Page 57 of 263

55
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
TEMPERATUUR INSTELLEN
Draai de draaiknoppen (B/E) rechts- of links-
om, om de gewenste temperatuur respectie-
velijk links (draaiknop B) of rechts (draaiknop
E) in het interieur te verhogen of te verlagen.
De ingestelde temperaturen worden op het dis-
playDweergegeven.
Als de draaiknoppen rechts- of linksvoor in de
uiterste standen HIofLOworden gezet, wor-
den respectievelijk de functies maximaal ver-
warmen of maximaal koelen ingeschakeld.HI (HIGH)
(maximaal verwarmen)
Op het display kan een temperatuur hoger dan
32°C wordt ingesteld voor de bestuurderszijde
of de passagierszijde of beide zijden; door de-
ze instelling gaat het systeem werken als een
niet gescheiden systeem en wordt de tempe-
ratuur op beide displays aangegeven.
Deze functie kan worden ingeschakeld als u het
interieur zo snel mogelijk wilt verwarmen en
gebruik wilt maken van het maximale vermo-
gen van het systeem.
De functie maakt gebruik van de maximale
koelvloeistoftemperatuur, terwijl de luchtver-
deling en de aanjagersnelheid automatisch door
het systeem worden geregeld.
GEBRUIK VAN DE
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling kan worden ingeschakeld
door op een knop (behalve
(,ven OFF)
te drukken; wij raden u aan te beginnen met
het instellen van de gewenste temperatuur op
het display en vervolgens de knop AUTO in te
drukken.
Met de klimaatregeling kan de gewenste tem-
peratuur door de bestuurder en passagiers af-
zonderlijk worden ingesteld.
Page 58 of 263

56
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
Functie LO (LOW)
(maximale koeling)
Als op het display een temperatuur lager dan
16 °C wordt ingesteld, wordt deze waarde op
het display weergegeven. Deze functie kan wor-
den ingeschakeld als u het interieur zo snel mo-
gelijk wilt koelen en gebruik wilt maken van
het maximale vermogen van het systeem.
De functie schakelt de luchtverwarming uit,
schakelt de recirculatie (om de toevoer van war-
me lucht naar het interieur te voorkomen) en
de aircocompressor in; de luchtverdeling wordt
op
¯/˙ingesteld. De aanjagersnelheid wordt
automatisch door het systeem geregeld. Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle hand-
matige instellingen toegestaan. Om de func-
tie uit te schakelen hoeft slechts de draaiknop
(B/E) voor de temperatuur op een waarde ho-
ger dan 16 °C in te stellen; het andere dis-
play geeft de waarde 16 °C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt wordt op
het display een temperatuur van 16 °C aan-
gegeven en wordt de temperatuur automatisch
geregeld. Het verdient aanbeveling om deze
functie niet in te schakelen als de mo-
tor nog koud is, om de toevoer van
onvoldoende verwarmde lucht naar
het interieur te voorkomen.
Als deze functie is ingeschakeld, zijn alle hand-
matige instellingen mogelijk. Om de functie uit
te schakelen hoeft slechts de draaiknop (Bof
E) voor de temperatuur op een waarde lager
dan 32 °C in te stellen; het andere display geeft
de waarde 32 °C aan.
Als op de knop AUTO wordt gedrukt wordt op
het display een temperatuur van 32 °C aan-
gegeven en wordt de temperatuur automatisch
geregeld.
Page 59 of 263

