Page 137 of 388

Groep 2
Kinderen met een gewicht van 15 kg tot
25 kg die te groot zijn voor kinderzitjes van
klasse 1, kunnen gebruik maken van een
kinderzitje van klasse 2.
Zoals weergegeven in afb. C, zorgt het kinder-
zitje van klasse 2 ervoor dat de positie van het
kind juist is ten aanzien van de veiligheids-
gordel, zodat de schoudergordel over de borst
van het kind loopt en niet over zijn nek en
zodat de heupgordel strak over het bekken
loopt en niet over de buik.
Groep 3
Kinderen met een gewicht van 22 kg tot
36 kg die lang genoeg zijn om een veilig-
heidsgordel voor volwassenen te gebruiken,
kunnen gebruik maken van een kinderzitje
van klasse 3. Kinderzitjes van klasse 3 zorgen
ervoor dat de heupgordel op het bekken van
het kind rust. Het kind moet lang genoeg zijn,
zodat de schouderriem over zijn borst valt en
niet over zijn nek.
Afb. D toont een voorbeeld van een kinder-
zitje van groep 3 waarin het kind op de juiste
manier op de achterbank zit.
WAARSCHUWING!
• Kinder- of babyzitjes verliezen hun wer-
king wanneer ze onjuist zijn aange-
bracht. Het kan losschieten bij een aan-
rijding. Het kind kan daardoor ernstig of
zelfs dodelijk letsel oplopen. Volg
daarom bij het aanbrengen van een kin-
derzitje nauwgezet de aanwijzingen van
de fabrikant.
• Nadat een kinderzitje in het voertuig is
gemonteerd, zet de autostoel niet naar
voren of naar achteren, omdat hierdoor
de bevestigingen van het kinderzitje los
kunnen raken. Verwijder het kinderzitje
voordat de stand van de autostoel wordt
versteld. Wanneer de autostoel is afge-
steld, brengt u het kinderzitje weer aan.
• Wanneer u het kinderzitje niet gebruikt,
zet u het vast met de veiligheidsgordel of
de ISOFIX-ankerpunten, of haalt u het
kinderzitje uit de auto. Laat het zitje
nooit los in de auto liggen. Bij een nood-
stop of ongeval kan het zitje de inzitten-
den of de rugleuningen van de stoelen
raken en ernstig letsel veroorzaken.
Afb. CAfb. D
135
Page 138 of 388

Geschiktheid van passagiersstoelen voor universeel gebruik van kinderzitjes
In de volgende tabel is de geschiktheid, vol-
gens de Europese richtlijn 2000/3/EG, van
iedere positie van de passagiersstoel voor het
aanbrengen van universele kinderzitjes afge-
beeld:
GewichtsklasseTABEL VOOR PLAATSEN UNIVERSEEL KINDERZITJE
Voorstoel passagierszijde
Achterbank buitenzijde Achterbank midden
Passagiersairbag AAN Passagiersairbag UIT
Groep 0 tot 10 kg X U U/UF U/UF
Groep 0+ tot 13 kg X U U/UF U/UF
GroepI-9tot18kg X UU/UF U/UF
Groep II - 15 tot 25 kg X U U/UF U/UF
Groep III - 22 tot 36 kg X U U/UF U/UF
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
• U = Geschikt voor universele kinderzitjes,
goedgekeurd voor leeftijd/gewicht.
• UF = Geschikt voor in de rijrichting ge-
plaatste universele kinderzitjes, goedge-
keurd voor deze gewichtsklasse.
• X = Zitpositie niet geschikt voor kinderen in
deze leeftijdsgroep/gewichtsklasse.Wanneer de hoofdsteun in de weg zit bij de
installatie van het kinderzitje op de voorstoel,
dan moet u de hoofdsteun van de voorstoel
afstellen.
VEILIGHEID
136
Page 139 of 388
WAARSCHUWING!
Waarschuwing passagiersairbag uitschakelen
137
Page 140 of 388

