Page 225 of 263

223
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De juiste wasmethode:
❒verwijder de antenne van het dak als u de
auto in een wastunnel wast, om te voor-
komen dat deze beschadigt;
❒spoel de auto eerst met een waterstraal on-
der lage druk af;
❒was de auto met een zachte spons met een
oplossing van neutrale zeep; spoel daarbij
de spons regelmatig uit;
❒spoel de auto af met schoon water en
droog de auto met warme lucht of een
schone, zachte zeem.
Let bij het drogen vooral op de minder goed
zichtbare delen, zoals portiersponningen, mo-
torkap en achterklep, koplampbehuizingen,
waarin het water makkelijk kan blijven staan.
Het verdient aanbeveling de auto na het was-
sen niet onmiddellijk binnen te zetten, maar de
auto nog even buiten te laten staan, zodat wa-
terresten buiten kunnen verdampen.
Was de auto nooit in de zon of als de motor-
kap nog warm is: de glans van de lak kan
afnemen.
TIPS VOOR HET BEHOUD
VAN DE CARROSSERIE
Lak
De lak heeft behalve een esthetische functie
ook een beschermende functie.
Daarom moeten beschadigingen van de lak-
laag, zoals krassen, onmiddellijk worden bij-
gewerkt om roestvorming te voorkomen. Het
bijwerken dient met de originele lak te worden
uitgevoerd (zie „Plaatje met informatie over de
carrosserielak” in het hoofdstuk „Technische
gegevens”).
Het normale onderhoud van de auto beperkt
zich tot wassen, waarbij de frequentie afhan-
kelijk is van het gebruik van de auto en van
de omgeving. Het is raadzaam de auto vaker
te wassen in gebieden met een sterke lucht-
verontreiniging of bij het rijden over wegen met
strooizout.
Schoonmaakmiddelen ver-
ontreinigen het water. Daar-
om moet de auto bij voor-
keur worden gewassen op een plaats
waar het afvalwater direct wordt op-
gevangen en gezuiverd.
De kunststof carrosseriedelen kunnen op de-
zelfde wijze worden gewassen als de gespoten
carrosseriedelen.
Parkeer de auto niet onder bomen, aangezien
harsdruppels bij langere inwerking de lak kun-
nen beschadigen, waardoor de kans op roest-
vorming wordt vergroot.
WAARSCHUWINGVogeluitwerpselen die-
nen zo snel en zo goed mogelijk van de lak ver-
wijderd te worden, omdat door de agressieve
bestanddelen de lak kan beschadigen.
Page 226 of 263

224
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Ruiten
Gebruik voor het schoonmaken van de ruiten
een daarvoor geschikt schoonmaakmiddel.
Gebruik een schone, zachte doek om krassen
en beschadigingen te voorkomen.
WAARSCHUWINGLet er bij het schoon-
maken van de binnenzijde van de achterruit op
dat de elektrische weerstandsdraden van de
achterruitverwarming niet worden beschadigd.
Veeg voorzichtig in de richting van de draden.Koplampen
Gebruik voor het reinigen van de koplampen
een zachte vochtige doek met water en au-
toshampoo.
WAARSCHUWING Als de koplampglazen
met een droge doek worden gereinigd, kan
dit krassen veroorzaken, waardoor de presta-
ties achteruitgaan. Door het gebruik van op-
losmiddelen worden de koplampglazen dof,
waardoor de prestaties achteruitgaan.
WAARSCHUWINGAls de koplampglazen
worden gereinigd met een waterstraal, houd
deze dan op ten minste 2 cm van de lamp-
glazen.Motorruimte
Het verdient aanbeveling de motorruimte na
het winterseizoen zorgvuldig te laten uitspui-
ten. Hierbij mag de waterstraal niet direct op
de elektronische regeleenheden worden gericht.
Laat deze werkzaamheden verzorgen door een
gespecialiseerd bedrijf.
WAARSCHUWINGVoor het uitspuiten van
de motorruimte moet de contactsleutel zijn uit-
genomen en de motor koud zijn. Controleer na
het reinigen of de verschillende beschermingen
(rubber kappen, deksels enz.) nog op hun
plaats zitten en niet beschadigd zijn.
Page 227 of 263

