SPANKRACHTBEGRENZER . . . . . . . . . . . . . . 29
GORDELSPANNERS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
EXTRA ACTIEVE HOOFDSTEUNEN . . . . . . . . 30
GEAVANCEERDAUTOGORDELWAARSCHUWINGSSYSTEEM
(BeltAlert®) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
VEILIGHEIDSGORDELS EN ZWANGERSCHAP . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
AIRBAGSYSTEEM . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
SENSOREN EN REGELEENHEDEN VOOR AIRBAGS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
EVENT DATA RECODER (EDR) . . . . . . . . . . . . 40
KINDERZITJES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
AANBEVELINGEN VOOR INRIJDEN . . . . . . . . . . 49
VEILIGHEIDSTIPS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50 Passagiers vervoeren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Uitlaatgas . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Aanbevolen veiligheidscontroles in de auto . . . 51
Veiligheidscontroles buiten de auto . . . . . . . . . 52
11
WAARSCHUWING
BAGAGERUIMTEWAARSCHUWING!
Zorg dat kinderen niet in de bagage-
ruimte kunnen komen. Zij mogen
niet van buitenaf naar binnen kun-
nen klimmen of zich vanuit het inte-
rieur toegang kunnen verschaffen.
Sluit het kofferdeksel altijd af wan-
neer u de auto onbeheerd achterlaat.
Eenmaal in de bagageruimte zullen
kleine kinderen niet altijd weer zelf
kunnen ontsnappen, ook niet als ze
via de achterbank waren binnenge-
komen. Kinderen die in de bagage-
ruimte vastzitten, kunnen sterven
door verstikking of door extreme
hitte.
INTERNE
NOODONTGRENDELING
BAGAGERUIMTE
Als veiligheidsvoorziening bevindt
zich in de bagageruimte een hendel
waarmee het kofferdeksel in noodge-
vallen kan worden geopend. Mocht
iemand in de bagageruimte ingesloten
raken, dan kan het kofferdeksel een- voudig worden geopend door aan de
lichtgevende hendel te trekken die is
bevestigd aan het slotmechanisme.
BEVEILIGINGSSYSTEMEN
VOOR INZITTENDENEen zeer belangrijke veiligheidsvoor-
ziening in uw auto zijn de beveili-
gingssystemen voor inzittenden:
Driepuntsgordels voor alle zitplaat-
sen.
Geavanceerde frontairbags voor de bestuurder en voorpassagier
Extra actieve hoofdsteunen op de voorstoelen (geïntegreerd in de
hoofdsteun)
Aanvullende zijairbags in de stoe- len (SAB) Krachtabsorberende stuurkolom
en stuur.
Kniebescherming/-blokkering voorpassagiers.
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van gordelspanners, die de
inzittenden betere bescherming
bieden, doordat tijdens aanrijdin-
gen de door inzittenden uitgeoe-
fende krachten gecontroleerd wor-
den opgevangen.
De veiligheidsgordels achterin heb- ben een automatisch blokkerend
oprolmechanisme dat de veilig-
heidsgordel op zijn plaats vergren-
delt. U moet eerst de gordel hele-
maal uittrekken en vervolgens op
de gewenste lengte aanpassen als u
een kinderzitje bevestigt of een
groot voorwerp op een stoel vastzet.
Lees de informatie in dit hoofdstuk
aandachtig door. Hierin wordt uitge-
legd hoe u het beveiligingssysteem
voor inzittenden op de juiste wijze
gebruikt om uw passagiers en uzelf
optimaal te beschermen.
Interne noodontgrendeling bagageruimte
23
Als u kinderen vervoert die te klein
zijn voor de normale veiligheidsgor-
dels, kunt u de veiligheidsgordels of
de ISOFIX-voorziening ook gebrui-
ken om baby- en kinderzitjes te be-
vestigen. Raadpleeg voor meer infor-
matie de paragraaf "ISOFIX —
Bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes".
