Page 17 of 263

Systeem uitschakelen
Het systeem schakelt in de volgende gevallen
automatisch op alle portieren/deuren uit:
❒als de portieren worden ontgrendeld;
❒als alleen het bestuurdersportier wordt ont-
grendeld (waar mogelijk);
❒als de elektronische sleutel in het startsys-
teem wordt geplaatst. Het inschakelen van het systeem wordt aange-
geven door het 3 keer knipperen van de led op
het bestuurdersportierpaneel en, alleen als het
systeem is ingeschakeld met de knop
Ávan de
elektronische sleutel, van de richtingaanwijzers.
Het systeem schakelt niet in als een of meer-
dere portieren niet goed gesloten zijn: zo wordt
voorkomen dat een persoon via het geopende
portier het interieur van de auto kan betreden
en, als het portier vervolgens wordt gesloten,
de auto niet meer kan verlaten.
15
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0021mAfb. 10
Systeem inschakelen
De functie schakelt in de volgende gevallen au-
tomatisch bij alle portieren in:
❒als de metalen baard van de elektronische
sleutel twee maal in het bestuurdersportier
naar de vergrendelstand wordt gedraaid;
❒als knop Áop de elektronische sleutel twee
maal wordt ingedrukt.
Page 18 of 263

Elektronische
sleutel
Metalen
baard
Knipperen
richting-
aanwijzers
Led portier
bestuurderszijde
Hierna worden de belangrijkste functies van de elektronische sleutel of de metalen baard aangegeven:
16
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Ontgrendelen
portieren,
bagageruimte
en tankluikje
Kort drukken
op de knop Ë(*)
Elektronische sleutel
rechtsom draaien
(*)
2 x knipperen
Bewakings-led uitVergrendelen
portieren,
bagageruimte
en tank-luikje
KnopÁkort
indrukken
Elektronische sleutel
linksom draaien
1 x knipperen
3 seconden continu
branden en vervol-
gens knipperen
bewakingslampjeOpenen ruiten
Langer drukken
(langer dan 2 secon-
den) op de knop Ë
Elektronische sleutel
langer dan
2 seconden rechtsom
draaien
2 x knipperen
Doven bewakings-
lampjeSluiten ruiten
Langer drukken
(langer dan 2 secon-
den)op de knop Á
Elektronische sleutel
langer dan 2 secon-
den linksom draaien
1 x knipperen
Permanent branden
gedurende 3 secon-
den en vervolgens
knipperen bewa-
kingsledSafe lock
(voor uitvoeringen/
markten, waar
voorzien)
Twee keer drukken
(binnen 1 seconde)
op de knop Á
Elektronische sleutel
twee keer binnen
1 seconde linksom
draaien
3 x knipperen
Twee keer
knipperen en
vervolgens
knipperen
bewakingsledOntgrendelen
bagageruimte
Kort drukken op de
knop
`
–
2 x knipperen
–
(*) Het is mogelijk de functie „Bestuurdersportier onafhankelijk ontgrendelen” met behulp van het „Setup-menu” van de auto in te stellen (zie de paragraaf
„Instelbaar multifunctioneel display” in dit hoofdstuk). Als er in dat geval op de knop Áwordt gedrukt of de metalen baard van de elektronische sleutel
linksom wordt gedraaid, wordt alleen het bestuurdersportier ontgrendeld. Om alle portieren te ontgrendelen moet twee maal binnen 1 seconde op de
knop
Ëworden gedrukt of moet de metalen baard van de elektronische sleutel twee maal linksom worden gedraaid.
WAARSCHUWINGHet openen van de ruiten kan een gevolg zijn van het ontgrendelen van de portieren. Het sluiten van de ruiten kan een gevolg zijn
van het vergrendelen van de portieren.
Page 19 of 263

