Page 225 of 257

Wassen
Wij raden u met klem aan om uw auto
met de hand te wassen. In een auto-
matische wasstraat kan het materiaal
van het dak beschadigd raken. Als u
uw auto toch in een wasstraat wilt
laten wassen, kies dan voor een was-
straat die geschikt is voor auto's met
een stoffen dak.LET OP!
Vermijd wasstraten waar auto's on-
der hoge druk worden gewassen om
beschadiging van het materiaal van
het dak te voorkomen. Bovendien
kan bij een hoge waterdruk water de
auto binnendringen via de afdicht-
strippen.
Algehele schoonmaakbeurt
U kunt stof en ander vuil het best van
het dak verwijderen door het dak
eerst schoon te zuigen met een stofzui-
ger voordat u het gaat wassen. Was uw
auto bij voorkeur in de schaduw en
niet in de volle zon. Maak eerst de rest
van de auto nat voordat u het dak gaat
schoonmaken. Maak het dak schoon
met een zachte, natuurlijke borstel en
een milde zeepoplossing zoals vloei- baar vaatwasmiddel. Gebruik geen
schoonmaakmiddel.
LET OP!
Gebruik nooit een schuurmiddel of
bleekmiddel. Gebruik geen midde-
len die siliconen, organische oplos-
middelen, aardoliedestillaat of
weekmakers bevatten. Wacht eerst
totdat het dak helemaal droog is
voordat u het opent en neerlaat in de
opbergruimte.
Boen in alle richtingen en werk in
stukken van 50 vierkante centimeter.
Boen niet te hard. Spoel de hele auto
af met water om alle zeep en vuil van
het stoffen dak te verwijderen en stre-
pen op gelakte en chromen opper-
vlakken te voorkomen. Laat het dak
eerst drogen voordat u het opent. Als
u het dak schoonzuigt met een werk-
plaatsstofzuiger voor natte/droge toe-
passingen droogt het sneller, wordt
het goed schoon en voorkomt u stre-
pen op het materiaal. Bij hardnekkige
vlekken moet u het dak mogelijk
meerdere keren schoonmaken. Als er vlekken zijn die u er niet uitkrijgt,
neem dan contact op met uw dealer
voor suggesties.
Extra schoonmaakprocedure
Voor het schoonmaken van hardnek-
kige vlekken brengt u een geschikt
middel aan op de hele vlek en op een
gebied van 50 mm rondom de vlek.
Boen met een zachte borstel over de
vlek in alle richtingen. Boen niet te
hard. Spoel het gebied af met warm
water. Als de vlek nog steeds zicht-
baar is, herhaalt u de schoonmaak-
procedure. Als de vlek is verdwenen,
spoelt u het hele dak af met warm
water. Laat het dak eerst drogen voor-
dat u het opent.
Bescherming
Om het dak mooi te houden, raden wij
u aan om regelmatig een bescherm-
product op het materiaal aan te bren-
gen. U kunt het best een bescherm-
product voor textiel gebruiken. Zorg
dat het dak schoon en droog is voor-
dat u het beschermproduct gaat aan-
brengen.
218
Page 226 of 257

