Page 121 of 388

Omdat airbagsensoren de vertraging van het
voertuig in de loop van de tijd meten, zijn de
snelheid van het voertuig en de schade op
zichzelf geen goede indicatoren voor de nood-
zaak van het wel of niet opblazen van een
airbag.
Veiligheidsgordels zijn bij alle ongevallen
noodzakelijk voor uw bescherming en om uw
lichaam in de juiste positie te houden, uit de
buurt van een airbag die wordt opgeblazen.
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (OCR) zendt een signaal
naar de opblaasmodules wanneer een botsing
wordt gedetecteerd waarbij de frontairbags
moeten worden geactiveerd. Een grote hoe-
veelheid niet-giftig gas wordt gegenereerd om
de frontairbags op te blazen.
Het afdekpaneel op de stuurwielnaaf en op
de rechterbovenzijde van het instrumenten-
paneel komen los en worden verwijderd ter-
wijl de airbags volledig worden opgeblazen.
De frontairbags worden binnen een oogwenk
volledig opgeblazen. De frontairbags lopen
vervolgens snel leeg terwijl ze de bestuurder
en de voorpassagier bescherming bieden.Passagiersairbag uitschakelen — indien
aanwezig
Met dit systeem kan de bestuurder de ge-
avanceerde frontairbag aan passagierszijde
uitschakelen (UIT) als een kinderzitje op de
voorstoelmoetworden geplaatst. Schakel de
geavanceerde frontairbag aan passagierszijde
alleen uit (UIT) als het absoluut noodzakelijk
is voor het plaatsen van een kinderzitje op de
voorstoel. Kinderen van 12 jaar en jonger
moeten altijd goed vastgegespt op de achter-
bank zitten. Statistieken tonen aan dat kin-
deren beter beschermd zijn wanneer ze op de
achterbank zijn vastgegespt en niet op de
voorstoelen. (Raadpleeg de paragraaf "Kin-
derzitjes" in dit hoofdstuk voor meer
informatie.)
WAARSCHUWING!
• Een UITGESCHAKELDE (OFF) geavan-
ceerde frontairbag aan passagierszijde is
gedeactiveerd en wordt niet opgeblazen
bij een botsing.
• Een UITGESCHAKELDE (OFF) geavan-
ceerde frontairbag aan passagierszijde
WAARSCHUWING!
biedt geen extra bescherming voor de
voorpassagier als aanvulling op de veilig-
heidsgordels.
• Plaats nooit een kinderzitje op de voor-
stoel, tenzij het controlelampje Passa-
giersairbag UITGESCHAKELD (OFF)
in het midden van het instrumenten-
paneel brandt om aan te geven dat de
geavanceerde frontairbag aan passa-
gierszijde is UITGESCHAKELD (OFF).
• Bij een aanrijding bestaat het risico dat
u en uw passagiers aanmerkelijk ernsti-
ger letsel oplopen wanneer de veilig-
heidsgordels niet op de juiste wijze wor-
den gedragen. U kunt in aanraking
komen met de binnenkant van uw auto
of met andere passagiers of uit de auto
worden geslingerd. Zorg altijd dat u en
uw passagiers in de auto de veiligheids-
gordels op de juiste wijze dragen.
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde kan worden ingeschakeld (AAN) of uit-
geschakeld (UIT) door de gewenste instelling
te selecteren in het menu van het display in
de instrumentengroep. Voor meer informatie
119
Page 122 of 388

over het openen van het menu in display in
instrumentengroep raadpleegt u de paragraaf
"Display in de instrumentengroep" in het
hoofdstuk "Uw instrumentenpaneel leren
kennen" voor meer informatie.
