Page 265 of 388
MOTORCOMPARTIMENT
1.4-liter motor
1 — Luchtfilter motor 6 — Stroomverdeelkast (zekeringen)
2 — Peilstok motorolie 7 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
3 — Vuldop motorolie 8 — Accu
4 — Reservoir remvloeistof 9 — Radiatordop koelvloeistof
5 — Accu10 — Onder druk staand koelvloeistofreservoir
263
Page 266 of 388
2.4-liter motor
1 — Luchtfilter motor 4 — Accu 7 — Radiatordop koelvloeistof
2 — Vuldop motorolie 5 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 8 — Onder druk staand koelvloeistofreservoir
3 — Reservoir remvloeistof 6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof 9 — Peilstok motorolie
SERVICE EN ONDERHOUD
264
Page 267 of 388
2.0-liter dieselmotor
1 — Luchtfilter motor 4 — Accu 7 — Radiatordop koelvloeistof
2 — Vuldop motorolie 5 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 8 — Onder druk staand koelvloeistofreservoir
3 — Reservoir remvloeistof 6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof 9 — Peilstok motorolie
265
Page 268 of 388
1.6-liter dieselmotor
1 — Luchtfilter motor 6 — Reservoir ruitensproeiervloeistof
2 — Vuldop motorolie 7 — Accu
3 — Reservoir remvloeistof 8 — Radiatordop koelvloeistof
4 — Accu 9 — Onder druk staand koelvloeistofreservoir
5 — Stroomverdeelkast (zekeringen) 10 — Peilstok motorolie
SERVICE EN ONDERHOUD
266
Page 269 of 388

Oliepeil controleren
Om een optimale smering van de motor te
waarborgen, moet het juiste motoroliepeil ge-
handhaafd blijven. Controleer het oliepeil
daarom regelmatig, bijvoorbeeld eenmaal per
maand of voor een lange rit. Het ideale tijd-
stip voor een controle van het motoroliepeil is
ongeveer vijf minuten nadat een volledig op-
gewarmde motor is uitgezet. Controleer het
oliepeil niet voordat u de motor start, wan-
neer de auto een nacht niet gebruikt is. Als u
het oliepeil controleert wanneer de motor
koud is, wordt het peil niet correct gemeten.
Controleer het oliepeil als het voertuig op een
vlakke ondergrond staat, ongeveer vijf minu-
ten nadat de volledig opgewarmde motor is
uitgezet. De meting is dan nauwkeuriger. Het
oliepeil moet gehandhaafd blijven tussen de
merktekens op de peilstok. Het veilige bereik
wordt aangegeven met een gearceerde zone.
Het bijvullen van 0,9 liter (1 quart) olie in het
geval de peilstok de onderzijde van het bereik
aangeeft, zal er voor zorgen dat het oliepeil
het volle uiteinde van de peilstok bereikt.
LET OP!
• Als er te veel of te weinig motorolie wordt
bijgevuld, kan er lucht in de olie terecht-
komen of kan verlies van oliedruk optre-
den. Dit kan leiden tot motorschade.
• Gebruik nooit niet-reinigende olie of on-
vermengde minerale olie, omdat anders
de motor wordt beschadigd.
Ruitensproeiervloeistof bijvullen
Het vloeistofreservoir bevindt zich vóór in het
motorcompartiment. Controleer regelmatig
de inhoud van het reservoir. Vul het reservoir
met een ruitensproeieroplossing (geen
radiateur-antivries) en laat het systeem en-
kele seconden werken om de restvloeistof
weg te spoelen.
Breng, wanneer u het ruitensproeiervloei-
stofreservoir bijvult, wat ruitensproeiervloei-
stof aan op een (hand)doek en veeg hiermee
de ruitenwisserbladen schoon. Hierdoor
wordt de wiswerking verbeterd.
Om te voorkomen dat uw ruitensproeiersys-
teem bij koud weer bevriest, dient u een
oplossing of mengsel te kiezen dat geschikt isvoor het klimaat in uw omgeving. Deze infor-
matie treft u aan op de meeste flessen met
ruitensproeiervloeistof.
WAARSCHUWING!
In de handel verkrijgbare ruitensproeier-
vloeistof is brandbaar. Deze kan ontbran-
den en brandwonden veroorzaken. Wees
daarom voorzichtig als u het reservoir bij-
vult of in de buurt van het reservoir werkt.
Onderhoudsvrije accu
Uw auto is uitgerust met een onderhoudsvrije
accu. U hoeft nooit water bij te vullen of
onderhoudswerkzaamheden te laten
uitvoeren.