LET OP!
Zorg dat het beschermproduct niet
in aanraking komt met de afdicht-
strippen, sierstrippen, de lak en het
glas. Deze onderdelen kunnen an-
ders beschadigd raken.
VERZORGING VAN
AFDICHTSTRIPPEN -
ZACHT EN HARD DAK
Smeer de afdichtstrippen van het dak
en de portierramen regelmatig met een smeermiddel voor afdichtstrippen
om de strippen zacht en soepel te hou-
den.
ZEKERINGEN
GEÏNTEGREERDE
VOEDINGSMODULE
De geïntegreerde voedingsmodule
(TIPM) bevindt zich in de motor-
ruimte, bij het luchtfilter. Deze mo-
dule bevat patroonzekeringen en mi-
nizekeringen. Aan de binnenkant van
het deksel kan een label zijn afge-drukt waarmee ieder onderdeel wordt
aangeduid. Raadpleeg de afbeelding
hieronder voor de plaatsen van de
ZEKERINGEN/TIPM.
Locatie Patroonzekering Minizekering
Omschrijving
1 40 A groen —Power Top-module
2 — 20 A geel Vacuümpomp remsysteem
3 — 10 A rood Derde remlicht (midden) / remschakelaar
4 — 10 A rood Contactschakelaar
5 — 20 A geel Trekhaak (indien aanwezig)
6 — 10 A roodBedieningselementen elektrisch bediende bui-
tenspiegels / klimaatregeling
7 —30 A groenSpanning bij uitgeschakeld contact (IOD), sen-
sor 1
8 —30 A groenSpanning bij uitgeschakeld contact (IOD), sen-
sor 2
9 40 A groen Accuspanning – elektrisch verstelbare stoelen
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
10 — 20 A geelInstrumentenpaneel / centrale portiervergren-
deling / interieurverlichting
Geïntegreerde voedingsmodule
219
Page 227 of 257

Locatie Patroonzekering MinizekeringOmschrijving
11 —15 A lichtblauw Selecteerbaar aansluitcontact (in middenarms-
teun)
12 — 20 A geel —
13 — 20 A geel Contact / sigarettenaansteker
14 —10 A rood Instrumentenpaneel
15 40 A groen —Relais radiateurventilator
16 —15 A lichtblauw Zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
17 —10 A roodDraadloze regelmodule (WCM) / klok / stuur-
bedieningsmodule (SCM)
18 40 A groen —Relais automatische uitschakeling (ASD)
19 — 20 A geelAudioversterker (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
20 —15 A lichtblauw Radio
21 —10 A rood Sirene (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
22 —10 A roodContact aan – Klimaatregeling/Verwarmde be-
kerhouder (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
23 —15 A lichtblauw Automatische uitschakeling (ASD), relais 3
24 —25 A blanco Zonnedak (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
25 —10 A roodContact aan — verwarmde buitenspiegels (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
26 —15 A lichtblauw Automatische uitschakeling (ASD), relais 2
27 —10 A roodContact aan – module inzittendenclassificatie /
controller beveiligingssysteem voor inzittenden
28 —10 A roodContact aan — module inzittendenclassificatie
/ controller beveiligingssysteem voor inzitten-
den
29 — —Auto warm (geen zekering vereist)
30 — 20 A geelContact aan — stoelverwarming (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
220
Page 228 of 257

Locatie Patroonzekering MinizekeringOmschrijving
31 —10 A roodKoplampsproeier (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
32 30 A roze —Automatische uitschakeling (ASD), relais 1
33 —10 A roodRij schakelaars / diagnose-aansluiting / regel-
module aandrijflijn (PCM)
34 30 A roze —ABS-module (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)/elektronisch stabiliteitsregelsysteem
ESP (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
35 40 A groen —ABS-module (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)/elektronisch stabiliteitsregelsysteem
ESP (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
36 30 A roze —Module passagiersportier (PDM) / module be-
stuurdersportier (DDM)
37 —25 A blancoPower Top-module (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
LET OP!
Let erop dat de kap van de geïn
tegreerde voedingsmodule tijdens
het aanbrengen in de juiste stand
wordt geplaatst en volledig wordt
vergrendeld. Als dit wordt nagela-
ten, kan er water in de geïnte
greerde voedingsmodule komen,
waardoor mogelijk storing in het
elektrische systeem optreedt.
(Vervolgd)
LET OP!(Vervolgd)
Vervang zekeringen uitsluitend
door exemplaren met dezelfde
ampèrewaarde. Wanneer u een ze-
kering vervangt door een zekering
met een hogere ampèrewaarde,
kan het elektrische systeem ge-
vaarlijk overbelast raken. Als
nieuwe zekeringen met de juiste
ampèrewaarde meteen doorbran-
den, is er een defect in het circuit
dat gerepareerd moet worden.
221
Page 229 of 257