De functie passagiersairbag uitschakelen be-
staat uit de volgende onderdelen:
• Controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden
•
Controlelampje passagiersairbag uit-
geschakeld (OFF) — een oranje lampje in
het midden
•
Controlelampje passagiersairbag inge-
schakeld (ON) — een oranje lampje in het
midden
•
Waarschuwingslampje voor het airbag-
systeem — een oranje lampje in het display
in de instrumentengroep
De controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden (ORC) bewaakt de gereed-
heid van de elektronische onderdelen van het
airbagsysteem wanneer de contactschakelaar
in de stand START of ON/RUN staat. De
controller van het beveiligingssysteem voor
inzittenden laat het indicatielampje voor hetUITSCHAKELEN van de passagiersairbag
(UIT) en het indicatielampje voor het IN-
SCHAKELEN van de passagiersairbag (AAN)
in het midden ongeveer vijf tot acht seconden
branden voor een zelftest wanneer het con-
tact op START of op de stand ON/RUN wordt
gezet. Na de zelftest kunnen de bestuurder
en de passagier aan het brandende indicatie-
lampje zien wat de status is van de geavan-
ceerde frontairbag aan passagierszijde. Laat
het systeem echter onmiddellijk controleren
door een erkende dealer als zich het volgende
voordoet:
• Geen van beide indicatielampjes gaat bran-
den bij wijze van zelftest wanneer het con-
tact eerst op een START of op ON/RUN
wordt gezet.
• Beide indicatielampjes blijven branden na-
dat u het voertuig hebt gestart.
• Beide indicatielampjes blijven uit nadat u
het voertuig hebt gestart.
• Beide indicatielampjes gaan branden ter-
wijl u rijdt.
• Beide indicatielampjes gaan uit terwijl u
rijdt.Nadat de zelftest is voltooid, dient er slechts
één indicatielampje voor de passagiersairbag
tegelijk te branden.
WAARSCHUWING!
Als een van de bovenstaande omstandig-
heden zich voordoet, en er wordt aangege-
ven dat er een probleem is met het contro-
lelampje van de passagiersairbag, dan
blijft de geavanceerde frontairbag aan pas-
sagierszijde in de laatst geselecteerde sta-
tus (INGESCHAKELD of UITGESCHA-
KELD).
Controlelampje passagiersairbag uitge-
schakeld (OFF)
Het controlelampje passagiersairbag uitge-
schakeld (OFF) (een oranje lampje in het
midden) waarschuwt de bestuurder en passa-
gier voorin als de geavanceerde frontairbag
aan passagierszijde is gedeactiveerd. Het
controlelampje passagiersairbag uitgescha-
keld (OFF) in het midden gaat branden
om aan te geven dat de geavanceerde front-
airbag aan passagierszijde niet wordt geacti-
veerd tijdens een aanrijding. Ga ernooitvan
uit dat de geavanceerde frontairbag aan de
VEILIGHEID
120
Page 123 of 388

passagierszijde is uitgeschakeld, tenzij het
indicatielampje voor het uitschakelen van de
passagiersairbag (UIT)
in het midden
brandt.
Controlelampje passagiersairbag inge-
schakeld (ON)
Het controlelampje passagiersairbag inge-
schakeld (ON) (een oranje lampje in het mid-
den) waarschuwt de bestuurder en passagier
voorin als de geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde is geactiveerd. Het controle-
lampje passagiersairbag ingeschakeld (ON)
in het midden gaat branden
om aan te
geven dat de geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde wordt geactiveerd tijdens een
aanrijding waarbij de airbags moeten worden
geactiveerd. Ga ernooitvan uit dat de ge-
avanceerde frontairbag aan de passagiers-
zijde is ingeschakeld, tenzij het indicatie-
lampje voor het inschakelen van de
passagiersairbag (AAN)
in het midden
brandt.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de frontair-
bag aan de passagierszijde wordt opge-
blazen, kan een kind van 12 of jonger,
maar ook een kind in een kinderzitje
tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
• Gebruik alleen een tegen de rijrichting in
geplaatst kinderzitje in een auto met
achterbank.
• Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op een auto met
een achterbank worden vervoerd.