57
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
REGELING
AANJAGERSNELHEID
Druk op de knoppen +/–om de aanjager-
snelheid te verhogen/verlagen.
De aanjagersnelheden wordt weergegeven door
verlichte staafjes op het display:
❒minimumsnelheid = één staafje verlicht;
❒maximumsnelheid = 6 staafjes verlicht.
In de startfase, als de klimaatregeling auto-
matisch werkt, wordt de aanjagersnelheid te-
ruggebracht tot de minimale waarde, totdat de
motor is gestart.
Als de compressor is ingeschakeld en de mo-
tor gestart, kan de aanjagersnelheid niet meer
lager worden dan de minimum snelheid.
De aanjager kan worden uitgeschakeld (geen
enkel staafje verlicht), maar alleen als u de air-
cocompressor hebt uitgeschakeld met de knop
√.
Voor het hervatten van de automatische wer-
king van de aanjager na een handmatige in-
stelling, moeten de knoppen AUTO worden in-
gedrukt. Het verdwijnt ook als het systeem (vooral als
de compressor handmatig is uitgeschakeld) niet
meer in staat is om de gewenste temperatuur
te bereiken.
WAARSCHUWINGIn geval van opening
van de kap gaat de werking van de klimaatre-
geling van automatische werking op handma-
tige werking over.
Bij lage buitentemperaturen
raden wij u aan om de re-
circulatiefunctie niet te gebruiken,
omdat hierdoor de ruiten sneller
kunnen beslaan.
OPGELET
AUTOMATISCHE WERKING
VAN DE KLIMAATREGELING
Als op de knop AUTO (bedieningsorganen voor
en achter) wordt gedrukt, wordt AUTO op het
display weergegeven; het systeem regelt au-
tomatisch:
❒de aanjagersnelheid;
❒de luchtverdeling in het interieur;
❒de interne recirculatie;
❒de aircocompressor;
waarbij alle voorafgaande handmatige instel-
lingen worden opgeheven.
AUTO verdwijnt van het display in de be-
treffende zone (bestuurders- of passagierszij-
de) als een handeling wordt uitgevoerd, be-
halve als de gewenste temperatuur wordt ge-
wijzigd.
Page 60 of 263

58
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
De handelingen die het systeem uitvoert bij in-
geschakelde MAX-DEF-functie zijn:
❒uitschakeling van het paneel achter (voor
uitvoeringen/markten, waar voorzien);
❒verhogen luchtopbrengst;
❒luchtverdeling in stand DEF;
❒toevoer van buitenlucht;
❒inschakelen aircocompressor;
❒uitschakelen AQS-functie (indien aanwezig);
❒inschakelen achterruitverwarming.
Als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld, kan al-
leen de aanjagersnelheid handmatig worden
aangepast en de achterruitverwarming worden
uitgeschakeld..WAARSCHUWINGAls de motor nog niet
voldoende warm is, wordt niet onmiddellijk de
ingestelde aanjagersnelheid ingeschakeld, zo-
dat de stroom onvoldoende verwarmde lucht
naar het interieur voor het ontwasemen van de
ruiten wordt beperkt.
Als opnieuw op een van de volgende knoppen
wordt gedrukt:
v,√, AUTO of -: het sys-
teem schakelt de MAX-DEF-functie uit, waarbij
de voorwaarden vóór het inschakelen van de
functie worden gereset én eventueel de laatst
gevraagde functie wordt ingeschakeld.
WAARSCHUWINGhet verdient aanbeve-
ling om de MAX-DEF-functie niet in te schake-
len als de motor is uitgeschakeld, om te voor-
komen dat de accu wordt ontladen.
SNEL ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN VOORRUIT EN
ZIJRUITEN VOOR
(MAX-DEF-functie)
Druk op de knop -om alle functies die no-
dig zijn voor het snel ontwasemen/ontdooien
van de voorruit, de zijruiten voor en, bij sommi-
ge uitvoeringen, de voorruitverwarming die zich
in het gebied van de ruitenwisserbladen bevindt,
automatisch en tijdgeregeld in te schakelen.
De MAX-DEF-functie kan ook bij uitgeschakel-
de motor worden uitgevoerd. Als de functie is
ingeschakeld, gaat de ronde led van de knop
branden.
Page 61 of 263

