
en schroef de fitting aan het uiteinde
van de afdichtingsslang (6) op het
ventiel.
5. Maak de stekker (8) los en steek de
stekker in de 12 Volt-aansluiting van
de auto.
OPMERKING:
Verwijder geen voorwerpen (bij-
voorbeeld schroeven of spijkers)
uit de band.
(C) Afdichtingsmiddel TIREFIT in
de lekke band spuiten:
Start altijd de motor voordat u de
TIREFIT-set inschakelt. OPMERKING:
Bij auto's met handmatige versnel-
lingsbak moet de handrem zijn
aangetrokken en de schakelhendel
in de stand NEUTRAL staan.
Nadat op de aan/uit-knop (4)
wordt gedrukt, stroomt het afdich-
tingsmiddel (witte vloeistof) van de
fles (1) naar de afdichtingsslang
(6) en in de band.
OPMERKING:
Het is mogelijk dat afdichtings-
middel uit het gaatje in de band
lekt.
Als het afdichtingsmiddel (witte
vloeistof) niet binnen 0 tot 10 secon-
den door de slang (6) stroomt:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
de TIREFIT-set uit te schakelen.
Maak de afdichtingsslang (6) los van
het ventiel. Zorg dat het ventiel
schoon is. Sluit de afdichtingsslang
(6) weer aan op het ventiel. Contro-
leer of de functieregelknop (5) in de
stand voor de afdichtingsfunctie staat
en niet in de stand voor de luchtfunc-
tie. Druk op de aan/uit-knop (4) om
de TIREFIT-set in te schakelen.
186
Page 194 of 257

2. Sluit de stekker (8) aan op een
andere 12 Volt-aansluiting in uw auto
of, indien mogelijk, in een andere
auto. Zorg dat de motor draait voor-
dat u de TIREFIT-set inschakelt.
3. De fles (1) met afdichtingsmiddel
is mogelijk eerder gebruikt en daarom
leeg. Schakel hulp in.
OPMERKING:
Als de functieregelknop (5) in de
stand voor de luchtfunctie staat en
de pomp in bedrijf is, wordt lucht
alleen via de luchtpompslang (7)
gedoseerd, niet via de afdichtings-
slang (6).
Als er afdichtingsmiddel (witte
vloeistof) doorde afdichtingsslang
(6) stroomt:
1. Laat de pomp werken totdat er
geen afdichtingsmiddel meer door de
slang stroomt (dit duurt meestal 30
tot 70 seconden). Terwijl het afdich-
tingsmiddel door de afdichtingsslang
(6) stroomt, kan de drukmeter (3) een
waarde tot 5 bar aangeven. De
waarde van de drukmeter (3) neemt
snel af van ongeveer 5 bar tot de wer- kelijke bandenspanning wanneer de
fles met afdichtingsmiddel (1) leeg is.
2. Als de fles met afdichtingsmiddel
(1) leeg is, begint de pomp onmiddel-
lijk met het inspuiten van lucht in de
band. Laat de pomp werken en vul de
band totdat de bandenspanning is be-
reikt die op de sticker op de B-stijl aan
de bestuurderszijde is vermeld (aan-
bevolen bandenspanning). Controleer
de bandenspanning op de drukmeter
(3).
Als de band niet binnen 15 minu-
ten wordt gevuld tot een druk van
ten minste 1,8 bar:
De schade aan de band is te groot.
Probeer niet door te rijden. Schakel
hulp in.
OPMERKING:
Druk, als de band een te hoge
spanning heeft, op de knop Defla-
tion (leeglopen) om de banden-
spanning te verminderen tot de
voorgeschreven bandenspanning
voordat u verder gaat. Als de band binnen 15 minuten is
gevuld tot de aanbevolen banden-
spanning of tot een spanning van
ten minste 1,8 bar:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
de TIREFIT-set uit te schakelen.
2. Verwijder de sticker met de snel-
heidslimiet van de bovenkant van de
fles met afdichtingsmiddel (1) en
breng de sticker aan op het instru-
mentenpaneel.
3. Maak de afdichtingsslang (6) on-
middellijk los van het ventiel, breng
de dop weer aan op de fitting aan het
uiteinde van de slang, en berg de
TIREFIT-set op de daarvoor be-
stemde plaats in de auto op. Ga snel
door naar (D) "Rijden met de auto".
LET OP!
De metalen fitting van de stekker
(8) kan na gebruik heet zijn en
moet daarom voorzichtig worden
gehanteerd.
