Page 281 of 388

WAARSCHUWING!
80 km/u (50 mph). Het loopvlak van een
reservewiel heeft slechts een beperkte le-
vensduur. Als het loopvlak is versleten tot
op de bandenslijtage-indicatoren, dient u
het reservewiel te vervangen. Let op de
waarschuwingen met betrekking tot het
reservewiel. Anders kan de band van het
reservewiel lek raken en kunt u de controle
over de auto verliezen.
Full-size reservewiel — indien aanwezig
Het full-size reservewiel mag alleen in nood-
gevallen worden gebruikt. Het reservewiel
lijkt op het originele wiel op de voor- of
achteras van de auto, maar heeft andere
eigenschappen. Dit reservewielen heeft wel-
licht een beperkte levensduur. Als het loop-
vlak is versleten tot op de slijtindicatoren,
dient u de band van het full-size reservewiel
te vervangen. De originele band moet daarom
zo snel mogelijk worden gerepareerd (of ver-
vangen) en weer gemonteerd worden.
Reservewiel voor beperkt gebruik — indien
aanwezig
Het reservewiel voor beperkt gebruik mag
slechts tijdelijk en alleen in noodgevallen
worden gebruikt. De omschrijving van de
band bevindt zich op een sticker op het
reservewiel voor beperkt gebruik. Op deze
sticker worden de beperkingen voor het rijden
met het reservewiel aangegeven. Het reserve-
wiel lijkt op het oorspronkelijke wiel op de
voor- of achteras van de auto, maar heeft
andere eigenschappen. Het rijgedrag van de
auto verandert wanneer u dit reservewiel voor
beperkt gebruik monteert. De originele band
moet daarom zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemonteerd
worden.
WAARSCHUWING!
Reservewielen voor beperkt gebruik mogen
alleen in noodgevallen worden gebruikt.
Het rijgedrag van de auto verandert wan-
neer u dit reservewiel voor beperkt gebruik
monteert. Rijd met dit reservewiel niet
sneller dan de snelheid die staat vermeld
WAARSCHUWING!
op het reservewiel voor tijdelijk gebruik.
De bandenspanning mag nooit hoger of
lager zijn dan de spanning voor koude
banden, die op de band- en beladingsin-
formatiesticker op de B-stijl aan de be-
stuurderszijde of de achterrand van het
bestuurdersportier is vermeld. De originele
band moet zo snel mogelijk worden gere-
pareerd (of vervangen) en weer gemon-
teerd worden. Anders kunt u de controle
over de auto verliezen.
Sneeuwkettingen (tractiehulpmiddelen)
Het gebruik van sneeuwkettingen vereist vol-
doende ruimte tussen band en wielkast. Volg
deze aanbevelingen op om schade te voorko-
men:
• Sneeuwkettingen moeten qua maatvoering
geschikt zijn voor de auto, zoals aanbevolen
door de fabrikant van de sneeuwketting.
• Uitsluitend gebruiken op de voorwielen.
• Bij een 215/65R16-band wordt het gebruik
van een sneeuwketting van maximaal 7 mm
boven het bandenprofiel aanbevolen.
279
Page 282 of 388

• Er worden geen andere bandenformaten
aanbevolen voor gebruik met een
sneeuwketting.
WAARSCHUWING!
Het gebruik van verschillende bandenma-
ten en -typen (M+S, winterbanden) tussen
de voor- en achteras kan leiden tot onvoor-
spelbaar weggedrag. U zou de macht over
het stuur kunnen verliezen en een aanrij-
ding kunnen veroorzaken.
LET OP!
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen
in acht om schade aan de auto of de
banden te voorkomen:
• Door de beperkte ruimte voor sneeuw-
kettingen tussen de banden en andere
onderdelen van de wielophanging, is het
belangrijk uitsluitend kettingen te ge-
bruiken die in goede staat verkeren. Ge-
broken sneeuwkettingen kunnen ern-
stige schade veroorzaken. Zet de auto
onmiddellijk stil als u een geluid hoort
dat zou kunnen wijzen op kettingbreuk.
LET OP!
Verwijder eerst de beschadigde onderde-
len van de ketting voordat u deze weer
gebruikt.
• Breng de ketting zo strak mogelijk aan
en trek hem opnieuw strak nadat u
0,8 km (0,5 mijl) hebt gereden.
• Rijd niet sneller dan 48 km/u (30 mph).
• Rijd voorzichtig en vermijd scherpe
bochten en oneffenheden, vooral als de
auto zwaar beladen is.
• Rijd niet langdurig op een droog wegdek.
• Houd u aan de instructies van de fabri-
kant van de sneeuwketting voor de juiste
wijze van installatie, de rijsnelheid en de
gebruiksvoorwaarden. Houd u aan de
rijsnelheid die de fabrikant van de
sneeuwkettingen aanbeveelt, mits deze
lager is dan 48 km/u (30 mph).
• Gebruik geen sneeuwkettingen op een
compact reservewiel.
Aanbevelingen voor het rouleren van
banden
De voorbanden en de achterbanden van uw
voertuig werken onder verschillende belastin-
gen en vervullen verschillende stuur-,
stabiliteits- en remfuncties. Hierdoor slijten
de voor- en achterbanden onevenredig.
Dit effect kunt u verminderen door de banden
onderling te rouleren. De voordelen van rou-
leren zijn het grootst bij grove profielen, zoals
het profiel van terreinbanden. Rouleren zorgt
voor een langere levensduur van de banden
en geeft langere tijd goede grip in modder,
sneeuw en op een nat wegdek. Bovendien
draagt rouleren bij aan de rijeigenschappen.
Raadpleeg het hoofdstuk "Onderhouds-
schema" voor de juiste onderhouds-
intervallen. De oorzaken van snelle of onge-
wone slijtage moeten verholpen worden
voordat u de banden rouleert.
De aanbevolen roulatiemethode voor voor-
wielaandrijving (FWD) is kruislings naar vo-
ren, zoals in de volgende afbeelding is weer-
SERVICE EN ONDERHOUD
280
Page 283 of 388