17
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Naargelang de marktuitvoering van de auto
gaan bij inschakeling van het alarm de rich-
tingaanwijzers ongeveer 26 seconden knippe-
ren. De wijze waarop het systeem werkt en het
aantal cycli kunnen per land verschillen.
Er is een maximum aantal hoorbare/zichtbare
cycli. Als de alarmcyclus is afgelopen, gaat het
systeem weer normaal werken.
WAARSCHUWINGAls in een noodgeval de
portieren centraal met de elektronische sleu-
tel worden ontgrendeld, wordt het alarm niet
uitgeschakeld; als vervolgens een van de por-
tieren of de bagageruimte wordt geopend,
wordt de sirene ingeschakeld. Zie voor het uit-
schakelen van de sirene de paragraaf „Alarm
uitschakelen”.
WAARSCHUWINGDe blokkering van de
motor door de Alfa Romeo CODE wordt auto-
matisch ingeschakeld als de elektronische sleu-
tel uit het startsysteem wordt verwijderd.
ALARM INSCHAKELEN
Als de portieren, bagageruimte en tankluikje
zijn gesloten en de elektronische sleutel is uit
het startsysteem verwijderd, richt dan de elek-
tronische sleutel op de auto, druk op de knop
Áen laat de knop weer los.
U hoort een akoestisch signaal („BIEP”) (be-
halve bij uitvoeringen voor bepaalde markten)
en de portieren worden vergrendeld.
Voordat het alarm inschakelt, wordt eerst een
zelfdiagnose uitgevoerd, waarbij de led op het
passagiersportier (zie A-Afb. 11) knippert
met een afwijkende frequentie: bij een storing
klinkt nog een geluidssignaal van het systeem.
ALARM
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
INWERKINGTREDING
VAN HET ALARM
Het diefstalalarm wordt in de volgende geval-
len geactiveerd:
❒onbevoegd openen van portie-
ren/motorkap/bagageruimte (omtrekbe-
veiliging);
❒inschakeling van het startsysteem met een
niet-geschikte elektronische sleutel;
❒als de kabels van de accu worden onder-
broken;
❒als er bewegende voorwerpen in het inte-
rieur aanwezig zijn (volumetrische bevei-
liging);
❒verkeerd omhoog komen/kantelen van de
auto (voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien).
De volumetrische beveiliging en de hellings-
hoekdetectie kunnen worden uitgeschakeld op
het plafondlampje voor (zie paragraaf „Volu-
metrische beveiliging/hellingshoekdetectie” op
de volgende pagina's).
A0G0034mAfb. 11
Page 20 of 263

DIEFSTALALARM
UITSCHAKELEN
Druk op de knop Ë. Het volgende gebeurt (met
uitzondering van bepaalde markten):
❒de richtingaanwijzers knipperen twee keer
kort;
❒u hoort twee korte akoestische signalen
(„BIEP's”);
❒de portieren worden ontgrendeld.
Bovendien kan het alarm worden uitgeschakeld
als de elektronische sleutel in het startsysteem
wordt geplaatst.
WAARSCHUWINGAls tijdens de bewa-
kingsfase een diefstalpoging wordt gesigna-
leerd, wordt bij enige uitvoeringen, als de elek-
tronische sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, een bericht op het display van het in-
strumentenpaneel weergegeven.VOLUMETRISCHE
BEWAKING/
KANTELBEVEILIGING
Voor een correcte werking van de beveiliging
moeten de ruiten geheel gesloten zijn.
Deze functie kan zo nodig worden uitgescha-
keld (als bijvoorbeeld dieren in het interieur wor-
den gelaten) door op de knop A-Afb. 12op
het plafondlampje vóór te drukken, binnen 1
minuut nadat het instrumentenpaneel is uitge-
schakeld, en voordat de diefstalbeveiliging
wordt ingeschakeld.
het lampje op de knop gaat branden als deze
functie wordt ingeschakeld. Het buiten werking
stellen van de volumetrische beveili-
ging/kantelsensor moet telkens worden her-
haald als het instrumentenpaneel uitgeschakeld
is geweest. Bewaking
Na het inschakelen knippert de led A-Afb. 11
om aan te geven dat het systeem de auto be-
waakt. De led knippert de gehele tijd dat het
systeem de auto bewaakt.
WAARSCHUWINGHet alarm wordt reeds
in de fabriek aangepast aan de normen van de
diverse landen.
Zelfdiagnose en controle
portieren/motorkap/
bagageruimte
Als er na het inschakelen van het alarm een
tweede geluidssignaal klinkt, schakel het sys-
teem dan uit door op de knop
Ëte drukken;
controleer of de portieren, de motorkap en de
bagageruimte goed zijn gesloten en schakel het
systeem opnieuw in door nogmaals op de knop
Áte drukken.
Een slecht gesloten portier of motorkap wordt
niet beveiligd door de diefstalbeveiliging. Als de
portieren, de motorkap en de bagageruimte
goed zijn gesloten en er klinkt een tweede ge-
luidssignaal, dan is een storing in de werking
van het systeem aanwezig. Wend u zich in dit
geval tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
18
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0086mAfb. 12
Page 21 of 263

