Page 169 of 263

167
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WIEL VERWISSELEN
De auto is uitgerust met de „Snelle bandenre-
paratieset Fix&Go automatic”. Zie voor het ver-
vangen van het wiel de instructies in het vol-
gende hoofdstuk.
Als reserve kan de auto in plaats van de „Kit
Fix&Go Automatic” voorzien zijn (op aanvraag)
van het noodreservewiel: voor de eventuele ver-
wisseling ervan en het juiste gebruik van de
krik, moeten de onderstaande voorzorgsmaat-
regelen in acht worden genomen.
ROLLEND STARTEN
Probeer auto's nooit te starten door ze aan te
duwen, te slepen of van een helling af te la-
ten rijden. Op die wijze kan er onverbrande
brandstof in de katalysator terechtkomen en
deze onherstelbaar beschadigen.
Houd er rekening mee dat
de rem- en de stuurbe-
krachtiging niet werken zolang de
motor niet is aangeslagen, waar-
door er meer kracht nodig is voor de
bediening van het rempedaal en het
stuur.
OPGELET
Attendeer het overige weg-
verkeer op de stilstaande
auto m. b. v.: de waarschuwings-
knipperlichten, de gevarendriehoek
enz. Tijdens het verwisselen van een
wiel moeten alle inzittenden de au-
to hebben verlaten, vooral als de
auto zwaar beladen is, en op een
veilige afstand van het verkeer
wachten, totdat het wiel verwisseld
is. Blokkeer de wielen met stenen
of andere voorwerpen als de auto
schuin op een helling of op een slecht
wegdek staat. Start de motor nooit
als de auto op de krik staat. Kop-
pel eerst de eventuele aanhanger los
voordat de auto wordt opgekrikt.
OPGELET
Page 170 of 263

168
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Het noodreservewiel (voor
uitvoeringen/markten, waar
voorzien) is specifiek voor de auto;
monteer het niet op andere auto’s en
monteer geen reservewielen van an-
dere auto’s. Het noodreservewiel
mag alleen in noodgevallen worden
gebruikt. Het noodreservewiel moet
zo kort mogelijk worden gebruikt en
er mag niet sneller dan 80 km/h mee
worden gereden. Op het noodreser-
vewiel is een sticker aangebracht
waarop de belangrijkste aanwijzin-
gen en de beperkingen staan vermeld
met betrekking tot het gebruik van
het noodreservewiel. Deze sticker
mag absoluut niet worden verwij-
derd of afgedekt!
OPGELET
Bij een gemonteerd noodre-
servewiel veranderen de rij-
eigenschappen van de auto. Vermijd
met vol gas optrekken, bruusk rem-
men en hoge snelheden in de boch-
ten. Het noodreservewiel heeft een
levensduur van ongeveer 3000 km.
Na deze afstand moet de band van
het noodreservewiel vervangen
worden door een nieuwe band van
hetzelfde type. Monteer nooit een
normale band op de velg van het
noodreservewiel. Laat het verwis-
selde wiel zo snel mogelijk repare-
ren en monteren. Gebruik nooit twee
of meer noodreservewielen. Smeer
voor montage de schroefdraad van
de wielbouten niet met vet: de bou-
ten kunnen loslopen.
OPGELET
De krik dient uitsluitend voor
het verwisselen van een
wiel van de auto waarbij de krik ge-
leverd is of voor auto's van hetzelf-
de model. Gebruik de krik niet voor
het opkrikken van andere auto's. En
beslist nooit voor het uitvoeren van
werkzaamheden onder de auto. Als
de krik niet juist geplaatst wordt, kan
de opgekrikte auto van de krik val-
len. Op een sticker op de krik is het
maximum hefvermogen aangegeven;
de krik mag nooit voor een zwaar-
dere last worden gebruikt. Het
noodreservewiel is het niet geschikt
voor de montage van sneeuwkettin-
gen. Als u een lekke voorband hebt,
kunt u het noodreservewiel op de
achteras plaatsen en het achterwiel
op de vooras (voorwielaandrijving.)
Op de vooras met de aangedreven
wielen zijn dan twee normale wie-
len gemonteerd waarop sneeuwket-
tingen kunnen worden gebruikt.
OPGELET
Page 171 of 263