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde uitschakelen (OFF)
Als u de geavanceerde frontairbag aan passa-
gierszijde wilt uitschakelen (OFF), gaat u
naar het hoofdmenu van het display in de
instrumentengroep. Druk hiervoor op de pijl
omhoog of omlaag op het stuurwiel en voer de
volgende acties uit:
Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag naar "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen)
Druk op "OK" op het
stuurwiel van het
voertuig om "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen) te openen
Blader omhoog of
omlaag met pijltoet-
sen op het stuur en
selecteer "Security"
(beveiliging)
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Security" (beveili-
ging) te selecteren
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Passenger AIRBAG"
(passagiersairbag) te
selecteren
121
Page 124 of 388

Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag naar Passen-
ger AIRBAG OFF "
OFF" (passagier-
sairbag UIT)OPMERKING:
Als de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde eerder
was ingeschakeld
(AAN), is de stan-
daardinstelling AAN
en moet de gebruiker
omlaag bladeren om
UIT te selecteren.
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om Passenger AIR-
BAG OFF "
OFF"
(passagiersairbag
UIT) te selecteren
Blader omhoog of
omlaag om met
"YES" (ja) te bevesti-
gen
Actie Informatie
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om "YES" (ja) te se-
lecterenOPMERKING:
Als u deze stap niet
voltooit binnen 1 mi-
nuut, treedt er een
time-out op voor deze
optie en moet de pro-
cedure worden her-
haald.Actie Informatie
Er klinkt een geluids-
signaal waarbij het
controlelampje pas-
sagiersairbag UIT
gedurende 4 tot
5 seconden blijft
branden om te beves-
tigen dat de geavan-
ceerde frontairbag
aan passagierszijde is
uitgeschakeld.
Het controlelampje
passagiersairbag UIT
blijft continu
branden in het mid-
den om de bestuur-
der en de voorpassa-
gier te laten weten
dat de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde is uitge-
schakeld (OFF).
VEILIGHEID
122
Page 125 of 388

Met de handelingen in de bovenstaande tabel
wordt de geavanceerde frontairbag aan pas-
sagierszijde uitgeschakeld (OFF). Het contro-
lelampje passagiersairbag uitgeschakeld
(OFF) in het midden gaat branden
om
aan te geven dat de geavanceerde frontairbag
aan passagierszijde niet wordt geactiveerd
tijdens een aanrijding.
De geavanceerde frontairbag aan passagiers-
zijde inschakelen (ON)
Ga naar het hoofdmenu van het display in de
instrumentengroep. Druk hiervoor op de pijl
omhoog of omlaag op het stuurwiel en voer de
volgende acties uit:
Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag naar "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen)
Druk op "OK" op het
stuurwiel van het
voertuig om "Vehicle
Set-Up" (voertuigin-
stellingen) te openen
Actie Informatie
Blader omhoog of
omlaag met pijltoet-
sen op het stuur en
selecteer "Security"
(beveiliging)
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Security" (beveili-
ging) te selecteren
Druk op de knop
"OK" op het stuur om
"Passenger AIRBAG"
(passagiersairbag) te
selecteren
Blader omhoog of
omlaag naar Passen-
ger AIRBAG ON "
ON" (passagiersair-
bag AAN)OPMERKING:
Als de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde eerder
was uitgeschakeld
(UIT), is de stan-
daardinstelling UIT
en moet de gebruiker
omlaag bladeren om
AAN te selecteren.
Actie Informatie
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om Passenger AIR-
BAG ON "
ON"
(passagiersairbag
AAN) te selecteren
Druk op de knop
"OK" op het stuurwiel
om "Yes" (ja) te se-
lecterenOPMERKING:
Als u deze stap niet
voltooit binnen 1 mi-
nuut, treedt er een
time-out op voor deze
optie en moet de pro-
cedure worden her-
haald.
123
Page 126 of 388

Actie Informatie
Er klinkt een geluids-
signaal waarbij het
controlelampje pas-
sagiersairbag AAN
gedurende 4 tot
5 seconden blijft
branden om te beves-
tigen dat de geavan-
ceerde frontairbag
aan passagierszijde is
ingeschakeld.