19
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
START-/
CONTACTSLOT
Het startsysteem bevindt zich op het dash-
board en bestaat uit:
❒lezerA-Afb. 13van de elektronische
sleutel (naast het stuur);
❒knopSTART/STOP(onder de lezer van
de elektronische sleutel).
WAARSCHUWINGLaat de elektronische
sleutel niet in het startsysteem bij een uitge-
schakelde auto, om onnodig ontladen van de
accu te voorkomen.
ALARM BUITEN GEBRUIK
STELLEN
Om het alarm volledig buiten werking te stel-
len (bijvoorbeeld als de auto langdurig gestald
wordt) moet de auto worden afgesloten door
de metalen baard (in de elektronische sleutel)
in het bestuurdersportierslot te draaien.
OFFICIEEL GOEDGEKEURD
Afhankelijk van de wetgeving in de afzonder-
lijke landen wat betreft radiofrequenties, heeft
de fabrikant van de zender voor de markten
waarvoor dat nodig is het nummer van de ty-
pegoedkeuring aangebracht op de component.
Bij enige uitvoeringen/markten moet de code
ook op de zender en/of ontvanger worden aan-
gebracht.
A0G0219mAfb. 13
Als het startsysteem ver-
keerd wordt gebruikt (bij-
voorbeeld tijdens een diefstalpo-
ging), moet de werking door het Al-
fa Romeo Servicenetwerk worden
gecontroleerd, voordat er weer met
de auto wordt gereden.
OPGELET
Verwijder bij het verlaten
van de auto altijd de elek-
tronische sleutel, zodat bepaalde
functies niet per ongeluk kunnen
worden ingeschakeld. Vergeet niet
de handrem aan te trekken. Schakel
de eerste versnelling in als de auto
op een helling omhoog staat en de
achteruit bij een helling omlaag (ge-
zien vanuit de rijrichting). Laat kin-
deren nooit alleen achter in de auto.
OPGELET
Page 22 of 263

WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel in het startsysteem wordt geplaatst en
op het display het symbool
Yverschijnt (in
combinatie met de weergave van een bericht),
controleer dan of de elektronische sleutel de
juiste is en probeer de sleutel nogmaals in het
startsysteem te plaatsen. Wend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het probleem
blijft bestaan.
INSTRUMENTENPANEEL
UITSCHAKELEN
Druk bij uitgeschakelde motor en losgelaten
koppelings- en rempedaal de START/STOP-
knop in of verwijder de elektronische sleutel uit
het startsysteem.
Na enige seconden gaat het instrumentenpa-
neel geleidelijk uit.
WAARSCHUWINGWend u zich tot het
Alfa Romeo Servicenetwerk als het instrumen-
tenpaneel niet uitschakelt.
INSTRUMENTENPANEEL
INSCHAKELEN
Ga als volgt te werk:
❒steek de elektronische sleutel in het start-
systeem;
❒als de elektronische sleutel al is geplaatst,
druk dan op de knop START/STOP
zonder het koppelings- of rempedaal in te
trappen.
Als de auto wordt verlaten, maar het instru-
mentenpaneel blijft per ongeluk ingeschakeld,
worden de elektrische systemen na ongeveer
1 uur uitgeschakeld om ontladen van de accu
te voorkomen.
WAARSCHUWING Als de elektronische
sleutel geheel in het startsysteem wordt ge-
plaatst, moet deze vergrendelen.
WAARSCHUWINGWend u zich, als het in-
strumentenpaneel niet inschakelt, tot het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
20
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0028mAfb. 14
MOTOR STARTEN
Zie hiervoor de paragraaf „Starten van de mo-
tor” in het hoofdstuk „Starten en rijden”.
START/STOP-KNOP
Afb. 14
Met de START/STOP-knop op het dashboard
kunnen de elektrische systemen van de auto
worden ingeschakeld en de motor worden ge-
start en uitgeschakeld.
DeSTART/STOP-knop is voorzien van een
verlichte rand. Deze is verlicht, samen met het
instrumentenpaneel, als het is toegestaan om
de motor te starten.
Page 23 of 263