Veiligheidsgordels voor oudere kinderen
Kinderen langer dan 1,50 m mogen veilig-
heidsgordels gebruiken in plaats van kinder-
zitjes.
Gebruik deze eenvoudige test van 5 stappen
om te bepalen of de gordel het kind goed past
of nog niet en er een kinderzitje van groep
2 of 3 moet worden gebruikt om de veilig-
heidsgordel beter passend te maken:
1. Kan het kind helemaal naar achteren te-
gen de achterkant van de stoel zitten?
2. Buigen de knieën van het kind comforta-
bel over de voorkant van de stoel - terwijl
het nog steeds helemaal naar achteren
zit?
3. Loopt de schoudergordel over de schou-
der van het kind tussen de nek en de arm
in?
4. Bevindt het heupgedeelte van de veilig-
heidsgordel zich zo laag mogelijk, en
raakt het de dijbenen van het kind en niet
de maag?
5. Kan het kind gedurende de hele reis in
deze houding blijven zitten?Als het antwoord op een van deze vragen
"nee" is, moet het kind nog een kinderzitje
van groep 2 of 3 gebruiken in deze auto. Als
het kind de driepuntsgordel gebruikt, moet u
regelmatig controleren of de gordel goed past
en moet u controleren of veiligheidsgordel
goed is vastgegespt. Door de bewegingen van
het kind kan de gordel een foutieve positie
aannemen. Als de schoudergordel het ge-
zicht of de hals raakt, plaats het kind dan
verder naar het midden van de auto, of ge-
bruik een zitverhoger om te zorgen dat de
veiligheidsgordel goed op het lichaam van
het kind rust.
WAARSCHUWING!
Sta nooit toe dat een kind de schoudergor-
del onder de arm door of achter de rug
langs draagt. Bij een botsing beschermt de
schoudergordel een kind niet op de juiste
wijze, wat kan resulteren in ernstig letsel
of zelfs de dood tot gevolg hebben. Een
kind dient altijd zowel het heup- als het
schoudergedeelte van de veiligheidsgordel
correct te dragen.
ISOFIX-systeem voor kinderzitjes
Uw auto is uitgerust met het zogeheten
ISOFIX-bevestigingssysteem voor kinderzit-
jes. Met dit systeem kunnen ISOFIX-
kinderzitjes worden geïnstalleerd zonder ge-
bruik van de veiligheidsgordels. Het ISOFIX-
systeem is uitgerust met twee lage
ankerpunten, die zich aan de achterzijde van
de zitting bevinden, op het punt waar deze
samenkomt met de rugleuning, en een bo-
venste ankerpunt achter de zitplaats.
Afb. E
VEILIGHEID
138
Page 141 of 388

Een voorbeeld van een universeel ISOFIX-
kinderzitje voor gewichtsgroep 1 wordt ge-
toond in afb. E. ISOFIX-kinderzitjes zijn ook
beschikbaar in andere gewichtsgroepen.
Zoeken van de ISOFIX-ankerpunten
De lage verankeringspunten zijn ronde stan-
gen aan de achterzijde van de zitting tegen de
rugleuning, onder de ankerpuntsymbolen op
de rugleuning. Deze zijn nog net zichtbaar
wanneer u tegen de zitting steunt om het
kinderzitje te installeren. U voelt deze stan-
gen wanneer u met uw vinger langs de rand
gaat waar rugleuning en zitting samenkomen.
Locaties van ankerpunten voor bevesti-
gingsband
Er zijn ankerpunten voor de bovenste beves-
tigingsbanden achter elke buitenste zitplaats
op de achterbank, op de rugleuning.
ISOFIX-kinderzitjes worden uitgerust met
een stijve stang aan elke kant. Ze zijn allebei
voorzien van een koppelstuk voor bevestiging
van het onderste ankerpunt en een manier
om de aansluiting op het ankerpunt strak te
trekken. In de rijrichting geplaatste kinderzit-
jes en sommige tegen de rijrichting in ge-
plaatste kinderzitjes zijn mogelijk ook voor-
zien van een bevestigingsband. De
bevestigingsband heeft een haak aan het uit-
einde om aan het bovenste ankerpunt te
bevestigen en een manier om de riem strak te
trekken nadat deze aan het ankerpunt is
bevestigd.
ISOFIX middelste zitplaats
WAARSCHUWING!
• Deze auto heeft geen middelste ISOFIX-
of bevestigingsband-ankerpunten. Deze
stand is voor geen enkel type ISOFIX-
kinderzitje goedgekeurd. Plaats nooit
een naar voren gericht kinderzitje met
een bevestigingsband op de middelste
zitplaats.
Locatie onderste ankerpunt
Locaties van de ankerpunten
139
Page 142 of 388

WAARSCHUWING!
• Gebruik de veiligheidsgordel om een
kinderzitje te bevestigen op de middel-
ste stoel.
• Gebruik nooit hetzelfde lage veranke-
ringspunt om meer dan één kinderzitje
aan te brengen. Raadpleeg "Het ISOFIX-
kinderzitje installeren" voor algemene
installatie-instructies.
Geschiktheid van de passagiersstoelen voor
gebruik ISOFIX-kinderzitsysteem
De onderstaande tabel bevat de verschillende
installatiemogelijkheden voor ISOFIX-
kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met
ISOFIX-ankerpunten conform de Europese
standaard ECE 16.
Tabel ISOFIX-posities
Gewichts-
klasseMaatcategorie BevestigingVoorstoel pas-
sagierszijdeBuitenste zit-
plaats rechts/
linksAchterbank
middenTweede zitrij
buitenzijdeTweede zitrij
middenAndere plaat-
sen
ReiswiegF ISO/L1 X X X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
G ISO/L2 X X X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
0 — tot 10 kgE ISO/R1 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
0+ — tot
13 kgE ISO/R1 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
D ISO/R2 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
VEILIGHEID
140
Page 143 of 388