gegeven. Dit roulatiepatroon geldt niet voor
bepaalde richtinggebonden banden, waarvan
de draairichting niet mag worden omge-
draaid.
De aanbevolen roulatiemethode voor vierwiel-
aandrijving (4WD) is kruislings naar achte-
ren, zoals in de volgende afbeelding is
weergegeven.
LET OP!
Voor een juist gebruik van voertuigen met
vierwielaandrijving moeten alle banden
van hetzelfde type zijn en dezelfde maat
en omtrek hebben. Een verschil in ban-
denmaat kan schade aan de verdeelbak
veroorzaken. Het schema voor rouleren van
de banden moet worden aangehouden, om
gelijkmatige bandenslijtage te waarbor-
gen.
INTERIEUR
Stoelen en bekleding
WAARSCHUWING!
Gebruik nooit vluchtige oplosmiddelen om
te reinigen. Dergelijke stoffen zijn vaak
brandbaar en kunnen bij gebruik in afge-
sloten ruimten ademhalingsproblemen
veroorzaken.
Reinigingsprocedure voor vlekwerende stof
— indien aanwezig
Vlekwerende stoelen kunnen op de volgende
wijze worden gereinigd:
• Verwijder de vlek zo goed mogelijk door te
deppen met een schone, droge doek.
• Dep de rest van de vlek vervolgens met een
schone, vochtige doek.
• Gebruik voor hardnekkige vlekken Mopar
Total Clean of een milde zeepoplossing op
een schone, vochtige doek. Verwijder zee-
presten met een andere vochtige doek.
Banden rouleren bij voorwielaandrijving
(FWD)
Banden rouleren bij vierwielaandrijving
(4WD)
281
Page 284 of 388

• Verwijder vetvlekken met Mopar Multi-
Purpose Cleaner en een schone, vochtige
doek. Verwijder zeepresten met een andere
vochtige doek.
• Gebruik geen bijtende oplosmiddelen of
enige andere vorm van bescherming op
vlekwerende producten.
Verzorging van veiligheidsgordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig ze niet
met chemische oplosmiddelen of schurende
reinigingsmiddelen. De gordelband kan hier-
door worden aangetast. Ook zonnestraling
kan de stof aantasten.
Als u de gordels moet reinigen, gebruik dan
een lauw sopje van zachte zeep. Verwijder de
gordels niet uit de auto om ze te wassen.
Drogen met een zachte doek.
Laat de gordels vervangen wanneer ze rafels
of slijtplekken vertonen of wanneer de gesp-
sluitingen niet goed functioneren.
WAARSCHUWING!
Een gerafelde of verdraaide gordel kan bij
een aanrijding scheuren, waardoor u niet
langer beschermd bent. Controleer de vei-
ligheidsgordels van tijd tot tijd op scheu-
ren, rafels en losse delen. Laat bescha-
digde onderdelen onmiddellijk vervangen.
Probeer niet zelf de gordels aan te passen
of uit elkaar te halen. Gordelsystemen
moeten na een aanrijding direct worden
vervangen als ze zijn beschadigd (oprol-
mechanisme verbogen, scheuren in de
gordel, enz.).
Kunststof- en gelakte onderdelen
Gebruik Mopar Total Clean om vinylbekleding
te reinigen.
LET OP!
• Direct contact van luchtverfrissers, in-
sectenwerende middelen, zonnecrème
of handcrème met de kunststofopper-
vlakken, of gelakte of gedecoreerde op-
pervlakken in het interieur kan blijvende
LET OP!
schade veroorzaken. Veeg deze onmid-
dellijk af.
• Schade veroorzaakt door dit type pro-
ducten wordt mogelijk niet gedekt door
de standaardgarantie van een nieuw
voertuig.
Kunststoflenzen van instrumentengroep
reinigen
De lenzen voor de instrumenten in deze auto
zijn gemaakt van doorzichtige kunststof.
Wees bij het reinigen van deze lenzen extra
voorzichtig om krassen te voorkomen.
1. Reinig met een vochtige, zachte doek.
Eventueel kan een zachte zeepoplossing
worden gebruikt, maar gebruik in geen
geval reinigingsalcohol of bijtende of
schurende reinigingsmiddelen. Verwijder
de zeep met een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
SERVICE EN ONDERHOUD
282
Page 285 of 388