STALLEN VAN DE AUTO
Als u meer dan 21 dagen geen ge-
bruikmaakt van uw auto, wilt u mo-
gelijk voorzorgsmaatregelen nemen
ter bescherming van de accu.
Verwijder de minizekering met hetopschrift IOD (Ignition Off-Draw,
spanning bij uitgeschakeld contact)
in de stroomverdeelkast.
Of koppel de minkabel van de accu los. Zie “Voorbereiding voor het
starten met startkabels” bij “Star-
ten met startkabels” voor de locatie
van de minpool.
Wanneer u de auto twee weken hebt gestald of niet hebt gebruikt (bijv.
in de vakantie), laat het aircosys-
teem daarna dan gedurende vijf
minuten werken bij stationair toe-
rental in de buitenlucht en met een
hoog aanjagertoerental. Zo wordt
het systeem voldoende gesmeerd en
wordt de kans op schade aan de
aircocompressor tot een minimum
beperkt wanneer u het systeem
weer start. VERVANGENDE LAMPEN
Alle interieurlampjen hebben een
messing of glazen wigvormige fitting.
Gloeilampen met aluminium fitting
zijn niet goedgekeurd en mogen bij
vervanging niet worden gebruikt.
GLOEILAMPEN –
Interieur Lampnr.
Interieurverlichting / leeslamp
vóór . . . . . . . . . . . . . . . 578/W5W
Interieurverlichting / leeslamp
midden . . . . . . . . . . . . . 578/W5W
Verlichting
handschoenenkastje . . . . . . . . . 194
Lampje
versnellingsindicator . . IKLE14140
Bagageruimteverlichting. . . . . . 579
OPMERKING:
Informeer bij uw dealer voor in-
structies over het vervangen van
verlichte schakelaars.
GLOEILAMPEN –
Buitenverlichting Lampnr.
Bi-halogeen koplamp . . . . . . . HIR2
Richtingaanwijzer vóór . . 3157NAK
Parkeerlicht vóór . . . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Zijknipperlicht . . . . . . . . . . WY5W
Mistlamp vóór . . . . . . . . . . . . H11
Derde remlicht (midden). . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Achterlicht/remlicht . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzer achter . . . W16W
Mistlamp achter . . . . . . . . . . . LED
(service bij erkende dealer)
Achteruitrijlicht . . . . . . . . . W16W
Kentekenverlichting . . . . . . . W5W
222
Page 230 of 257

GLOEILAMPEN
VERVANGEN
KOPLAMPLET OP!
Laat lampen voor zover mogelijk
vervangen door een LANCIA-dealer.
De juiste werking en richting van de
buitenverlichting zijn essentieel voor
veilig rijden volgens de verkeersre-
gels.
1. Open de motorkap en ondersteun
hem. Zoek de stekker achter de kop-
lamp.
OPMERKING:
Het kan nodig zijn het luchtfilter-
huis te verwijderen en de geïnte
greerde voedingsmodule te ver-
plaatsen voordat u de lamp van het
dimlicht aan bestuurderszijde
kunt vervangen.
2. Pak de connector vanaf de achter-
zijde van het lamphuis vast. 3. Draai de lamp en de connector een
kwart slag en trek deze uit het lamp-
huis.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met
de vingers aan. Contact met huidvet
verkort de levensduur van de lamp.
4. Trek de lamp uit de fitting en ver-
vang de lamp. 5. Wanneer de lamp in aanraking is
gekomen met vet, reinig deze dan
eerst met reinigingsalcohol.
6. Breng de lamp en de fitting in het
lamphuis aan en draai deze een kwart
slag rechtsom.
RICHTINGAANWIJZER
VÓÓR
1. Open de motorkap en ondersteun
hem.
2. Draai de elektrische connector van
de lamp een kwart slag linksom en
verwijder deze uit het koplamphuis.
3. Verwijder de lamp uit het contact
en breng de nieuwe gloeilamp aan.
4. Breng de lamp en de connector in
het lamphuis aan en draai de connec-
tor een kwart slag rechtsom om hem
vast te zetten.
223
Page 231 of 257