(Vervolgd)
187
Page 195 of 257

LET OP!(Vervolgd)
Als u de dop niet op de fitting aan
het uiteinde van de afdichtings-
slang (6) aanbrengt, kan afdich-
tingsmiddel in aanraking komen
met uw huid, kleiding en het inte-
rieur van de auto. Ook kan dan
afdichtingsmiddel in contact ko-
men met interne onderdelen van
de TIREFIT-set, waardoor de set
onherstelbaar beschadigd kan ra-
ken.
(D) Rijden met de auto:
Rijd onmiddellijk na het inspuiten
van het afdichtingsmiddel en het vul-
len van de band ongeveer 8 km of
10 minuten om ervoor te zorgen dat
het TIREFIT-afdichtingsmiddel goed
in de band wordt verdeeld. Rijd niet
sneller dan 88 km/u.
WAARSCHUWING!
Met TIREFIT kunt u een lekke band
niet permanent repareren. Laat de
band controleren, repareren of ver-
vangen na gebruik van TIREFIT.
Rijd niet sneller dan 88 km/u totdat
de band is gerepareerd of vervangen.
Als geen gehoor wordt gegeven aan
deze waarschuwing, kan dit ernstig
of dodelijk letsel tot gevolg hebben
voor u, uw passagiers en anderen in
uw omgeving.
(E) Na het rijden:
Parkeer op een veilige plaats. Lees
eerst "Wanneer u stopt om TIREFIT
te gebruiken" voordat u verder gaat.
1. Draai de functieregelknop (5) in
de stand voor de luchtfunctie.
2. Maak de stekker los en steek de
stekker in de 12 Volt-aansluiting van
de auto.
3. Maak de luchtpompslang (7)
(zwart) los en schroef de fitting aan
het uiteinde van de slang (7) op het
ventiel.
4. Controleer de bandenspanning op
de drukmeter (3). Als de bandenspanning lager is
dan 1,3 bar, is de schade aan de band
te groot. Probeer niet door te rijden.
Schakel hulp in.
Als de bandenspanning 1,3 bar of
meer bedraagt:
1. Druk op de aan/uit-knop (4) om
TIREFIT in te schakelen en vul de
band totdat de bandenspanning is be-
reikt die op de band en op de band- en
beladingsinformatiesticker in de por-
tieropening aan de bestuurderszijde is
vermeld.
OPMERKING:
Druk, als de band een te hoge
spanning heeft, op de knop Defla-
tion (leeglopen) om de banden-
spanning te verminderen tot de
voorgeschreven bandenspanning
voordat u verder gaat.
2. Koppel de TIREFIT-set los van het
ventiel, breng de dop weer aan op het
ventiel en verwijder de stekker uit de
12 Volt-aansluiting.
3. Berg de TIREFIT-set op de daar-
voor bestemde plaats in de auto op.
188
Page 196 of 257

4. Laat de band bij de eerste gelegen-
heid repareren of vervangen door een
erkende dealer of een bandenservice-
bedrijf.
5. Laat de fles met afdichtingsmiddel
(1) en de afdichtingsslang (6) zo snel
mogelijk vervangen door uw erkende
dealer. Raadpleeg paragraaf (F),
"Fles met afdichtingsmiddel en slang
vervangen".
OPMERKING:
Als u de band laat repareren, laat
de erkende dealer of het banden-
servicebedrijf dan weten dat de
band is afgedicht met de TIREFIT-
set.
(F) Fles met afdichtingsmiddel en
slang vervangen:
1. Maak de afdichtingsslang (6)
(doorzichtig) los.
2. Zoek de ronde knop voor het los-
maken van de fles in het verzonken
gedeelte onder de fles.
3. Druk op de knop voor het losma-
ken van de fles met afdichtingsmid-
del. De fles met afdichtingsmiddel (1)springt omhoog. Verwijder de fles en
voer deze volgens de voorschriften af.
4. Verwijder eventuele resten van het
afdichtingsmiddel van de TIREFIT-
houder.
5. Breng de nieuwe fles met afdich-
tingsmiddel (1) zo aan in de houder
dat de afdichtingsslang (6) wordt uit-
gelijnd met de slangsleuf in de voor-
zijde van de behuizing. Druk de fles in
de behuizing. U hoort een klik die
aangeeft dat de fles goed op zijn plaats
zit.
6. Controleer of de dop op de fitting
aan het uiteinde van de afdichtings-
slang (6) is aangebracht en berg de
slang op (aan de onderzijde van de
luchtpomp).
7. Berg de TIREFIT-set op de daar-
voor bestemde plaats in de auto op.
STARTEN MET
STARTKABELS
Wanneer de accu van uw auto leeg is,
kan de motor met behulp van een set
startkabels en een accu in een andere
auto, of met een draagbare snellader
weer worden gestart. Bij onjuist ge-bruik kan het starten met startkabels
gevaarlijk zijn. Houd u daarom zorg-
vuldig aan de hier beschreven proce-
dures.
