De sleutelhouder bevat een noodsleutel, die
is opgeborgen in de achterzijde van de sleu-
telhouder.
Met de noodsleutel kunnen de portieren wor-
den geopend wanneer de accu van de auto of
de batterij van de sleutelhouder leeg is. Met
de noodsleutel kan ook het handschoenen-
kastje worden afgesloten. U kunt de nood-
sleutel bij u houden als iemand anders de
auto voor u parkeert.
U verwijdert de noodsleutel uit de sleutelhou-
der door de mechanische vergrendeling aan
de bovenzijde van de houder met uw duim
opzij te schuiven en de sleutel vervolgens met
uw andere hand uit de houder te trekken.
OPMERKING:
U kunt de noodsleutel op twee manieren in
de slotcilinders steken; het maakt niet uit
welke kant van de sleutel zich aan de boven-
zijde bevindt.Portieren ontgrendelen
Druk eenmaal kort op de ontgrendeltoets op
de sleutelhouder om het portier aan de be-
stuurderszijde te ontgrendelen of druk twee-
maal binnen vijf seconden op de toets om alle
portieren te ontgrendelen.
Alle portieren kunnen worden geprogram-
meerd om te worden ontgrendeld bij de eer-
ste druk op de ontgrendeltoets. Raadpleeg de
paragraaf "Instellingen van Uconnect" in het
hoofdstuk "Multimedia" in uw instructie-
boekje voor meer informatie.
Portieren vergrendelen
Druk kort op de vergrendelknop van de sleu-
telhouder om alle portieren te vergrendelen.
Verzoek om extra sleutelhouders
OPMERKING:
De auto kan alleen bediend en gestart worden
met sleutelhouders die specifiek zijn gepro-
grammeerd voor de elektronica van de auto.
Nadat een sleutelhouder voor een auto is
geprogrammeerd, kan deze niet voor een an-
dere auto worden geprogrammeerd.
WAARSCHUWING!
• Verwijder altijd de sleutelhouders uit de
auto en vergrendel alle portieren wan-
neer u de auto zonder toezicht achter-
laat.
• Als uw voertuig is uitgerust met Keyless
Enter-N-Go contact, vergeet dan niet de
contactschakelaar in de stand OFF te
zetten.
Duplicaten van sleutelhouders kunnen wor-
den geleverd door een erkende dealer. Deze
procedure bestaat uit het programmeren van
een 'blanco' sleutelhouder voor de elektro-
nica van het voertuig. Een blanco sleutelhou-
der is een exemplaar dat niet eerder is gepro-
grammeerd.
OPMERKING:
Als de Sentry Key startonderbreker moet wor-
den gerepareerd, dient u alle sleutels van het
voertuig naar de erkende dealer mee te
brengen.
UW VOERTUIG LEREN KENNEN
18
CONTACTSCHAKELAAR
Keyless Go — contact — indien aanwezig
Met deze functie kan de bestuurder de con-
tactschakelaar bedienen door op een knop te
drukken zolang de sleutelhouder zich in het
passagierscompartiment bevindt.
De contactschakelaar in de vorm van een
START/STOP-drukknop heeft drie bedrijfs-
modi. Deze drie standen zijn OFF, ON/RUN
en START.
OPMERKING:
Wanneer de status/modus van het contact na
het indrukken van een toets niet reageert, is
de batterij van de sleutelhouder mogelijk
bijna leeg of leeg. Als dit het geval is, kan de
contactschakelaar ook op een andere manier
worden bediend. Druk de voorzijde (zijde te-
genover de noodsleutel) van de sleutelhouder
tegen de toets ENGINE START/STOP om de
contactschakelaar te bedienen.De contactschakelaar in de vorm van een
drukknop kan in de volgende modi worden
gezet:
OFF (Uit)
• De motor wordt uitgeschakeld.
• Sommige elektrische apparaten (bijv. cen-
trale vergrendeling, alarm, enz. ) zijn nog
steeds beschikbaar.
ON/RUN
• Rijmodus.
•
Alle elektrische apparaten zijn beschikbaar.
START
• Start de motor.
WAARSCHUWING!
• Verwijder altijd de sleutelhouder uit het
voertuig bij het verlaten van het voertuig
en sluit het voertuig af.
• Laat nooit kinderen alleen in een auto
achter of in de buurt van een auto die
niet is afgesloten.
• Het achterlaten van kinderen zonder
toezicht in een auto is om verschillende
redenen gevaarlijk. Kinderen of derden
lopen dan het risico op ernstig of zelfs
dodelijk letsel. Waarschuw kinderen dat
ze niet aan de handrem, het rempedaal
of de schakelhendel mogen komen.
• Laat de sleutelhouder niet achter in of in
de buurt van het voertuig (of op een voor
kinderen bereikbare plaats) en laat het
contact van een voertuig met Keyless
Enter-N-Go niet in de stand ON/RUN
staan. Een kind zou de knoppen van de
elektrische raambediening of andere
schakelaars kunnen bedienen of de auto
in beweging kunnen zetten.