OPMERKING:
Het opblaasmechanisme van de
geavanceerde frontairbags heeft
verschillende stadia. De airbag
kan zo meer of minder krachtig
worden opgeblazen, afhankelijk
van factoren zoals de soort aanrij-
ding en de ernst ervan.
Hier volgen enkele eenvoudige advie-
zen om het risico op letsel door een
geactiveerde airbag te verminderen:
1.Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op
de achterbank zitten.
WAARSCHUWING!
Kinderen mogen nooit in tegen de
rijrichting geplaatste kinderzitjes
worden vervoerd op de voorstoel van
auto's met een geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde. Bij het
opblazen kan de airbag ernstig of
zelfs dodelijk letsel aan kinderen in
die zitpositie toebrengen.
Kinderen die niet groot genoeg zijn
om de veiligheidsgordel op de juiste
wijze te dragen (zie het hoofdstuk
over kinderzitjes) moeten veilig op de
achterbank worden vervoerd in een
kinderzitje of op een zitverhoger. Ou-
dere kinderen die geen kinderzitje of
zitverhoger gebruiken, horen op de
achterbank te zitten en de veiligheids-
gordel te dragen. Sta nooit toe dat
kinderen de schoudergordel onder de
arm door dragen of achter de rug
langs laten lopen.
Lees de instructies bij het kinderzitje,
om er zeker van te zijn dat u het zitje
op de juiste manier gebruikt.
2. Alle inzittenden moeten te allen
tijde hun driepuntsveiligheidsgor-
del op de juiste wijze dragen. 3.
Schuif de stoelen van bestuur-
der en voorpassagier zo ver naar
achteren als praktisch mogelijk is,
zodat de geavanceerde frontair-
bags ruimte hebben om te kunnen
worden opgeblazen.
4. Leun niet tegen het portier of
het raam. Als de auto is uitgerust
met zijairbags, worden die tijdens
een aanrijding krachtig opgebla-
zen in de ruimte tussen uzelf en het
portier.
5. Indien het airbagsysteem in
deze auto aangepast moet worden
aan een invalide, neem dan con-
tact op met klantenservice.
WAARSCHUWING!
Als u alleen op de airbags ver- trouwt, kan dit bij een aanrijding
leiden tot ernstig letsel. De airbags
werken in combinatie met uw vei-
ligheidsgordel om u op de juiste
wijze te beschermen. Bij sommige
aanrijdingen worden de airbags
niet opgeblazen. Draag uw veilig-
heidsgordels altijd, ook als uw
auto is uitgerust met airbags.
(Vervolgd)
24
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Als u tijdens het activeren van de
geavanceerde frontairbag te dicht
op het stuur of bij het instrumen-
tenpaneel zit, kunt u ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Air-
bags hebben ruimte nodig om te
worden opgeblazen. Ga achter-
over zitten en strek uw armen zo-
danig dat u comfortabel het stuur
en het instrumentenpaneel kunt
bedienen.
Zijairbags in de stoelen (SAB) heb-
ben ruimte nodig om te worden op-
geblazen. Leun niet tegen het por-
tier of het raam. Zit rechtop op het
midden van de stoel. Bij een aanrijding bestaat het ri-
sico dat u en uw passagiers aan-
merkelijk ernstiger letsel oplopen
wanneer de veiligheidsgordels
niet op de juiste wijze worden ge-
dragen. U kunt in aanraking ko-
men met de binnenkant van uw
auto of met andere passagiers of
uit de auto worden geslingerd.
Zorg altijd dat u en uw passagiers
in de auto de veiligheidsgordels op
de juiste wijze dragen. Draag altijd de veiligheidsgordels,
ook tijdens korte ritten, ook al bent u
een ervaren bestuurder. Een andere
bestuurder kan fouten maken en een
aanrijding veroorzaken waarbij u be-
trokken raakt. Dit kan ver van huis
gebeuren, maar ook in uw eigen
straat.