OPMERKING:
Bij gebruik van een draagbare
snellader moeten de door de fabri-
kant geleverde bedieningsvoor-
schriften en vereiste voorzorg-
maatregelen worden uitgevoerd.
LET OP!
Gebruik geen draagbare snellader of
een andere lader met een systeem-
spanning groter dan 12 volt. Dit kan
schade toebrengen aan de accu,
startmotor, dynamo of het elektri-
sche systeem.WAARSCHUWING!
Probeer de auto niet met startkabels
te starten wanneer de accu bevroren
is. De accu kan hierdoor openscheu-
ren of exploderen, met kans op per-
soonlijk letsel.
189
Page 197 of 257

VOORBEREIDING VOOR
HET STARTEN MET
STARTKABELS
De accu in uw auto bevindt zich tus-
sen de linker koplampeenheid en het
spatscherm van het linker voorwiel.
Om de motor met startkabels te kun-
nen starten, bevinden zich links in het
motorcompartiment externe accupo-
len.
WAARSCHUWING!
Pas op voor de radiateurventilatorwanneer de motorkap is geopend.
Als het contact is ingeschakeld,
kan deze ventilator op elk mo-
ment gaan draaien. Er bestaat ge-
vaar voor letsel door draaiende
ventilatorbladen.
Verwijder alle metalen sieraden
zoals horloges of armbanden die
onbedoeld elektrisch contact kun-
nen maken. Dit kan ernstig letsel
veroorzaken.
Accu's bevatten zwavelzuur dat in
uw huid en ogen kan branden en
ze produceren waterstofgas dat
ontvlambaar en explosief is. Houd
open vuur of vonken daarom al-
tijd uit de buurt van de accu.
1. Trek de handrem aan, zet de auto-
matische versnellingsbak in de stand
PARK en zet de contactschakelaar in
de stand LOCK.
2. Schakel de verwarming, de radio
en alle overbodige stroomverbruikers
uit. 3. Verwijder de beschermkap van de
positieve
(+)accupool. Druk, om de
beschermkap te verwijderen, de borg-
lip in en trek de kap naar boven.
4. Wanneer u de accu van een ander
voertuig gebruikt voor het starten met
startkabels, parkeer de auto dan zo,
dat accu met de startkabels bereik-
baar is, trek de handrem aan en zorg
ervoor dat de contactschakelaar in de
stand OFF staat.
WAARSCHUWING!
Zorg ervoor dat beide voertuigen
geen contact kunnen maken. Hier-
door kan een massaverbinding ont-
staan met mogelijk persoonlijk letsel
als gevolg.
Externe accupolen
1 — Externe pluspool (+)(afgedekt
met beschermdop)
2 — Externe minpool (-)
Vergrendellip
190
Page 198 of 257

PROCEDURE VOOR HET
STARTEN MET
STARTKABELSWAARSCHUWING!
Als u deze procedure niet volgt, kan
dit persoonlijk letsel en schade aan
eigendommen tot gevolg hebben
door het exploderen van de accu.LET OP!
Het niet opvolgen van deze proce-
dure kan leiden tot schade aan het
laadsysteem van het voertuig dat de
starthulp biedt, of van de auto met
de lege accu.
1. Sluit het einde van de pluskabel
(+) van de startkabel aan op de ex-
terne pluspool (+)van auto met de
lege accu.
2. Sluit het andere einde van de plus-
kabel (+)aan op de pluspool (+)van
de hulpaccu.
3. Sluit het einde van de minkabel (-)
van de startkabel aan op de minpool
(-) van de hulpaccu. 4. Sluit het andere einde van de min-
kabel
(-)aan op de externe minpool
(-) van de auto met de lege accu.
WAARSCHUWING!
Sluit de kabel niet aan op de min-
pool (-)van de lege accu. De vonk
die daardoor ontstaat kan de accu
doen exploderen en persoonlijk let-
sel veroorzaken.
5. Start de motor van het voertuig
met de hulpaccu. Laat de motor en-
kele minuten stationair draaien en
start dan de motor van de auto met de
lege accu.
Nadat de motor is gestart moeten de
startkabels in omgekeerde volgorde
worden verwijderd:
6. Koppel de minkabel (-)van de
startkabel los van de externe minpool
(-) van de auto met de lege accu.
7. Koppel het andere einde van de
minkabel (-)van de startkabel los van
de minpool (-)van de hulpaccu. 8. Koppel de pluskabel
(+)van de
startkabel los van de pluspool (+)van
de hulpaccu.