START/STOP-contactschakelaar
19
• Als Passive Entry is uitgeschakeld via het
Uconnect systeem, blijft de toetsbeveili-
ging zoals beschreven in "Voorkomen dat de
sleutelhouder met Passive Entry per onge-
luk in het voertuig wordt ingesloten" actief/
functioneel.
• Het Passive Entry-systeem werkt niet als de
batterij van de sleutelhouder leeg is.
De portieren kunnen ook worden vergrendeld
met de vergrendelknop aan de binnenzijde
van de portieren.
Automatisch portieren ontgrendelen bij
uitstappen
Bij auto's met centrale portiervergrendeling
worden de portieren automatisch ontgren-
deld, wanneer:
1. de functie voor het automatische ontgren-
delen van de portieren bij uitstappen is
ingeschakeld;
2. alle portieren zijn gesloten;
3. de schakelhendel niet in de stand PARK
stond en vervolgens in de stand PARK
wordt gezet;
4. een portier wordt geopend.
Kinderslot — achterportieren
Voor de veiligheid van kleine kinderen die op
de achterste zitplaatsen meerijden, zijn de
achterportieren voorzien van een kinderslot.
Om het kinderslot in en uit te schakelen
opent u de achterportieren en draait u met
een platte schroevendraaier (of noodsleutel)
de draaiknop naar de stand lock of unlock
(vergrendelen of ontgrendelen). Als het sys-
teem is ingeschakeld, kunnen de achterpor-
tieren alleen vanaf de buitenzijde worden
geopend met de handgreep, zelfs als de ver-
grendelknop aan de binnenkant van het por-
tier in de ontgrendelde stand staat.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk onderdeel
van het beveiligingssysteem voor inzittenden
van de auto.
WAARSCHUWING!
• Het is gevaarlijk om tijdens het rijden
personen te vervoeren in de laadruimte.
Bij een ongeval lopen personen in deze
Functie van kinderslot
27
Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en de
alarmcentrale zal het SOS-Emergency Call-
systeem de volgende belangrijke voertuiginfor-
matie doorgeven aan de alarmcentrale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van het
voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-
luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft rood
branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berichten
met betrekking tot andere soorten storin-
gen. In dit geval werkt het systeem alleen
als het wordt gevoed door de accu van het
voertuig.
207
Er zijn vele manieren om muziek af te spelen
vanaf MP3-spelers of USB-apparaten via het
audiosysteem van uw voertuig. Kies de
schermtoets "Media" om te beginnen.
Audio-aansluiting (AUX)
• Met de AUX-aansluiting kunt u een appa-
raat aansluiten op de radio met gebruikma-
king van een 3,5 mm-audiokabel en het
audiosysteem van de auto gebruiken om de
bron te versterken en af te spelen via de
luidsprekers van het voertuig.• Door op schermtoets "AUX" te kiezen, wordt
overgegaan naar de modus voor een AUX-
apparaat als een audiostekker in de audio-
aansluiting is gestoken, zodat de muziek
van uw apparaat via de luidsprekers van het
voertuig te horen is. U activeert de AUX-
aansluiting door de audiostekker erop aan
te sluiten.
• De functies van het apparaat worden be-
diend met de toetsen op het apparaat. Het
volume kan worden geregeld via de radio of
het apparaat.
• U kunt de audiokabel buiten de midden-
console leiden door de toegangsuitsparing
in de voorzijde van de console te gebruiken.
USB-poort
• Sluit uw compatibele apparaat met een
USB-kabel aan op de USB-poort. USB-
geheugensticks met audiobestanden kun-
nen ook worden gebruikt. Audio van het
apparaat kan worden afgespeeld via het
audiosysteem van het voertuig, terwijl de
metagegevens (artiest, titel, album, enzo-
voort) worden weergegeven op het radio-
scherm.• Als het compatibele USB-apparaat is aan-
gesloten, kan het worden geregeld met de
radio of met de audiobedieningselementen
op het stuurwiel voor de functies afspelen,
het vorige of volgende nummer afspelen,
bladeren en een overzicht van de inhoud.
• De batterij wordt opgeladen wanneer het
apparaat is aangesloten op de USB-poort
(indien het specifieke apparaat dit onder-
steunt).
OPMERKING:
Wanneer het apparaat voor de eerste keer
wordt aangesloten, kan het enkele minuten
duren voordat de muziek is gelezen, afhanke-
lijk van het aantal bestanden. Het systeem
heeft bijvoorbeeld ongeveer vijf minuten no-
dig voor elke 1000 nummers die op het
apparaat zijn geladen. Ook worden tijdens
het leesproces de shuffle- en bladerfuncties
uitgeschakeld. Dit proces is nodig om volle-
dig gebruik van de functies te garanderen en
vindt alleen plaats wanneer het apparaat de
eerste keer wordt aangesloten. De volgende
keren zal het leesproces van uw apparaat
aanzienlijk minder tijd in beslag nemen, ten-
zij wijzigingen zijn aangebracht of nieuwe
nummers aan de afspeellijst zijn toegevoegd.