WAARSCHUWING!
• Accuvloeistof is een gevaarlijke corro-
sieve vloeistof die brandwonden of zelfs
blindheid kan veroorzaken. Zorg dat uw
ogen, huid en kleding niet in aanraking
komen accuvloeistof. Leun niet over de
accu wanneer u de klemmen aansluit.
Wanneer accuzuur in uw ogen of op uw
267
Page 270 of 388

WAARSCHUWING!
huid spat, spoel dan onmiddellijk met
een ruime hoeveelheid water. Raadpleeg
de paragraaf "Starten met startkabels" in
het hoofdstuk "In geval van nood/pech"
voor meer informatie.
• Accugas is brandbaar en explosief. Houd
open vuur of vonken daarom altijd uit de
buurt van de accu. Gebruik geen hulp-
accu of andere acculader van meer dan
12 volt. Zorg dat de kabelklemmen el-
kaar niet raken.
• Accupolen, accuklemmen en toebeho-
ren bevatten lood en loodhoudende stof-
fen. Was uw handen nadat u hiermee in
aanraking bent gekomen.
LET OP!
• Let er bij het aansluiten van de accuka-
bels op dat de pluskabel op de pluspool
en de minkabel op de minpool aangeslo-
ten worden. De accupolen zijn gemar-
keerd met plus (+) en min (-) op de
accubehuizing. De kabelklemmen moe-
LET OP!
ten stevig op de aansluitpolen zitten en
mogen geen corrosie vertonen.
• Wanneer u een snellader gebruikt terwijl
de accu nog in de auto aanwezig is,
koppel dan beide accukabels in de auto
los voordat u de lader op de accu aan-
sluit. Gebruik een snellader nooit als
starthulp.
DEALERSERVICE
Een erkende dealer beschikt over goed opge-
leid servicepersoneel, speciale gereedschap-
pen en de nodige uitrusting om alle werk-
zaamheden met het nodige vakmanschap uit
te voeren. Er zijn servicehandleidingen ver-
krijgbaar met gedetailleerde gegevens voor
een correct onderhoud van uw auto. Raad-
pleeg deze servicehandleidingen voordat u
zelf probeert onderhoud uit te voeren.
OPMERKING:
Bij opzettelijk manipuleren van het emissie-
regelsysteem kan de garantie vervallen en
bent u strafbaar.
WAARSCHUWING!
U kunt ernstig letsel oplopen tijdens het
werken aan of bij een motorvoertuig. Voer
alleen de service uit waarvan u de kennis
en waarvoor u de juiste apparatuur heeft.
Als u twijfelt over uw kunde om een be-
paalde werkzaamheid uit te voeren, breng
dan uw auto naar een vakkundige mon-
teur.
Onderhoud van de airconditioning
Voor optimale prestaties kunt u het aircosys-
teem het best laten controleren door een
erkende dealer aan het begin van het zomer-
seizoen. Bij deze onderhoudsbeurt moeten
ook de condensorribben worden gereinigd en
moet een werkingstest worden uitgevoerd.
Laat ook de spanning van de aandrijfriem
controleren.
WAARSCHUWING!
• Gebruik voor uw airco uitsluitend door
de fabrikant goedgekeurde compressor-
SERVICE EN ONDERHOUD
268
Page 271 of 388

WAARSCHUWING!
smeermiddelen en koudemiddelen.
Sommige niet-goedgekeurde koudemid-
delen zijn brandbaar en explosief en
kunnen daardoor ernstig letsel veroorza-
ken. Andere niet-goedgekeurde koude-
middelen of smeermiddelen kunnen het
systeem beschadigen, wat hoge repara-
tiekosten met zich meebrengt. Raad-
pleeg de Service- en garantiehandlei-
ding in uw informatie voor de eigenaar
voor meer informatie over de garantie.
• Het aircosysteem bevat een koudemid-
del onder hoge druk. Om persoonlijk
letsel of schade aan het systeem te voor-
komen mag het bijvullen van koudemid-
del, of andere reparaties waarbij leidin-
gen moeten worden losgekoppeld,
alleen worden uitgevoerd door een vak-
bekwame monteur.
LET OP!
Spoel het systeem van de airconditioning
niet met chemicaliën, omdat daardoor de
onderdelen van de airconditioning bescha-
LET OP!
digd kunnen raken. Dergelijke schade
wordt niet gedekt door de standaardgaran-
tie.
Aircoluchtfilter
Bezoek uw erkende dealer voor onderhoud.