9. Koppel de pluskabel (+)van de
startkabel los van de externe pluspool
(+) van de auto met de lege accu.
10. Plaats de beschermkap weer op
de positieve (+)accupool van het
voertuig met de lege accu.
Wanneer uw auto vaak met behulp
van hulpstartkabels moet worden ge-
start, dient u de accu en het laadsys-
teem door een erkende dealer te laten
controleren.
LET OP!
Accessoires die u op de aansluitcon-
tacten kunt aansluiten, ontvangen
ook voedingsspanning van de accu
in de auto als u ze niet gebruikt (bijv.
mobiele telefoons). Als u de acces-
soires te lang aangesloten laat, raakt
de accu zo ver ontladen dat de le-
vensduur ervan afneemt en/of de
motor niet meer zal starten.
191
Page 199 of 257

EEN VASTZITTENDE
AUTO WEER
VRIJKRIJGENWanneer u met de auto vast komt te
zitten in modder of sneeuw, kunt u de
auto meestal door een heen en weer
gaande beweging los krijgen. Draai het
stuur links- en rechtsom om de voor-
wielen vrij te maken. Schakel vervol-
gens tussen DRIVE en REVERSE. Trap
het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de
auto op gang te houden, zonder dat de
wielen doorslippen.LET OP!Het overmatig laten oplopen van het
toerental van de motor of het laten
doorslippen van de wielen kan leiden
tot oververhitting en beschadiging
van de versnellingsbak. Laat de motor
ten minste één minuut stationair
draaien met de keuzehendel in de
stand NEUTRAL telkens nadat de
auto vijf keer heen en weer is bewo-
gen. Zo voorkomt u oververhitting en
vermindert u het risico op schade aan
de versnellingsbak bij langdurige po-
gingen om de auto vrij te krijgen.
OPMERKING:
Als uw auto is uitgerust met een
elektronisch stabiliteitsregelssys-
teem (ESP), schakel dan het sys-
teem gedeeltelijk uit voordat u
probeert de auto los te schomme-
len. Raadpleeg de paragraaf
"Elektronische remregeling" in
het hoofdstuk "Starten en rijden"
voor meer informatie hierover.LET OP!
Wanneer u een vastzittende autoheen en weer beweegt door snel te
schakelen tussen DRIVE en RE-
VERSE, mogen de wielen nooit
sneller doorslippen dan 24 km/u,
omdat anders schade kan ont-
staan aan de aandrijflijn.
Het overmatig laten oplopen van
het toerental van de motor of het
te snel laten doorslippen van de
wielen kan leiden tot oververhit-
ting en beschadiging van de ver-
snellingsbak. Ook kunnen de ban-
den beschadigd raken. Laat de
wielen niet met meer dan 48 km/u
doorslippen in een versnelling
(zonder schakelen).
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen
is gevaarlijk. De krachten die vrijko-
men bij te hoge wielsnelheden kun-
nen de banden en assen, zelfs onher-
stelbaar, beschadigen. Er kan een
band exploderen, waardoor iemand
gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere
snelheid dan 48 km/u of langer dan
30 seconden continu doorslippen.
Zorg er ook voor dat er geen perso-
nen aanwezig zijn in de nabijheid
van een doorslippend wiel, ongeacht
de snelheid waarmee het wiel rond-
draait.
KEUZEHENDEL
ONTGRENDELEN
Als zich een storing voordoet en de
schakelhendel niet uit de stand PARK
kan worden bewogen, dan kunt u de
volgende procedure uitvoeren om de
schakelhendel tijdelijk te kunnen be-
wegen:
1. Trek de handrem stevig aan.
2. Verwijder de voering van de beker-
houder.
192
Page 200 of 257
3. Zet de contactschakelaar in de
stand ON/RUN zonder de motor te
starten.
4. Houd het rempedaal stevig inge-
trapt.
5. Steek een schroevendraaier of
soortgelijk gereedschap in de opening
aan de voorzijde van de bekerhouder
en druk het ontgrendelingsmecha-
nisme naar voren en houd het in deze
stand.6. Zet de schakelhendel in de stand
NEUTRAL.7. De motor kan dan in de stand
NEUTRAL worden gestart.
8. Breng de voering van de bekerhou-
der weer aan.
SLEPEN VAN EEN AUTO MET PECH
Sleepmethode Wielen VAN de grond Automatische versnellingsbakken
Slepen met alle wielen op de grond GEENAls de versnellingsbak werkt:
Versnellingsbak inNEUTRAL
Max. snelheid 40 km/u
Max. afstand 24 km
Slepen met behulp van een wiellift of
dolly Achter
Voor OK
Autoambulance ALLEBESTE METHODE
Schakelhendel ontgrendelen
193