Page 121 of 263

119
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Tijdens de werking van de gordelspanner kan
er een beetje rook ontsnappen. Deze rook is niet
schadelijk en duidt niet op brand.
De gordelspanner behoeft geen enkel onder-
houd of smering. Elke verandering van de oor-
spronkelijke staat zal de doelmatigheid ver-
minderen. Als de gordelspanner door extreme
natuurlijke omstandigheden (bijv. overstro-
mingen en vloedgolven) met water en modder
in contact is geweest, dan moet de spanner
worden vervangen.GORDELSPANNERS
Voor een nog effectievere bescherming zijn de
veiligheidsgordels van de auto voorzien van gor-
delspanners. Dit systeem trekt bij een heftige
botsing de gordel enige centimeters aan. Op
deze wijze worden de inzittenden veel beter op
hun plaats gehouden en wordt de voorwaartse
beweging beperkt.
Het blokkeren van de veiligheidsgordels geeft
aan dat de gordelspanner in werking is ge-
weest; de gordel wordt niet meer opgerold, ook
niet als hij wordt begeleid.
WAARSCHUWINGVoor een maximale be-
scherming door de gordelspanner moet de vei-
ligheidsgordel zo worden omgelegd dat hij goed
aansluit op borst en bekken.
De gordelspanners werken alleen als de vei-
ligheidsgordels goed in de sluitingen vergren-
deld zijn.
De gordelspanner werkt
slechts eenmaal. Als de gor-
delspanners hebben gewerkt, moet
u zich tot het Alfa Romeo Service-
netwerk wenden om de spanners te
laten vervangen. De geldigheid van
het systeem staat vermeld op een
plaatje dat zich op het bestuurder-
sportier bevindt: laat het systeem
voor het verstrijken van deze ter-
mijn door het Alfa Romeo Service-
netwerk vervangen.
OPGELET
Werkzaamheden waarbij
stoten, sterke trillingen of
verhitting (maximaal 100 °C
gedurende maximaal 6 uur) optreden,
kunnen de gordelspanners beschadi-
gen of activeren: hieronder vallen
geen trillingen die worden voortge-
bracht door een slecht wegdek of
door contact met kleine obstakels zo-
als trottoirbanden. Wend u zich al-
tijd tot het Alfa Romeo Servicenet-
werk voor werkzaamheden.
TREKKRACHTBEGRENZERS
Om de bescherming van de passagiers bij een
ongeval te vergroten, zijn de oprolautomaten
van de gordels voorzien van trekkrachtbegren-
zers die tijdens een frontale aanrijding de piek-
belasting op de borst en schouders beperken.
Page 122 of 263

120
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENWAARSCHUWING De gordel mag nooit ge-
draaid zijn. Het diagonale gordelgedeelte moet
via het midden van de schouder schuin over de
borst liggen. Het onderste gordelgedeelte moet
over het bekken (zoals aangegeven in Afb. 3)
en niet over de buik liggen. Gebruik geen voor-
werpen (wasknijpers, klemmen enz.) die een
goed aansluiten van de gordel op het lichaam
verhinderen.ALGEMENE OPMERKINGEN
OVER HET GEBRUIK VAN
VEILIGHEIDSGORDELS
De bestuurder is verplicht zich te houden aan
de wettelijke voorschriften met betrekking tot
het verplichte gebruik van de veiligheidsgordels
(en de inzittenden erop attent te maken).
Leg de veiligheidsgordel altijd om voordat
u vertrekt.
Ook zwangere vrouwen moeten een gordel dra-
gen: ook voor hen (zowel voor de aanstaan-
de moeder als het kind) is de kans op letsel
bij een ernstig ongeval kleiner als ze een gor-
del dragen. Zwangere vrouwen moeten het on-
derste deel van de gordel meer naar beneden
omleggen, zodat de gordel over het bekken en
onder de buik door loopt Afb. 2.
A0G0104mAfb. 2A0G0103mAfb. 3
Voor maximale veiligheid
moet u de rugleuning recht-
op zetten, tegen de leuning aan
gaan zitten en de gordel goed laten
aansluiten op borst en bekken.
Draag altijd veiligheidsgordels zo-
wel voor als achter in de auto! Rij-
den zonder veiligheidsgordels ver-
groot het risico op ernstig letsel of
dodelijke afloop bij een ongeval.
OPGELET
Page 123 of 263