169
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Het is nodig te weten dat:
❒de krik 1,76 kg weegt;
❒de krik geen afstelwerkzaamheden vereist;
❒de krik niet kan worden gerepareerd: bij
een defect moet de krik door een krik van
hetzelfde type worden vervangen;
❒buiten de slinger geen enkel ander gereed-
schap op de krik gemonteerd mag worden.Ga voor het verwisselen van een wiel als volgt
te werk:
❒zet de auto stil op een plaats waar het ver-
keer niet in gevaar wordt gebracht en in al-
le veiligheid het wiel kan worden verwis-
seld. Zet de auto zo mogelijk op een vlak-
ke en stevige ondergrond;
❒zet de motor uit, trek de handrem aan en
schakel de eerste versnelling of de achter-
uitversnelling in;
❒til met behulp van de handgreep A-Afb. 2
de bekleding omhoog Ben bevestig deze
aan het bovenste deel van de bagage-
ruimte door middel van de daarvoor be-
stemde zijdelingse borgringen;
Maak het ventiel absoluut
niet open. Plaats geen en-
kel stuk gereedschap tussen velg en
band. Controleer regelmatig de
spanning van de banden en van het
noodreservewiel en houd u daarbij
aan de waarden die beschreven
staan in het hoofdstuk „Technische
gegevens”.
OPGELET
A0G0132mAfb. 2
❒voor uitvoeringen met de „snelle banden-
reparatieset Fix&Go” de gereedschaphou-
der uit de bagageruimte nemen Afb. 3;
A0G0134mAfb. 3
Page 172 of 263

170
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
❒draai de bouten helemaal los en verwijder
het wiel;
❒zorg ervoor dat de boutgaten en alle con-
tactvlakken van het reservewiel schoon zijn
en geen onzuiverheden bevatten, omdat
hierdoor na verloop van tijd de wielbou-
ten kunnen loslopen;
❒voor uitvoeringen met noodreservewiel de
blokkeerschroef losdraaien A-Afb. 4, de
gereedschaphouder eruit nemen B, deze
dicht bij het te verwisselen wiel zetten en
daarna het noodreservewiel pakken;
❒met de bijgeleverde sleutel A-Afb. 5de
wielbouten ongeveer een slag losdraaien;
schud de auto, zodat de velg makkelijker
van de wielnaaf los kan komen;
❒draai het mechanisme F-Afb. 7zodat de
krik omhoog komt, totdat het bovenste
deel van de krik Ggoed in de borging H
valt;
❒de krik moet worden geplaatst op de af-
stand aangegeven in Afb. 6;
A0G0208mAfb. 7
A0G0272mAfb. 6
❒waarschuw eventuele omstanders dat de au-
to wordt opgekrikt; zorg ervoor dat ze zich
niet in de nabijheid van de auto bevinden
en de auto vooral niet aanraken totdat de-
ze weer geheel op de grond staat;
❒plaats de slinger L-Afb. 7in de krik en
krik de auto omhoog, totdat het wiel eni-
ge centimeters los van de grond is;
A0G0206mAfb. 5A0G0019mAfb. 4
Page 173 of 263

171
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN❒monteer het reservewiel, waarbij de gaten
op de velg moeten samenvallen met die
aanwezig op de wielnaaf;
❒draai met de bijgeleverde sleutel de vijf
wielbouten handvast aan;
❒laat de auto zakken en verwijder de krik;
❒draai m. b. v. de bijgeleverde sleutel ver-
volgens de bouten kruislings in de aange-
geven volgorde geheel vast, zoals is afge-
beeld in Afb. 8.
NORMAAL WIEL
MONTEREN
Volg de hiervoor beschreven procedure, krik de
auto op en demonteer het noodreservewiel.
Ga als volgt te werk:
❒draai de centreerpen A-Afb. 9in een van
de boutgaten op de wielnaaf;
❒plaats het wiel op de pen en draai met de
bijgeleverde sleutel de vier beschikbare bou-
ten vast;
❒draai de centreerpen A-Afb. 9los en
draai de laatste wielbout vast;
A0G0210mAfb. 8A0G0211mAfb. 9
❒zet de auto omlaag en verwijder de krik,
draai vervolgens met behulp van de bijge-
leverde sleutel de bouten in de hiervoor
voor het reservewiel aangegeven volgorde
Afb. 8vast.
Ter afsluiting:
❒plaats het noodreservewiel op de daarvoor
bestemde plek in de bagageruimte;
❒plaats de half geopende krik stevig in de
houder om rammelen tijdens het rijden te
voorkomen;
❒berg het gebruikte gereedschap op in de
houder;
❒plaats de gereedschaphouder met het ge-
reedschap op het noodreservewiel;
❒plaats de afdekplaat op de juiste wijze te-
rug in de bagageruimte.
Page 174 of 263