Lederen onderdelen
De kwaliteit van lederen bekleding blijft het
best behouden door deze te reinigen met een
zachte, vochtige doek. Stofdeeltjes of vuil
kunnen een schurend effect hebben en de
lederen bekleding beschadigen. Verwijder
deze daarom direct met een vochtige doek.
Voorkom dat lederen bekleding wordt door-
drenkt met welke vloeistof dan ook. Reinig uw
lederen bekleding nooit met polish, olie, rei-
nigingsvloeistoffen, oplosmiddelen, afwas-
middelen of schoonmaakmiddelen op ammo-
niakbasis. Het gebruik van speciale
onderhoudsmiddelen voor leder is niet vereist
om de originele kwaliteit te behouden.OPMERKING:
Lichtgekleurde lederen bekleding is besmet-
telijker voor vreemd materiaal, vuil en afge-
ven van weefselkleurstof dan donkere kleu-
ren. Het leer is ontworpen voor eenvoudige
reiniging.
LET OP!
Gebruik geen alcohol en reinigingsmidde-
len op basis van alcohol of keton om lede-
ren stoelbekleding te reinigen omdat der-
gelijke middelen de stoel kunnen
beschadigen.
Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met een nor-
male glasreiniger te worden gereinigd. Ge-
bruik nooit schurende reinigingsmiddelen.
Wees voorzichtig bij het reinigen van de bin-
nenkant van de achterruit, die is voorzien van
achterruitverwarming of ruiten die zijn voor-
zien van een radioantenne. Gebruik geen
schrapers of andere scherpe voorwerpen die
de elementen kunnen beschadigen.
Wanneer u de binnenspiegel schoonmaakt,
moet u reinigingsmiddel op de gebruikte
doek spuiten. Spuit de reinigingsvloeistof
niet rechtstreeks op de spiegel.
283
Page 286 of 388
Page 287 of 388
TECHNISCHE SPECIFICATIES
IDENTIFICATIEGEGEVENS.....286
Chassisnummer (VIN)...........286
AANHAALMOMENTEN VOOR
VELGEN EN BANDEN........287
Voorgeschreven aanhaalmomenten . . .287
BRANDSTOFVEREISTEN —
BENZINEMOTOR............287
1.4-liter benzinemotor met turbo.....2872.4-liter benzinemotor...........288
Ethanol....................288
Brandstofadditieven............288
Brandstoflabel voldoet aan EN16942 . .289
Aandachtspunten brandstofsysteem . . .290
Koolmonoxidewaarschuwingen......291
BRANDSTOFVEREISTEN —
DIESELMOTOR..............291
Dieselmotor.................291Brandstoflabel voldoet aan EN16942 . .292
VLOEISTOFINHOUD.........293
VLOEISTOFFEN EN
SMEERMIDDELEN...........294
Motor.....................294
Chassis....................295
MOPAR ACCESSOIRES.......297
Originele accessoires van Mopar.....297
TECHNISCHE SPECIFICATIES
285
Page 288 of 388
IDENTIFICATIEGEGEVENS
Chassisnummer (VIN)
Het chassisnummer (VIN) bevindt zich voor-
aan op de linkerhoek van de voorruit en is van
buitenaf zichtbaar. Dit VIN-nummer bevindt
zich ook rechts voor in de carrosserie, op de
bodem aan de voorkant. Met de passagiers-
stoel in de achterste stand kan een klep in de
vloermat worden geopend en wordt het VIN-
nummer zichtbaar. Dit nummer staat ook op
het voertuiginformatielabel dat op een van de
ruiten van uw voertuig is geplakt, op de voer-
tuigregistratie en op de eigendomspapieren.
OPMERKING:
Het is verboden om het chassisnummer (VIN)
te verwijderen of te wijzigen.
Chassisnummer (VIN)Plaats van VIN rechtsvoor op carrosserieTECHNISCHE SPECIFICATIES
286