MISTLAMP VÓÓR
OPMERKING:
De toegang tot de lampen via de
onderste grille-opening is beperkt.
Wij raden aan het stuurwiel te
draaien om de lampen beter be-
reikbaar te maken en het binnen-
spatscherm te verwijderen.
1. Draai de elektrische connector van
de lamp een kwart slag linksom en
verwijder deze uit het mistlamphuis.
2. Verwijder de lamp uit het contact
en breng de nieuwe gloeilamp aan.LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met
de vingers aan. Contact met huidvet
verkort de levensduur van de lamp.
Wanneer de lamp in aanraking is
gekomen met vet, reinig deze dan
eerst met reinigingsalcohol.
3. Breng de lamp en de connector in
het mistlamphuis aan en draai de con-
nector een kwart slag rechtsom om
hem vast te zetten. RICHTINGAANWIJZER
ACHTER
1. Open de bagageruimte en trek
voorzichtig de bekleding achter het
achterlicht los (hiertoe moet een
drukpen waarmee de bagagruimtebe-
kleding achter het achterlicht is be-
vestigd worden verwijderd).
2. Verwijder de twee kunststof vleu-
gelmoeren van het achterlichthuis.
OPMERKING:
Plaats vanuit de binnenzijde van
de bagageruimte een dunne
schroevendraaier of soortgelijk
gereedschap tussen de buitenste
kogelbout van de lamp en de
kunststof afdichting om de buiten-
ste rand van het achterlicht los te
maken.3. Pak het achterlicht bij zowel de
buiten- als binnenzijden vast en trek
het krachtig uit de auto.
OPMERKING:
Het is normaal wanneer een luid
geluid hoorbaar is wanneer het
onderste gedeelte van de lamp los-
komt van de bevestiging.
4. Draai de fitting en verwijder deze
van de lamp.
5. Verwijder de lamp uit de fitting en
vervang de lamp.
6. Breng het achterlicht, de bevesti-
gingen en de bekleding van de baga-
geruimte weer aan.224
Page 232 of 257

ACHTERUITRIJLICHT
1. Verwijder vier duwpennen uit de
onderkant van de onderste afhan-
gende rand (van links naar rechts:
1ste, 3de, 6de en 8ste) en twee duw-
pennen uit de achterkant van de hou-
der.
2. Trek de houder naar voren uit de
auto.
3. Verwijder de fitting uit de behui-
zing met
1 4draai linksom.4. Trek de gloeilamp recht naar voren
uit de fitting (niet draaien) en breng
de nieuwe gloeilamp aan.
5. Plaats de fitting terug in de behui-
zing met
1 4draai rechtsom.
6. Plaats de houder terug.
7. Klik de (6) duwpennen terug op
hun plaats. LAMPJE KENTEKENPLAAT
1. Druk met een kleine schroeven-
draaier de borglip aan de zijkant van
de lamp naar binnen en trek de lamp
naar beneden toe los.
2. Draai de fitting uit de lamp.
3. Trek de gloeilamp uit de fitting,
breng een nieuwe gloeilamp aan en
plaats de fitting terug in de lamp.
4. Plaats de lamp in de verlichtings-
balk en maak de borglip goed vast.
VLOEISTOFINHOUD
Metrisch
Brandstof (ongeveer)
Alle 64 liter
Motorolie met filter
2,4-liter motor 4,4 liter
Koelsysteem*
2,4-liter motor 7,3 liter
* Inclusief verwarming en koelvloeistofreservoir gevuld tot aan MAX-peil.
225