Het controlelampje
passagiersairbag AAN
blijft continu
branden in het mid-
den om de bestuur-
der en de voorpassa-
gier te laten weten
dat de geavanceerde
frontairbag aan pas-
sagierszijde is inge-
schakeld (ON).
Met de handelingen in de bovenstaande tabel
wordt de geavanceerde frontairbag aan pas-
sagierszijde ingeschakeld (ON). Het contro-
lelampje passagiersairbag ingeschakeld (ON)
in het midden gaat branden om aan tegeven dat de geavanceerde frontairbag aan
passagierszijde wordt geactiveerd tijdens een
aanrijding waarbij de airbags moeten worden
geactiveerd.
WAARSCHUWING!
• Plaats nooit een naar achter gericht kin-
derzitje voor een airbag. Als de frontair-
bag aan de passagierszijde wordt opge-
blazen, kan een kind van 12 of jonger,
maar ook een kind in een kinderzitje
tegen de rijrichting in, ernstig of zelfs
dodelijk letsel oplopen.
• Gebruik alleen een tegen de rijrichting
in geplaatst kinderzitje in een auto met
achterbank.
• Kinderen van 12 jaar en jonger moeten
altijd goed vastgegespt op een auto met
een achterbank worden vervoerd.
Kniebescherming
De kniebescherming helpt de knieën van de
bestuurder en de voorpassagier te bescher-
men en hen correct te laten zitten bij het
eventueel opblazen van de frontairbags.
WAARSCHUWING!
• U mag nooit in de kniebeschermingen
boren of snijden of deze op een andere
manier bewerken.
• Monteer geen accessoires op de kniebe-
schermingen zoals alarmverlichting,
audio-installaties, 27 MC-apparatuur,
enz.
Aanvullende zijairbags in de stoelen
(SAB's) (indien aanwezig)
Dit voertuig is mogelijk ook uitgerust met
aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's).
Raadpleeg de onderstaande informatie wan-
neer uw voertuig is uitgerust met aanvullende
zijairbags in de stoelen (SAB's).
Aanvullende zijairbags in de stoelen (SAB's)
bevinden zich aan de buitenzijde van de
voorstoelen. De zijairbags in de stoelen zijn
gemarkeerd met het opschrift "SRS AIRBAG"
of "AIRBAG", op een label of op de bekleding
aan de buitenzijde van de stoelen.
VEILIGHEID
124
Page 127 of 388

De zijairbags (indien aanwezig) kunnen hel-
pen om het risico van letsel van inzittenden te
beperken tijdens bepaalde zijdelingse botsin-
gen, als aanvulling op de potentiële letselre-
ductie door de veiligheidsgordels en de con-
structie van de carrosserie.
Als een zijairbag wordt geactiveerd, gaat de
naad aan de buitenkant van de stoelbekle-
ding open. De geactiveerde aanvullende zij-
airbag in de stoel komt via de stoelnaad naar
buiten in de ruimte tussen de inzittende enhet portier. De zijairbag beweegt zo snel en
krachtig dat deze letsel kan veroorzaken wan-
neer de inzittenden niet goed in de stoel
zitten, of wanneer zich voorwerpen bevinden
in de ruimte waar de zijairbag wordt opgebla-
zen. Kinderen lopen een nog hoger risico van
letsel door een geactiveerde airbag.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen aanvullende stoelhoezen en
plaats geen voorwerpen tussen uzelf en de
zijairbags. De werking van de airbags kan
zo verslechteren en/of voorwerpen kunnen
met kracht tegen u aan slaan en zo ernstig
letsel veroorzaken.
Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's) (in-
dien aanwezig)
Uw voertuig is mogelijk uitgerust met aanvul-
lende gordijn-zijairbags (SABIC's). Raad-
pleeg de onderstaande informatie wanneer
uw voertuig is uitgerust met aanvullende
gordijn-zijairbags (SABIC's).Aanvullende gordijn-zijairbags (SABIC's) be-
vinden zich boven de zijruiten. Op de bekle-
ding over de gordijn-zijairbags bevindt zich
een label met het opschrift "SRS AIRBAG" of
"AIRBAG".
SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
het risico van hoofdletsel en ander letsel voor
inzittenden op de voorstoelen of buitenste
zitplaatsen achterin te beperken tijdens be-
Aanvullende zijairbag in de stoelen vóór
Plaats van het label voor aanvullende
gordijn-zijairbags
125
Page 128 of 388

paalde zijdelingse botsingen, als aanvulling
op de potentiële letselreductie door de veilig-
heidsgordels en de constructie van de carros-
serie.
De gordijn-zijairbag wordt naar beneden ge-
activeerd en bedekt de zijruiten. Een geacti-
veerde gordijn-zijairbag drukt de buitenrand
van de hemelbekleding opzij en bedekt de
zijruit. De gordijn-zijairbags worden met een
dermate grote kracht opgeblazen, dat ze in-
zittenden kunnen verwonden indien ze niet
naar behoren in de stoel zitten of hun veilig-
heidsgordel niet naar behoren dragen, of in-
dien er zich voorwerpen bevinden in het ge-
bied waar de gordijn-zijairbags worden
opgeblazen. Kinderen lopen een nog hoger
risico van letsel door een geactiveerde airbag.
De SABIC's (indien aanwezig) kunnen helpen
bij het beperken van het risico van gedeelte-
lijk of volledig uit het voertuig geslingerd
worden van inzittenden dóór de zijruiten bij
bepaalde zijdelingse botsingen.WAARSCHUWING!
• Stapel apparatuur, bagage of andere la-
ding niet dermate hoog op dat het opbla-
zen van de gordijn-zijairbags wordt ge-
blokkeerd. De bekleding boven de
zijruiten waar de gordijn-zijairbags en
het opblaaspad zich bevinden, moet vrij
van obstakels blijven.
• Om de gordijn-zijairbags naar behoren te
laten werken, geen accessoires in uw
auto installeren die het dak kunnen ver-
anderen. Voeg later geen open dak toe
aan uw voertuig. Monteer geen daktrans-
portsystemen waarbij permanente be-
vestigingen nodig zijn (bouten of schroe-
ven) voor montage op het autodak. Boor
nooit in het autodak, om welke reden
dan ook.
Zijdelingse botsingen
De zijairbags zijn ontworpen om te worden
geactiveerd bij bepaalde zijdelingse botsin-
gen. De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden (ORC) bepaalt op basis
van de aard en ernst van een botsing of de
zijairbags moeten worden opgeblazen. Desensoren voor zijdelingse botsingen helpen
de controller van het beveiligingssysteem
voor inzittenden bij het bepalen van de juiste
reactie op de botsingen. Het systeem is ge-
kalibreerd om de zijairbags aan de zijde van
de botsing van het voertuig te activeren bij
botsingen waarbij bescherming van de inzit-
tenden door zijairbags noodzakelijk is. Bij
een zijdelingse botsing worden de zijairbags
onafhankelijk geactiveerd; bij een botsing
aan de linkerzijde worden alleen de zijairbags
links geactiveerd en bij een botsing aan de
rechterzijde alleen de zijairbags rechts. Be-
schadiging van de auto is op zichzelf geen
goede indicatie of activering van de zijairbags
al dan niet vereist was.
De zijairbags worden niet bij alle zijdelingse
botsingen geactiveerd, zoals sommige aanrij-
dingen onder bepaalde hoeken of bij be-
paalde zijdelingse botsingen die geen invloed
hebben op het interieur. De zijairbags kunnen
worden geactiveerd tijdens botsingen onder
een hoek of frontale botsingen, waarbij de
frontairbags worden geactiveerd.
VEILIGHEID
126