Wisserbladen
De rubber delen van de wisserbladen, de
voor- en achterruit regelmatig afsponsen of
met een zachte doek en een niet-schurend
reinigingsmiddel schoonmaken. Zo verwij-
dert u strooizout, vet of olieaanslag en ver-
mindert u de kans op streepvorming en vlek-
ken.
Als de ruitenwissers langdurig worden ge-
bruikt terwijl de ruit droog is, zullen de wis-
serbladen sneller slijten. Gebruik altijd
sproeivloeistof als u met de wissers strooizout
of vuil van een droge voor- of achterruit wilt
verwijderen.Rijp of ijs niet met behulp van de wissers van
de voor- of achterruit verwijderen. Controleer
alvorens te wissen of de wisserbladen niet
aan de voorruit zijn vastgevroren, om bescha-
diging te voorkomen. Zorg dat de wisserbla-
den niet in aanraking komen met aardoliepro-
ducten zoals motorolie, benzine, enz.
OPMERKING:
De levensduur van ruitenwisserbladen is af-
hankelijk van de geografische regio en de
mate van gebruik. Wanneer u merkt dat de
ruitenwissers klapperen of (water)sporen of
natte plekken achterlaten, dan duidt dit op
een slechte werking van de ruitenwisserbla-
den. Wanneer een van deze symptomen zich
voordoet, reinig of vervang dan de ruitenwis-
serbladen.
Koelsysteem
WAARSCHUWING!
• Hete koelvloeistof (antivries) en stoom
uit de radiateur kunnen ernstige brand-
wonden veroorzaken. Als u stoom van
onder de motorkap hoort of ziet komen,
mag u de motorkap pas openen nadat de
269
Page 272 of 388

WAARSCHUWING!
radiateur voldoende is afgekoeld. Open
nooit de vuldop van het koelsysteem als
de radiateur of het koelvloeistofreservoir
heet is.
• Houd uw handen, gereedschap, kleding
en sieraden uit de buurt van de radia-
teurventilator wanneer de motorkap is
geopend. De ventilator start automatisch
en kan op elk moment starten, of de
motor loopt of niet.
• Als u werkzaamheden gaat verrichten in
de buurt van de radiatorventilator, moet
u de kabel van de ventilatormotor los-
koppelen of het contact in de stand OFF
modus zetten. De ventilator is tempera-
tuurgeregeld en kan op elk moment gaan
draaien indien het contact in de stand
ON staat.
Controle van koelvloeistof
Controleer de koelvloeistof (antivries) ieder
jaar (bij voorkeur voordat de vorst invalt). Als
de motorkoelvloeistof (antivries) vuil of roes-
tig lijkt, moet het systeem worden afgetapt endoorgespoeld en daarna met nieuwe motor-
koelvloeistof (antivries) worden gevuld. Con-
troleer of de voorzijde van de airco-condensor
vrij is van insectenresten, bladeren, enz.
Spuit de voorzijde van de condensor indien
nodig voorzichtig verticaal vanaf de boven-
kant schoon met een tuinslang.
Remsysteem
Om altijd optimale remprestaties te waarbor-
gen, moeten alle onderdelen van het remsys-
teem regelmatig worden gecontroleerd. Raad-
pleeg "Onderhoudsschema" in dit hoofdstuk
voor de juiste onderhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met uw voet op het rempedaal is
gevaarlijk en kan leiden tot een aanrijding.
Rijden met uw voet op het rempedaal
veroorzaakt abnormaal hoge remtempera-
turen, verhoogt de slijtage van de remvoe-
ring en kan leiden tot schade aan het
remsysteem. U beschikt dan in noodgeval-
len niet over het volledige remvermogen.
Hoofdremcilinder
De vloeistof in de hoofdremcilinder moet wor-
den gecontroleerd bij onderhoudswerkzaam-
heden aan de motor, of onmiddellijk zodra
het waarschuwingslampje voor het remsys-
teem gaat branden.
Maak de bovenzijde van de hoofdremcilinder
schoon voordat u de dop verwijdert. Vul in-
dien nodig vloeistof bij tot aan het vereiste
merkteken op het remoliereservoir. Het is bij
schijfremmen een normaal verschijnsel dat
het vloeistofpeil daalt naarmate de remblok-
ken verder slijten. Controleer het remvloei-
stofpeil wanneer de remblokken worden ver-
vangen. Een laag vloeistofpeil kan echter ook
worden veroorzaakt door lekkage en controle
kan noodzakelijk zijn.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant aanbe-
volen remvloeistof. Raadpleeg de paragraaf
"Vloeistoffen en smeermiddelen" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" voor meer
informatie.
SERVICE EN ONDERHOUD
270