Het is streng verboden om
demontage-/montagewerk-
zaamheden uit te voeren, waarvoor
wijzigingen in de stuurinrichting of de
stuurkolom vereist zijn (bijv. bij mon-
tage van een diefstalbeveiliging).
Hierdoor kunnen de prestaties van
het systeem, de garantie en de vei-
ligheid in gevaar worden gebracht en
voldoet de auto niet meer aan de ty-
pegoedkeuring.
OPGELET
21
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Uitschakelen
Het stuurslot wordt uitgeschakeld als de elek-
tronische sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst.
WAARSCHUWINGAls de motor tijdens de
rit wordt uitgeschakeld, wordt het stuurslot pas
weer ingeschakeld als de motor de volgende keer
bij stilstaande auto wordt uitgeschakeld. In dit ge-
val wordt er een bericht op het display weerge-
geven.
WAARSCHUWINGBij een storing van het
stuurslot worden een symbool + bericht op het
display weergegeven. Wend u zich in dit ge-
val tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.STUURSLOT
Inschakelen
Het stuurslot wordt na ongeveer 5 seconden na
het verwijderen van de elektronische sleutel uit
het startsysteem en na de controle door het sys-
teem van de volgende omstandigheden, inge-
schakeld:
❒motor uitgeschakeld;
❒instrumentenpaneel uitgeschakeld bij stil-
staande auto;
❒elektronische sleutel verwijderd uit het start-
systeem.WAARSCHUWINGAls na een poging het
instrumentenpaneel in te schakelen en/of de
motor te starten, op het display het bericht “Be-
veiligingssysteem niet aanwezig” wordt weer-
gegeven, herhaal dan de handeling en verdraai
het stuur iets om het ontgrendelen van het stuur
makkelijker te maken. De weergave van het
bericht op het display heeft geen invloed op de
werking van het stuurslot.
Page 24 of 263

22
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
BRANDSTOFMETER
Afb. 15
De wijzer geeft de hoeveelheid brandstof in
de tank aan.
Het lampje gaat branden als in de brandstof-
tank nog ongeveer 10 liter brandstof aanwe-
zig is. Als de actieradius minder dan ongeveer
50 km (of 31 mijl) bedraagt, wordt op het dis-
play een waarschuwingsbericht weergegeven.
0– tank leeg.
1– volle tank (zie de paragraaf „Tanken met
de auto” in dit hoofdstuk).
Als lampje Ktijdens het rijden
gaat knipperen, moet
u zich tot het Alfa Romeo Ser-
vicenetwerk wenden.
A0G00177mAfb. 15
INSTRUMENTEN
TOERENTELLER
De toerenteller levert informatie over het toeren-
tal van de motor. Als de wijzer van de toerentel-
ler zich in het rode gebied bevindt nabij het uit-
einde van het bereik, draait de motor met een
te hoog toerental, waardoor de mechanische on-
derdelen kunnen beschadigen: als de toerentel-
ler zich in dit gebied bevindt, moet het toerental
door de bestuurder worden aangepast.
WAARSCHUWINGDe inspuiting blokkeert
geleidelijk de brandstofstroom als de motor met
een te hoog toerental draait (wijzer van de toe-
renteller in het rode gebied), waardoor het ver-
mogen van de motor lager wordt en het toe-
rental weer het veilige gebied bereikt.De toerenteller kan, afhankelijk van de situatie,
bij stationair toerental een kleine of herhaaldelijk
voorkomende stijging van het toerental aangeven.
Dit is een normaal verschijnsel dat kan optreden
als bijvoorbeeld de klimaatregeling of de elektro-
ventilateur wordt ingeschakeld. In deze gevallen
dient een geringe toerentalstijging voor het be-
houd van de lading van de accu.