121
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
HOE U DE
VEILIGHEIDSGORDELS IN
OPTIMALE STAAT HOUDT
❒Zorg dat de gordel goed uitgetrokken en niet
gedraaid is; controleer ook of de oprolauto-
maat zonder haperingen werkt;
❒vervang de gordels na een ongeval, ook al
zijn ze ogenschijnlijk niet beschadigd. Ver-
vang de gordels ook als de gordelspanners
in werking zijn geweest;
❒u kunt de gordels met de hand wassen met
warm water en een neutrale zeep. Spoel
ze uit en laat ze in de schaduw drogen. Ge-
bruik geen bijtende, blekende of kleuren-
de middelen. Vermijd het gebruik van alle
chemische producten die het weefsel van
de gordel kunnen aantasten;
❒voorkom dat vocht in de oprolautomaat
komt: de werking van de oprolautomaten
is alleen gegarandeerd, als ze niet nat zijn
geweest;
❒vervang de gordels bij tekenen van slijta-
ge of beschadigingen. WAARSCHUWING Iedere gordel dient
slechts ter bescherming van een enkele persoon:
gebruik de gordel niet voor een kind dat bij een
volwassene op schoot zit, waarbij de gordel bei-
den zou moeten beschermenAfb. 4. Plaats
bovendien geen enkel voorwerp tussen de gor-
del en het lichaam van een inzittende.
A0G0105mAfb. 4
Het is streng verboden on-
derdelen van de veilig-
heidsgordels of gordelspanners te
demonteren of open te maken.
Werkzaamheden aan de veiligheids-
gordels en gordelspanners moeten
worden uitgevoerd door gekwalifi-
ceerd personeel. Wend u zich altijd
tot het Alfa Romeo Servicenetwerk.
OPGELET
Als de gordel aan een zwa-
re belasting wordt blootge-
steld (bijvoorbeeld tijdens een onge-
val), dan moet de gordel samen met
de verankeringen, bevestigingspun-
ten en de eventueel gemonteerde
gordelspanners worden vervangen.
Ook als de schade niet zichtbaar is,
kan de gordel toch verzwakt zijn.
OPGELET
Page 124 of 263

122
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De resultaten van het onderzoek over de opti-
male bescherming van kleine kinderen zijn op-
genomen in de Europese ECE/R44-voorschrif-
ten die wettelijk verplicht zijn. De systemen zijn
onderverdeeld in vijf groepen:
Groep 0 gewicht tot aan 10 kg
Groep 0+ gewicht: tot 13 kg
Groep 1 gewicht: 9-18 kg
Groep 2 gewicht: 15-25 kg
Groep 3 gewicht: 22-36 kg
Zoals u ziet is er een gedeeltelijke overlapping
tussen de groepen; daarom zijn er in de han-
del systemen verkrijgbaar die geschikt zijn voor
verschillende gewichtsgroepen.
Alle systemen moeten zijn voorzien van de
typegoedkeuring en van een goed vastgehecht
plaatje met het controlemerk, dat absoluut niet
mag worden verwijderd.
Kinderen met een lengte van meer dan 1,50 m
worden, met betrekking tot de veiligheids-
systemen, gelijkgesteld met volwassenen en
moeten dan ook normaal de veiligheidsgor-
dels omleggen.In Lineaccessori Alfa Romeo zijn kinderzitjes op-
genomen voor elke gewichtsgroep. Wij raden
het gebruik van deze kinderzitjes aan, omdat
ze speciaal zijn ontworpen en ontwikkeld voor
de modellen van Alfa Romeo.KINDEREN VEILIG
VERVOEREN
Voor optimale bescherming bij een ongeval moe-
ten alle inzittenden zittend reizen en beschermd
worden door goedgekeurde veiligheidssyste-
men. Dit geldt met name voor kinderen.
Dit is een wettelijk voorschrift volgens richtlijn
2003/20/EU in alle lidstaten van de
Europese Unie.
Het hoofd van kleine kinderen is in verhouding
met de rest van het lichaam groter en zwaar-
der dan dat van volwassenen, terwijl spieren
en botstructuur nog niet volledig zijn ontwik-
keld. Daarom moeten kleine kinderen door an-
dere systemen beschermd worden dan door de
veiligheidsgordels.
Monteer absoluut geen kin-
derzitje achterstevoren op
de passagiersstoel voor als de air-
bag aan passagierszijde is inge-
schakeld. Als de airbag bij een on-
geval in werking treedt, kan dit ern-
stig letsel en zelfs de dood tot ge-
volg hebben, ongeacht de zwaarte
van het ongeluk.
OPGELET
Page 125 of 263

123
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENGROEP 0 / 0+
Kinderen tot 13 kg moeten in babyzitjes wor-
den vervoerd die achterstevoren Afb. 5zijn
geplaatst, waardoor het achterhoofd wordt ge-
steund en bij plotseling remmen de nek niet
wordt belast.
Het wiegje moet op zijn plaats worden gehou-
den door de veiligheidsgordel, zoals in de af-
beelding is aangegeven, en het kind moet op
zijn beurt worden beschermd door de gordel van
het wiegje zelf.
ZEER GEVAARLIJK Als het
absoluut noodzakelijk is
een kind op de passagiers-
stoel voor te vervoeren, in
een kinderzitje dat achter-
stevoren is geplaatst, moeten de air-
bags aan passagierszijde (frontair-
bag, knie-airbag, waar voorzien, en
zij-airbags) met de sleutelschakelaar
worden uitgeschakeld (voor uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien).
Controleer de uitschakeling met be-
hulp van het lampje
Fop het pa-
neel van het plafondlampje voor (zie
paragraaf „Frontairbag aan passa-
gierszijde”). Bovendien moet de
stoel zo ver mogelijk naar achteren
zijn geschoven om te voorkomen dat
het kinderzitje eventueel in aanra-
king komt met het dashboard.
OPGELET
A0G0106mAfb. 5
De afbeeldingen dienen
alleen ter illustratie
van de bevestiging. Houdt u
voor de montage van het kin-
derzitje aan de instructies. De
fabrikant is verplicht deze in-
structies bij te leveren. Er zijn
ook kinderzitjes met Isofix-
beugels die stevig aan de stoel
kunnen worden bevestigd,
zonder gebruik te maken van
de veiligheidsgordels van de
auto.
OPGELET
Afb. 6
GROEP 1 Afb. 6
Kinderen met een gewicht tussen 9 en 18 kg
moeten in de rijrichting worden vervoerd.
Page 126 of 263