Onderzoek heeft aangetoond dat vei-
ligheidsgordels levens redden en een
aanrijding de ernst van het letsel kun-
nen verminderen. Zeer ernstig letsel
komt voor als personen uit de auto
worden geslingerd. Veiligheidsgordels
voorkomen dit en verminderen de
kans op letsel door aanraking met de
binnenkant van de auto. Iedere inzit-
tende van een motorvoertuig hoort te
allen tijde een veiligheidsgordel te
dragen.
DRIEPUNTSGORDELS
Alle zitplaatsen in uw auto zijn uitge-
rust met driepuntsgordels.
Het oprolmechanisme van de veilig-
heidsgordels blokkeert alleen bij plot-
seling stoppen of bij een aanrijding.
Daardoor kan het schouderdeel van
de gordel onder normale omstandig-
heden vrij bewegen. Bij een aanrijding
wordt de gordel geblokkeerd om te
voorkomen dat u in aanraking komt
met de binnenzijde van de auto of dat
u uit de auto wordt geslingerd.
WAARSCHUWING!
Zorg dat iedereen in uw auto op
een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt.
Het is gevaarlijk om tijdens het
rijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een groter
risico op ernstig of dodelijk letsel.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels.
Het onjuist dragen van veilig-
heidsgordels is gevaarlijk. Veilig-
heidsgordels zijn zo ontworpen
dat ze over het zwaardere been-
dergestel van het lichaam gedra-
gen worden. Dit zijn de sterkste
lichaamsdelen, die het beste de
vrijkomende krachten bij een
aanrijding kunnen opvangen.
(Vervolgd)
25
het lichaam van de inzittende komt te
liggen. Gordelspanners werken bij
alle lichaamsafmetingen, ook bij ge-
bruik van kinderzitjes.
OPMERKING:
Bij gebruik van een gordelspanner
dient de veiligheidsgordel nog
steeds op de juiste wijze worden
omgedaan. De gordel moet nauw
aansluiten en op de juiste wijze
worden gedragen.
De gordelspanners worden geacti-
veerd door de controller van het be-
veiligingssysteem voor inzittenden.
Net als de airbags zijn ook de gor-
delspanners slechts geschikt voor een-
malig gebruik. Een geactiveerde gor-
delspanner of airbag dient
onmiddellijk te worden vervangen.
EXTRA ACTIEVE
HOOFDSTEUNEN
Deze hoofdsteunen zijn passieve com-
ponenten die kunnen worden geacti-
veerd. Auto's met dit systeem kunnen
niet eenvoudigweg aan de hand van
markeringen worden geïdentificeerd,
maar alleen door visuele inspectie van
de hoofdsteun. De hoofdsteun zal zichin twee helften splitsen; de voorste
helft bestaat uit zacht schuim en be-
kleding en de achterste helft uit deco-
ratief kunststof.
Werking van de actieve
hoofdsteunen
De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden bepaalt afhan-
kelijk van de kracht of van het type
botsing van achteren of de actieve
hoofdsteunen moeten worden geacti-
veerd. Als activering noodzakelijk is
bij een botsing van achteren, worden
de actieve hoofdsteunen van zowel de
bestuurders- als passagiersstoel geac-
tiveerd.
Wanneer de actieve hoofdsteunen tij-
dens een botsing van achteren worden
geactiveerd, schuift de voorste helft
van de actieve hoofdsteun naar voren
om de afstand tussen het achterhoofd
van de inzittende en de actieve hoofd-
steun zo klein mogelijk te maken. Dit
systeem is ontworpen om bij bepaalde
botsingen van achteren het risico van
letsel bij de bestuurder en voorpassa-
gier te voorkomen of te verlagen.
OPMERKING:
De actieve hoofdsteunen kunnen
wel of niet geactiveerd worden bij
een frontale botsing of een botsing
van opzij. Als echter tijdens een
frontale botsing een tweede bot-
sing van achteren plaatsvindt,
kunnen de actieve hoofdsteunen
geactiveerd worden, afhankelijk
van factoren zoals de soort botsing
en de ernst ervan.