59
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
IN-/UITSCHAKELEN
AIRCOCOMPRESSOR
Druk op de knop √om de aircocompressor
in te schakelen: de ronde led op de knop gaat
branden als deze functie wordt ingeschakeld.
Druk nog een keer op de knop
√om de com-
pressor uit te schakelen.
Als de compressor is uitgeschakeld, controleert
het systeem of de buitentemperatuur hoger of
lager/gelijk is aan de gewenste temperatuur:
❒als de buitentemperatuur lager is dan de
gewenste temperatuur, werkt het systeem
normaal en kan het systeem ook de ge-
wenste temperatuur instellen als de com-
pressor niet is ingeschakeld;
❒als de buitentemperatuur hoger is dan de
gewenste temperatuur, kan het systeem
niet aan het verzoek voldoen: in dat ge-
val knipperen op het display de ingestel-
de temperaturen.De controle (compressor uitgeschakeld en bui-
tentemperatuur hoger dan de gewenste tem-
peratuur) wordt uitgevoerd telkens als de elek-
tronische sleutel in het startsysteem wordt ge-
plaatst.
ONTWASEMEN/
ONTDOOIEN ACHTERRUIT
EN BUITENSPIEGELS
Druk op de knop (om deze functie in te
schakelen: de ronde led op de knop gaat bran-
den als deze functie wordt ingeschakeld.
Als deze functie wordt ingeschakeld, wordt bij
sommige uitvoeringen ook de vooruit ontdooid
in het gebied van de ruitenwisserbladen.
De functie schakelt automatisch uit na enige
minuten of als nogmaals op de knop wordt ge-
drukt; de functie wordt ook uitgeschakeld als
de motor wordt uitgeschakeld en niet opnieuw
ingeschakeld als de motor weer wordt gestart.
WAARSCHUWING Plak geen stickers of
andere plaatjes op de elektrische weerstands-
draden aan de binnenzijde van de achterruit,
om beschadiging van de achterruitverwarming
te voorkomen.
De compressor moet wer-
ken om de lucht te koelen
en te drogen; het verdient daarom
aanbeveling om deze functie altijd
ingeschakeld te houden, om proble-
men met het beslaan van de ruiten
te voorkomen.
OPGELET
Page 62 of 263

60
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
LUCHTVERDELING
INSTELLEN
Als de knoppen A/S/Dworden ingedrukt,
kan handmatig een van de 7 mogelijke lucht-
verdelingen in het interieur worden gekozen:
DLuchtstroom naar de middelste uitstroom-
openingen en de uitstroomopeningen aan
de zijkant van het dashboard (lichaam
passagier).
SDVerdeling van de luchtstroom tussen de uit-
stroomopeningen in de voetenruimte (war-
mere lucht) en de uitstroomopeningen in
het midden en aan de zijkant van het dash-
board (koelere lucht).
SLuchtstroom naar de uitstroomopeningen in
de voetenruimte. Met deze luchtverdeling
kan in een zo kort mogelijke tijd de lucht in
het interieur worden verwarmd door de juis-
te temperatuur in te stellen.
AVerdeling van de luchtstroom tussen
Suitstroomopeningen in de voetenruimte en
de luchtroosters voor het ontdooi-
en/ontwasemen van de voorruit en de zij-
ruiten voor. Deze verdeling zorgt voor een
goede verwarming van het interieur en voor-
komt dat de ruiten beslaan.
ALuchtstroom uit de uitstroomopeningen voor
ontwasemen/ontdooien van de voorruit en
de zijruiten.
A
D
Verdeling van de luchtstroom tussen de uit-
stroomopeningen in het midden en aan de
zijkant van het dashboard en uitstroom-
openingen voor ontwasemen/ontdooien van
de voorruit en zijruiten voor. Deze luchtver-
deling zorgt voor een goede ventilatie van
het interieur en voorkomt het eventuele be-
slaan van de ruiten.
ADVerdeling van de luchtstroom tussen
alle uitstroomopeningen.
S
Voor het hervatten van de automatische wer-
king van de luchtverdeling na een handmati-
ge instelling, moet de knop AUTO worden
ingedrukt.
IN-/UITSCHAKELEN
RECIRCULATIE EN
INSCHAKELEN AQS
(Air Quality System)
(voor uitvoeringen/
markten, waar voorzien)
De luchtrecirculatie wordt als volgt geregeld:
❒automatische regeling; led „A” op de knop
gaat dan branden;
❒geforceerd ingeschakeld (recirculatie altijd
ingeschakeld); de ronde led om de knop
gaat branden;
❒geforceerd uitgeschakeld (recirculatie altijd
uitgeschakeld met toevoer van buiten-
lucht); de led om de knop gaat uit.
Met AQS (luchtkwaliteitsensor – voor uitvoe-
ringen/markten, waar voorzien) wijkt de volg-
orde van de werking af als knop
vwordt
ingedrukt.
Page 63 of 263