De stoffen bekleding van uw
auto is langdurig bestand te-
gen slijtage die ontstaat bij
een normaal gebruik van de auto. He-
vig en/of langdurig wrijven met kle-
dingaccessoires zoals metalen gespen,
sierknopen en klittenbandsluitingen,
moet echter absoluut worden verme-
den omdat hierdoor grote druk ontstaat
op een bepaalde plek op de bekleding,
waardoor deze plek kan slijten en de
bekleding beschadigd wordt.
225
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
INTERIEUR
Controleer af en toe of er onder de vloerbe-
dekking geen water is blijven staan (dooiwa-
ter van sneeuwresten aan schoenen, lekken-
de paraplu's enz.), waardoor roestvorming op
de bodem veroorzaakt zou kunnen worden.
STOELEN EN STOFFEN
BEKLEDING
Verwijder stof met een zachte borstel of een
stofzuiger. Voor een nog betere reiniging van
de stoffen bekleding raden wij u aan de borstel
vochtig te maken.
Reinig de zittingen met een vochtige spons en
een oplossing van water en neutrale zeep.
LEREN STOELEN
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Verwijder droog vuil met een zeemleer of een
iets vochtige doek, zonder hard te drukken.
Verwijder vochtige vlekken of vet met een dro-
ge en absorberende doek; maak geen wrijven-
de beweging. Behandel de plek vervolgens met
een doek of zeem bevochtigd met water en een
neutrale zeep.
Als de vlek nog niet verwijderd is, behandel
de vlek dan met een speciaal schoonmaak-
middel, waarbij de instructies op de verpakking
strikt moeten worden opgevolgd.
WAARSCHUWINGGebruik nooit alcohol.
Controleer bovendien of de gebruikte schoon-
maakmiddelen geen alcohol of daarvan afge-
leide producten bevatten, ook niet in geringe
hoeveelheden.
Page 228 of 263

226
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
STOEL/POOKKNOP
VAN ECHT LEER
(voor uitvoeringen/markten, waar voorzien)
Reinig deze componenten uitsluitend met wa-
ter en neutrale zeep. Gebruik nooit alcohol of
producten op basis van alcohol.
Voordat u speciale producten gebruikt voor het
reinigen van de interieurdelen, moet u eerst de
aanwijzingen op het etiket van het product le-
zen en controleren of het geen alcohol en/of
substanties op basis van alcohol bevat.
Als tijdens het reinigen van de voorruit met spe-
ciaal daarvoor bestemde producten, druppels
op het leer van het stuurwiel of de pookknop
terechtkomen, moeten deze onmiddellijk wor-
den verwijderd en het betreffende gebied met
water en neutrale zeep worden afgenomen.
WAARSCHUWINGWees zeer voorzichtig
als een vergrendeling om het stuur wordt aan-
gebracht om beschadiging van de lederen stuur-
bekleding te voorkomen.Gebruik nooit ontvlamba-
re producten zoals petro-
leum of wasbenzine voor het reini-
gen van de interieurdelen van de au-
to. De elektrostatische lading die tij-
dens het reinigen door het wrijven
ontstaat, kan brand veroorzaken.
OPGELET
Bewaar nooit spuitbussen
in de auto: ontploffingsge-
vaar. Spuitbussen mogen niet wor-
den blootgesteld aan temperaturen
boven 50 °C. In de zomer kan de
temperatuur in het interieur ver bo-
ven deze waarde oplopen.
OPGELET
KUNSTSTOF
INTERIEURDELEN
Wij raden u aan om de kunststof interieurdelen
te reinigen met een doek bevochtigd met wa-
ter en een neutrale zeep zonder schuurmiddel.
Voor het verwijderen van vet- of hardnekkige
vlekken moeten speciale schoonmaakmidde-
len zonder oplosmiddelen worden gebruikt, die
geschikt zijn voor het reinigen van kunststof en
die het visuele effect en de kleur van de com-
ponenten niet wijzigen.
WAARSCHUWINGGebruik nooit alcohol
of benzine om het glas van het instrumenten-
paneel of andere kunststof onderdelen schoon
te maken.
Page 229 of 263