172
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
A0G0114mAfb. 11
BANDENREPARATIES
ET FIX&GO
automatic
De auto is uitgerust met de snelle bandenre-
paratieset „Fix & Go”, als vervanging van het
gebruikelijke gereedschap en het noodreser-
vewiel.
De kit bevindt zich aan de linkerzijde van de
bagageruimte Afb. 10. In de houder van de
bandenreparatieset zijn ook de schroeven-
draaier en het sleepoog te vinden.
De reparatieset Afb. 11bevat:
❒een spuitbus Amet afdichtvloeistof, die
voorzien is van:
– een vulbuis B
– een sticker Cmet het opschrift „max.
80 km/h”; deze sticker moet na het re-
pareren van de band goed zichtbaar
(bijv. op het dashboard) worden aan-
gebracht;
❒een compressor Dmet een manometer en
verbindingsstukken;
❒een informatiefolder Afb. 12voor direct
gebruik van de snelle bandenreparatieset
die vervolgens aan de monteur moet wor-
den overhandigd die de behandelde band
gaat repareren;
❒een paar werkhandschoenen dat in het zij-
vak van de compressor is te vinden;
❒adapters voor het oppompen van diverse
voorwerpen.
A0G0228mAfb. 10
A0G0048mAfb. 12
Page 175 of 263
173
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Het is nodig te weten dat:
De afdichtvloeistof bij buitentemperaturen tus-
sen –20
°C e +50 °C werkt. De afdichtvloei-
stof heeft een houdbaarheidsdatum.
Overhandig de informatie-
folder aan het personeel
dat de band moet repareren die met
de bandenreparatieset is behandeld.
OPGELET
Als u een lekke band krijgt,
kan de band gerepareerd
worden als de diameter van
het lek niet groter is dan 4 mm. Het is niet mogelijk lekken
aan de zijkanten van de
band te repareren. Gebruik de re-
paratieset niet als de band bescha-
digd is geraakt door het rijden met
een lege band.
OPGELET
Bij schade aan de velg (zo-
danige vervorming van het
kanaal dat er lucht wegloopt) kan de
band niet gerepareerd worden. Ver-
wijder de eventueel in de band bin-
nengedrongen voorwerpen (schroe-
ven of spijkers) niet.
OPGELET
Page 176 of 263

174
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De spuitbus bevat ethy-
leenglycol. Bevat latex: kan
een allergische reactie veroorzaken.
Schadelijk bij inslikken. Irriterend
voor de ogen. Kan overgevoeligheid
veroorzaken bij inademing en con-
tact. Vermijd contact met ogen, huid
en kleding. Spoel bij contact onmid-
dellijk overvloedig met water. Ver-
mijd braken bij inslikken, spoel de
mond uit, drink veel water en raad-
pleeg onmiddellijk een arts. Houd
buiten het bereik van kinderen. Het
product mag niet gebruikt worden
door astmatische patiënten. Adem
de dampen niet in tijdens het vul-
len en oppompen. Raadpleeg on-
middellijk een arts bij allergische re-
acties. Bewaar de spuitbus in de
daarvoor bestemde ruimte, ver ver-
wijderd van warmtebronnen. De af-
dichtvloeistof heeft een houdbaar-
heidsdatum.
OPGELET
Ga als volgt te werk:
❒plaats het wiel voor de werkzaamheden
met het ventiel A-Afb. 13zoals in de
afbeelding en schakel daarna de handrem
in. Verwijder de reparatieset en laat hem op
de grond vlak bij het wiel steunen;
OPPOMPEN VAN DE BAND
A0G0212mAfb. 13
Doe de handschoenen aan
die bij de snelle bandenre-
paratieset zijn geleverd.
OPGELET
De compressor mag niet
langer dan 20 minuten ach-
ter elkaar worden ingeschakeld. Ge-
vaar voor oververhitting. De repa-
ratieset is niet geschikt voor per-
manente reparatie; de gerepareer-
de banden mogen daarom slechts tij-
delijk worden gebruikt.
OPGELET
Vervang de spuitbus voordat
de houdbaarheidsdatum van
de afdichtvloeistof is vers-
treken. Spuitbussen en afdichtvloeistof
zijn schadelijk voor het milieu. Houd
u zich voor het afvoeren van deze pro-
ducten aan de wettelijke normen.