61
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
WAARSCHUWINGMet de recirculatie-
functie kan, zowel bij verwarmen als koelen,
veel sneller de gewenste situatie worden be-
reikt. Het is echter niet raadzaam deze func-
tie in te schakelen op regenachtige of koude
dagen, omdat dan de ruiten aan de binnenzij-
de aanzienlijk sneller kunnen beslaan, vooral
als de klimaatregeling niet is ingeschakeld. Het
verdient aanbeveling om de luchtrecirculatie
in te schakelen in de file of in tunnels. Hiermee
wordt voorkomen dat vervuilde lucht het inte-
rieur bereikt. Het is niet raadzaam dit systeem
langdurig te laten werken, omdat anders, voor-
al als u met meerdere personen in de auto zit,
de kans aanzienlijk toeneemt dat de ruiten be-
slaan en de noodzakelijke luchtverversing niet
kan plaatsvinden.De ruiten kunnen onder be-
paalde klimaatomstandighe-
den beslaan, bijvoorbeeld bij
een buitentemperatuur rond 0 °C, ter-
wijl de recirculatie automatisch wordt
geregeld. Druk in dat geval op de
knop
vom de recirculatie gefor-
ceerd uit te schakelen en druk even-
tueel op de knop + om de luchtstroom
naar de voorruit te vergroten.
Bij een buitentemperatuur
lager dan -1 °C kan de air-
cocompressor niet werken.
Bij lage buitentemperaturen raden wij
u aan om de recirculatiefunctie niet te
gebruiken, omdat hierdoor de ruiten
sneller kunnen beslaan.
Page 64 of 263

62
VEILIGHEID
LAMPJES
EN BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DASHBOARD
EN BEDIENING
STARTEN
EN RIJDEN
POLLENFILTER
MET ACTIEVE KOOLSTOF
De auto is voorzien van een pollenfilter met ac-
tieve koolstof. Dit filter heeft als taak om de
lucht naar het interieur te zuiveren en stofdeel-
tjes, pollen enz. te verwijderen. Het filter is ac-
tief ongeacht de luchttoevoer en heeft het bes-
te resultaat bij gesloten ruiten.
Laat de conditie van het filter minstens één keer
per jaar bij het Alfa Romeo Servicenetwerk con-
troleren; bij voorkeur aan het begin van de zo-
mer. Als de auto voornamelijk in een vervuil-
de of stoffige omgeving wordt gebruikt, ver-
dient het aanbeveling om de controle en ver-
vanging vaker dan voorgeschreven in het Ge-
programmeerd Onderhoudsschema te laten uit-
voeren (zie het hoofdstuk „Voorzorgsmaatre-
gelen en onderhoud”). Inschakeling AQS
(Air Quality System)
(voor uitvoeringen/markten, waar
voorzien)
De functie AQS schakelt de recirculatie auto-
matisch in als vervuilde lucht wordt gesignal-
eerd, bijvoorbeeld tijdens het rijden in de stad,
in een file en in tunnels.
WAARSCHUWINGAls AQS is ingeschakeld
en de recirculatiefunctie is een bepaalde tijd in-
geschakeld, staat de klimaatregeling geduren-
de ongeveer 1 minuut de toevoer van buiten-
lucht toe om de lucht in het interieur te ver-
versen; hierbij wordt geen rekening gehouden
met de vervuiling van de buitenlucht.
WAARSCHUWINGHet AQS wordt uitge-
schakeld bij een lage buitentemperatuur om te
voorkomen dat de ruiten beslaan. De functie
kan opnieuw worden ingeschakeld door op de
knopvte drukken; hierdoor gaat led „A”
op de knop vbranden.
Als het filter niet tijdig
wordt vervangen, vermin-
dert de werking van de kli-
maatregeling aanzienlijk, totdat er
geen lucht meer uit de uitstroomope-
ningen stroomt.