227
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
T T
E E
C C
H H
N N
I I
S S
C C
H H
E E
G G
E E
G G
E E
V V
E E
N N
S S
IDENTIFICATIEGEGEVENS ................................................ 228
MOTORCODES – CARROSSERIE-UITVOERINGEN ................. 230
MOTOR ....................................................................... 231
BRANDSTOFSYSTEEM .................................................... 232
TRANSMISSIE ............................................................... 232
REMMEN..................................................................... 233
STUURINRICHTING........................................................ 233
WIELOPHANGING.......................................................... 233
WIELEN....................................................................... 234
AFMETINGEN ................................................................ 239
PRESTATIES .................................................................. 240
GEWICHTEN ................................................................. 241
VULLINGSTABEL ............................................................ 242
VLOEISTOFFEN EN SMEERMIDDELEN ................................ 243
BRANDSTOFVERBRUIK ................................................... 245
CO
2-EMISSIE ................................................................ 246
RADIOGOLF-AFSTANDSBEDIENING:
MINISTERIËLE GOEDKEURINGEN...................................... 247
Page 230 of 263

228
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENTYPEPLAATJE
Dit bevindt zich in de motorruimte nabij de bo-
venste bevestiging van de rechter schokdem-
per geplaatst en bevat de volgende gegevens:
A.Ruimte gereserveerd voor nummer natio-
nale typegoedkeuring
B.Ingeslagen chassisnummer
C.Ruimte gereserveerd voor vermelding van
maximaal toelaatbare gewichten volgens
de nationale wetgeving
IDENTIFICATIEGEGE
VENS
Het verdient aanbeveling kennis te nemen van
de identificatiegegevens van de auto. De iden-
tificatiegegevens zijn ingeslagen of aangebracht
op plaatjes en bevinden zich op de volgende
plaatsenAfb. 1:
1– Typeplaatje
2– Carrosseriecode
3– Identificatieplaatje carrosserielak
4– Motorcode.D.Ruimte gereserveerd voor motortype, uit-
voering en eventuele aanvullende gegevens
E.Ruimte gereserveerd voor correctiewaar-
de voor de uitlaatrookgasmeting (alleen
dieseluitvoeringen)
F.Ingeslagen fabrikantnaam.
A0G0286mAfb. 1A0G0013mAfb. 2
Page 231 of 263
IDENTIFICATIEPLAATJE VAN
DE CARROSSERIELAK
Dit ingebracht in het kofferdeksel Afb. 4en
bevat de volgende gegevens:
A.Fabrikant van de lak.
B.Naam van de kleur.
C.Kleurcode.
D.Kleurcode voor bijwerken en overspuiten.
MOTORCODE
Deze is linksachter aan de versnellingsbakzijde
ingeslagen.
CARROSSERIE-
IDENTIFICATIE
Dit is ingeslagen in de bodemplaat naast de
passagiersstoel.
Dit wordt zichtbaar als de bekleding wordt op-
getildA-Afb. 3en bevat:
❒type van het voertuig (ZAR 939000);
❒chassisnummer.
A0G0222mAfb. 4A0G0175mAfb. 3
229
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Page 232 of 263
230
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
MOTORCODES - CARROSSERIE-UITVOERINGEN
Uitvoeringen Motorcode Carrosseriecode
1750 TURBO BENZINE (
O) 939B1000 939EXN1B 57
3.2 JTS 4x2939A000 –
3.2 JTS 4x4939A000 939EXG2B 28
2.0 JTDM(O) 939B3000 939EXP1B 59
939EXP1B 59B
2.0 JTD
M(O) (*) 844A2000 939EXQ1B 61
939EXQ1B 61B
2.4 JTD
M939A9000 –
(O) Euro 5-uitvoeringen
(*) Voor bepaalde markten