Onderdelen van de actieve
hoofdsteunen
1 — Voorste helft
van de hoofd-
steun (zacht
schuim en bekle-
ding) 3 — Achterste
helft van de
hoofdsteun (de-
coratief kunst-
stof aan de ach-
terzijde)
2 — Rugleuning 4 — Geleide-
stangen van de
hoofdsteunen
30
AIRBAGSYSTEEM
Deze auto is ter aanvulling op de vei-
ligheidsgordels voorzien van geavan-
ceerde frontairbags voor zowel de be-
stuurder als de voorpassagier. De
geavanceerde frontairbag voor de be-
stuurder bevindt zich in het midden
van het stuurwiel. De geavanceerde
frontairbag voor de passagier bevindt
zich in het instrumentenpaneel, boven
het handschoenenkastje. De airbag-
panelen zijn voorzien van het op-
schrift SRS/AIRBAG.OPMERKING:
De geavanceerde frontairbags voor
bestuurder en voorpassagier vol-
doen aan de nieuwe richtlijnen
voor geavanceerde airbags.
Het opblaasmechanisme van de ge-
avanceerde frontairbags heeft ver-
schillende stadia. De airbag kan zo
meer of minder krachtig worden op-
geblazen, afhankelijk van factoren
zoals de soort aanrijding en de ernst
ervan.
Deze auto is mogelijk uitgerust met
een gespsluitingsschakelaar voor de
veiligheidsgordel voor de bestuur-
dersstoel en/of de voorpassagiersstoel
die registreert of de gordel is vastge-
klikt. Met deze gespsluitingschake-
laar kan het niveau worden aangepast
waarmee de geavanceerde frontair-
bags worden opgeblazen.
Deze auto is voorzien van aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB), die de
inzittenden betere bescherming bie-
den tegen zijdelingse botsingen. De
aanvullende zijairbags in de stoelen
bevinden zich aan de buitenzijde van
de voorstoelen.OPMERKING:
De airbagpanelen zijn in de in-
terieurbekleding nauwelijks
zichtbaar, maar springen open
tijdens het opblazen van de air-
bag.
Na ieder ongeval dient de auto onmiddellijk naar een erkende
dealer te worden gebracht.
Componenten van het
airbagsysteem
Uw auto is mogelijk uitgerust met de
volgende componenten van het air-
bagsysteem:
Controller van het beveiligingssys- teem voor inzittenden
Waarschuwingslampje voor het air- bagsysteem
Stuurwiel en stuurkolom
Instrumentenpaneel
Kniebescherming
Geavanceerde frontairbag aan be- stuurderszijde
Geavanceerde frontairbag aan pas- sagierszijde
Locaties van de geavanceerde
frontairbags en kniebescherming
1 — Geavanceerde frontairbags
voor bestuurder en passagier
2 — Kniebescherming
33
Aanvullende zijairbags in de stoe-len (SAB)
Sensoren voor frontale en zijde- lingse botsingen
Gordelspanners voorin, gespslui- tingschakelaar voor veiligheidsgor-
dels en glijrailpositiesensoren
Kenmerken geavanceerde
frontairbags
Het geavanceerde frontairbagsysteem
bestaat uit airbags aan de bestuur-
derszijde en aan de passagierszijde die
in meerdere stadia worden geacti-
veerd. Dit systeem reageert op facto-
ren zoals de kracht en de aard van de
botsing die worden vastgesteld door
de controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden. Deze controller
ontvangt informatie van de sensoren
voor frontale botsingen.
Het eerste opblaasmechanisme wordt
onmiddellijk geactiveerd bij een bot-
sing waarbij gebruik van de airbags
noodzakelijk is. Deze geringe opbla-
zing wordt toegepast voor minder
zware botsingen. Bij zwaardere bot-
singen wordt een krachtiger opbla-
zing toegepast.
WAARSCHUWING!
Er mogen geen voorwerpen op of nabij het airbagpaneel op het in-
strumentenpaneel worden ge-
plaatst, omdat deze letsel kunnen
veroorzaken bij botsingen waarbij
de airbag wordt opgeblazen.