124
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDENGROEP 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en 25 kg
kunnen direct door de veiligheidsgordels van de
auto worden beschermd. De kinderzitjes heb-
ben ook de taak om het kind in de juiste stand
ten opzichte van de gordel te plaatsen, zodat
het diagonale deel over de buik ligt, maar niet
tegen de nek; het horizontale deel moet over
het bekken en niet tegen de buik van het kind
liggenAfb. 7.
GROEP 3
Bij kinderen met een gewicht tussen 22
en 36 kg is de borstomvang van dien aard dat
de kinderen gewoon tegen de rugleuning kun-
nen steunen en niet meer in een kinderzitje
hoeven te worden vervoerd.
InAfb. 8wordt een voorbeeld gegeven van
de juiste positie van het kind op de achterbank.
Kinderen die langer zijn dan 1,50 m kunnen
net zoals volwassenen de veiligheidsgordels
omleggen.
A0G0108mAfb. 7A0G0109mAfb. 8
De afbeeldingen dienen al-
leen ter illustratie van de
bevestiging. Houd u zich voor de
montage van het kinderzitje aan de
instructies. De fabrikant is verplicht
deze instructies bij te leveren.
OPGELET
Page 127 of 263
125
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
GESCHIKTHEID VAN DE ZITPLAATSEN VOOR HET GEBRUIK VAN DE KINDERZITJES
De auto voldoet aan de nieuwe Europese 2000/3/EU-richtlijnen voor de montage van kinderzitjes op de verschillende plaatsen in de auto. Zie
hiervoor de volgende tabellen:
ZITPLAATS
Gruppo Gewicht Passagierszitplaats voor
Zitplaats met 4 verstelmogelijkheden Zitplaats met 8 verstelmogelijkheden
Groep 0, 0+ tot 13 kg L L
Groep 1 9-18 kg L L
Groep 2 15-25 kg L L
Groep 3 22-36 kg L L
Legenda:
L= geschikt voor kinderzitjes die speciaal ontworpen zijn voor de vermelde groep. Deze kinderzitjes zijn opgenomen in het Alfa Romea-Lineaccessori-programma.
Page 128 of 263

126
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
❒controleer altijd of de gordel niet langs de
nek van het kind loopt;
❒zorg er tijdens de rit voor dat het kind geen
afwijkende houding aanneemt of de gor-
dels losmaakt;
❒vervoer kinderen nooit in uw armen, ook
geen pasgeboren kinderen. Niemand is
sterk genoeg om ze bij een ongeval vast
te kunnen houden;
❒na een ongeval moet het zitje door een
nieuw exemplaar worden vervangen. Hierna zijn de richtlijnen voor een vei-
lig vervoer van kinderen aangegeven:
❒als de frontairbag aan passagierszijde bui-
ten werking wordt gesteld, moet er altijd
worden gecontroleerd of de airbag daad-
werkelijk is uitgeschakeld: het betreffende
lampje
Fmoet continu branden;
❒houd u zich bij de montage van het kin-
derzitje strikt aan de instructies. De fabri-
kant is verplicht deze instructies bij te le-
veren. Bewaar de instructies samen met
het instructieboekje in de auto. Monteer
geen gebruikte kinderzitjes waarvan de ge-
bruiksaanwijzingen ontbreken;
❒controleer of de gordels goed zijn vastge-
maakt door aan de gordelband te trekken;
❒ieder veiligheidssysteem is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee kin-
deren in een systeem;
FRONTAIRBAGS
De auto is uitgerust met meertraps-frontairbags
(„Smart bags”) aan bestuurders- en passa-
gierszijde en knie-airbags aan bestuurders- en
passagierszijde (voor uitvoeringen/markten,
waar voorzien).
„SMARTBAGS”
(MEERTRAPS-
FRONTAIRBAGS)
De frontairbags (bestuurder en passagier) en
de knie-airbags (bestuurder en passagier) be-
schermen de inzittende en treden onmiddel-
lijk in werking bij een middelzware frontale bot-
sing; hierbij wordt een luchtkussen tussen de
inzittende en het stuurwiel of het dashboard
opgeblazen.
Bij een botsing regelt een elektronische rege-
leenheid zo nodig dat de kussens onmiddellijk
opblazen, waardoor het lichaam van de inzit-
tenden wordt opgevangen en de kans op letsel
beperkt wordt. De kussens lopen onmiddellijk
leeg.