Tabel ISOFIX-posities
Gewichts-
klasseMaatcategorie BevestigingVoorstoel pas-
sagierszijdeBuitenste zit-
plaats rechts/
linksAchterbank
middenTweede zitrij
buitenzijdeTweede zitrij
middenAndere plaat-
sen
I – 9 tot 18 kgD ISO/R2 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
C ISO/R3 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
B ISO/F2 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
B1 ISO/F2X X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
A ISO/F3 X IUF/IUF X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
(1) X N.v.t. X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
II–15tot
25 kg(1) X N.v.t. X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
III – 22 tot
36 kg(1) X N.v.t. X N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Legenda voor letters in bovenstaande tabel:
• (1) = Als kinderzitjes geen ISO/XX-
identificatie hebben (A t/m G) voor het
desbetreffende gewicht, moet de autofabri-
kant aangeven welke voertuigspecifieke
ISOFIX-kinderzitjes geschikt zijn voor de
posities.• IUF = Geschikt voor voorwaarts gerichte
universele ISOFIX-kinderzitjes die zijn
goedgekeurd voor het desbetreffende ge-
wicht.
• X = ISOFIX-positie niet geschikt voor
ISOFIX-kinderzitjes voor dit gewicht en/of
van deze maat.Volg altijd de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje op wanneer u uw kinderzitje
aanbrengt. Niet alle kinderzitjes worden geïn-
stalleerd volgens de beschrijving in deze hand-
leiding. Wanneer u kiest voor een universeel
ISOFIX-kinderzitje, dan maakt u uitsluitend ge-
bruik van goedgekeurde kinderzitjes met de
markering ECE R44 (uitgave R44/03 of superi-
eur) "Universal ISOFIX".
141
Page 144 of 388

Een ISOFIX-kinderzitje installeren
1. Maak het verstelmechanisme aan de on-
derste koppelstukken en aan de bevesti-
gingsband van het kinderzitje los, zodat u
de koppelstukken gemakkelijker aan de
ankerpunten in de auto kunt vastmaken.
2. Plaats het kinderzitje tussen de lage an-
kerpunten voor die zitplaats in. Voor som-
mige zitplaatsen op de tweede rij, moet u
misschien de rugleuning verstellen of de
hoofdsteun omhoog klappen zodat het
kinderzitje beter past. Als de achterbank
naar voren en naar achteren kan worden
verplaatst in de auto, kunt u deze in de
achterste stand zetten om ruimte te ma-
ken voor het kinderzitje. U kunt ook de
voorstoel naar voren zetten om ruimte voor
het kinderzitje te maken.
3. Bevestig de koppelstukken van het kin-
derzitje aan de onderste ankerpunten bij
de gekozen zitplaats.4. Als het kinderzitje is voorzien van een
bevestigingsband, sluit deze aan op het
bovenste ankerpunt. Zie de paragraaf "In-
stalleren van kinderzitjes met het boven-
ste ankerpunt" voor aanwijzingen voor de
bevestiging van een ankerpunt voor de
bevestigingsband.
5. Trek alle banden aan terwijl u het kinder-
zitje naar achteren en omlaag tegen de
zitting drukt. Trek de banden strak vol-
gens de aanwijzingen van de fabrikant van
het kinderzitje.
6. Test of het kinderzitje stevig vastzit door
het kinderzitje bij de gordelopening naar
achteren en naar voren te trekken. Het
mag niet meer dan 25 mm in alle richtin-
gen bewegen.WAARSCHUWING!
• Onjuiste bevestiging aan de ISOFIX-
verankeringspunten kan ertoe leiden dat
het kinderzitje niet goed functioneert.
Het kind kan daardoor ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen. Volg daarom bij
het aanbrengen van een kinderzitje
nauwgezet de aanwijzingen van de fabri-
kant.
• De bevestigingen van kinderzitjes zijn
ontworpen om alleen de last van op de
juiste wijze aangebrachte kinderzitjes te
weerstaan. In geen geval mogen ze wor-
den gebruikt als veiligheidsgordels voor
volwassenen, voor huisdieren of om an-
dere voorwerpen of apparatuur in de
auto vast te maken.
• Plaats het kinderzitje wanneer het voer-
tuig stilstaat. Het ISOFIX-kinderzitje is
correct bevestigd aan de steunen wan-
neer u een klik hoort.
VEILIGHEID
142