USB voor de achterbank (alleen opladen)
MULTIMEDIA
314
Er zijn vele manieren om muziek af te spelen
vanaf MP3-spelers of USB-apparaten via het
audiosysteem van uw voertuig. Kies de
schermtoets "Media" om te beginnen.
Audio-aansluiting (AUX)
• Met de AUX-aansluiting kunt u een appa-
raat aansluiten op de radio met gebruikma-
king van een 3,5 mm-audiokabel en het
audiosysteem van de auto gebruiken om de
bron te versterken en af te spelen via de
luidsprekers van het voertuig.• Door op schermtoets "AUX" te kiezen, wordt
overgegaan naar de modus voor een AUX-
apparaat als een audiostekker in de audio-
aansluiting is gestoken, zodat de muziek
van uw apparaat via de luidsprekers van het
voertuig te horen is. U activeert de AUX-
aansluiting door de audiostekker erop aan
te sluiten.
• De functies van het apparaat worden be-
diend met de toetsen op het apparaat. Het
volume kan worden geregeld via de radio of
het apparaat.
• U kunt de audiokabel buiten de midden-
console leiden door de toegangsuitsparing
in de voorzijde van de console te gebruiken.
USB-poort
• Sluit uw compatibele apparaat met een
USB-kabel aan op de USB-poort. USB-
geheugensticks met audiobestanden kun-
nen ook worden gebruikt. Audio van het
apparaat kan worden afgespeeld via het
audiosysteem van het voertuig, terwijl de
metagegevens (artiest, titel, album, enzo-
voort) worden weergegeven op het radio-
scherm.• Als het compatibele USB-apparaat is aan-
gesloten, kan het worden geregeld met de
radio of met de audiobedieningselementen
op het stuurwiel voor de functies afspelen,
het vorige of volgende nummer afspelen,
bladeren en een overzicht van de inhoud.
• De batterij wordt opgeladen wanneer het
apparaat is aangesloten op de USB-poort
(indien het specifieke apparaat dit onder-
steunt).
OPMERKING:
Wanneer het apparaat voor de eerste keer
wordt aangesloten, kan het enkele minuten
duren voordat de muziek is gelezen, afhanke-
lijk van het aantal bestanden. Het systeem
heeft bijvoorbeeld ongeveer vijf minuten no-
dig voor elke 1000 nummers die op het
apparaat zijn geladen. Ook worden tijdens
het leesproces de shuffle- en bladerfuncties
uitgeschakeld. Dit proces is nodig om volle-
dig gebruik van de functies te garanderen en
vindt alleen plaats wanneer het apparaat de
eerste keer wordt aangesloten. De volgende
keren zal het leesproces van uw apparaat
aanzienlijk minder tijd in beslag nemen, ten-
zij wijzigingen zijn aangebracht of nieuwe
nummers aan de afspeellijst zijn toegevoegd.
USB voor de achterbank (alleen opladen)
MULTIMEDIA
322
UCONNECT PHONE
Uconnect Phone (Handsfree bellen met Bluetooth)
Telefoonmenu Radio Uconnect 3 met 5-inch display
1 — Call (bellen) / Redial (opnieuw kiezen) / Hold (in wacht)
2 — Signaalsterkte mobiele telefoon
3 — Momenteel gekoppelde mobiele telefoon
4 — Batterijduur mobiele telefoon
5 — Microfoon uitschakelen
6 — Doorverbinden naar/van Uconnect systeem7 — Menu Settings (instellingen) van Uconnect Phone
8 — SMS-berichten
9 — Pad voor direct kiezen
10 — Lijst van recente oproepen
11 — In telefoonboek bladeren
12 — Gesprek beëindigen
335
Telefoonmenu Radio Uconnect 4 met 7-inch display
1 — Favoriete contactpersonen
2 — Batterijduur mobiele telefoon
3 — Momenteel gekoppelde mobiele telefoon
4 — Siri
5 — Microfoon uitschakelen
6 — Doorverbinden naar/van Uconnect systeem
7 — Vergadergesprek*
8 — Telefooninstellingen
9 — SMS-berichten**
10 — Pad voor direct kiezen11 — Lijst van recente oproepen
12 — Bladeren in telefoonboekvermeldingen
13 — Gesprek beëindigen
14 — Call (bellen) / Redial (opnieuw kiezen) / Hold (in wacht)
15 — Do Not Disturb (niet storen)
16 — Antwoorden met SMS-bericht
* — De functie Vergadergesprek is alleen beschikbaar op GSM
mobiele apparaten
** — De functie SMS-berichten is niet beschikbaar op alle mo-
biele telefoons (Bluetooth MAP-profiel is vereist)
MULTIMEDIA
336