Plaats niets op of rond de airbag-
panelen en probeer deze nooit
handmatig te openen. Anders is
het mogelijk dat u de airbags be-
schadigt. Bovendien kunt u letsel
oplopen doordat de airbags moge-
lijk niet meer functioneren. De be-
schermpanelen van de airbagkus-
sens gaan alleen open als de
airbags worden opgeblazen.
U mag nooit in de kniebescher-
ming boren of snijden of deze op
een andere manier bewerken.
Monteer geen accessoires op de
kniebescherming zoals alarmver-
lichting, audio-installaties, 27
MC-apparatuur, enz. Aanvullende zijairbags in de
stoelen (SAB)
De aanvullende zijairbags in de stoe-
len bieden de inzittenden betere be-
scherming tegen zijdelingse botsin-
gen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met een opschrift dat in
de buitenzijde van de voorstoelen is
gestikt.
Als de airbag wordt geactiveerd, gaat
de naad tussen de voor- en zijkant van
de stoelbekleding open. Elke airbag
wordt afzonderlijk geactiveerd, zodat
bij een botsing aan de linkerzijde al-
leen de linkerairbag wordt geacti-
veerd, en bij een botsing aan de rech-
terzijde alleen de rechterairbag.
Opschrift aanvullende zijairbags in
de stoelen
34
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoe-
zen en plaats geen voorwerpen tus-
sen uzelf en de zijairbags. De wer-
king van de airbags kan zo
verslechteren en/of voorwerpen
kunnen met kracht tegen u aan
slaan en zo ernstig letsel veroorza-
ken.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën
van de bestuurder en de voorpassa-
gier te beschermen en hen correct te
laten zitten bij het eventueel opblazen
van de geavanceerde frontairbags.
In combinatie met de veiligheidsgor-
dels, gordelspanners en kniebescher-
ming bieden de geavanceerde fron-
tairbags extra bescherming aan de
bestuurder en voorpassagier. Ook de
zijairbags zorgen in combinatie met
de veiligheidsgordels voor een betere
bescherming van de inzittenden. SENSOREN EN
REGELEENHEDEN VOOR
AIRBAGS
Controller van het
beveiligingssysteem voor
inzittenden
De
controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden maakt
deel uit van het voorgeschreven veilig-
heidssysteem van deze auto.
Het controller van het beveiligings-
systeem voor inzittenden bepaalt of
het nodig is de front- en/of zijairbags
op te blazen bij een frontale of zijde-
lingse botsing. Op basis van de signa-
len van de botsingsensoren activeert
een centrale controller van het bevei-
ligingssysteem voor inzittenden zo no-
dig de geavanceerde frontairbags,
aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB) en de gordelspanners voorin,
afhankelijk van verschillende facto-
ren, zoals de aard en de ernst van de
botsing. De geavanceerde frontairbags zijn
ontworpen om naast de veiligheids-
gordels bij bepaalde frontale aanrij-
dingen afhankelijk van verschillende
factoren, zoals de ernst en de aard van
de botsing, extra bescherming te bie-
den. Geavanceerde frontairbags zijn
niet bedoeld voor het verminderen
van het risico op letsel bij botsingen
van achteren, botsingen van opzij of
over de kop slaan.
De geavanceerde frontairbags worden
niet bij alle frontale botsingen geacti-
veerd. Dit geldt ook voor sommige
frontale botsingen die ernstige schade
aan het voertuig tot gevolg hebben,
zoals bepaalde aanrijdingen tegen pa-
len, aanrijdingen waarbij de auto on-
der een vrachtwagen terechtkomt en
aanrijdingen onder een hoek. Daaren-
tegen kunnen de geavanceerde fron-
tairbags, afhankelijk van de aard van
de botsing en de plaats waar de auto
wordt geraakt, opgeblazen worden bij
aanrijdingen die geringe schade aan
de voorkant van het voertuig tot ge-
volg hebben, maar die aanvankelijk
een grote afname van de snelheid ver-
oorzaken.
35