Page 209 of 388

Alleen de medewerker van de alarmcentrale
kan op afstand het gesprek beëindigen en,
indien nodig, de auto terugbellen via het
Emergency Call-systeem. Zodra het gesprek
is beëindigd, kunt u nog steeds contact op-
nemen met de alarmcentrale om extra infor-
matie te geven door nogmaals op de knop te
drukken.
SOS-Emergency Call gebruiken
Houd de SOS-Emergency Call-knop enkele
seconden ingedrukt. De LED naast de SOS-
knop knippert één keer en blijft dan branden
om aan te geven dat de oproep is geplaatst.
OPMERKING:
Er is een vertraging van 10 seconden voordat
het gesprek wordt geplaatst, voor het geval
dat de SOS-Emergency Call-knop per onge-
luk wordt ingedrukt. Het systeem zal een
gesproken waarschuwing geven dat een
noodoproep wordt gedaan. Om de oproep te
annuleren, drukt u de SOS-Emergency Call-
knop nogmaals in.Zodra er verbinding is tussen het voertuig en de
alarmcentrale zal het SOS-Emergency Call-
systeem de volgende belangrijke voertuiginfor-
matie doorgeven aan de alarmcentrale:
• Indicatie dat de inzittende een SOS-
Emergency Call heeft gedaan.
• Het chassisnummer (VIN).
• De laatst bekende GPS-coördinaten van het
voertuig.
U kunt vervolgens met de alarmcentrale spre-
ken om te bepalen of extra hulp nodig is.
De SOS-Emergency Call heeft voorrang boven
andere geluidsbronnen. Deze worden ge-
dempt. Als u een telefoon hebt verbonden via
Bluetooth wordt deze losgekoppeld en weer
gekoppeld aan het einde van de SOS-
Emergency Call. Gesproken aanwijzingen be-
geleiden u tijdens de SOS-Emergency Call.
Als er verbinding wordt gemaakt tussen de
alarmcentrale en uw auto, kan de medewer-
ker van de alarmcentrale gesprekken en ge-
luiden in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.Beperkingen van het SOS-Emergency Call sys-
teem
Als het contact in de stand RUN wordt gezet,
voert het Emergency Call-systeem een routi-
necontrole uit. Tijdens deze controle brandt
gedurende ongeveer drie seconden een rood
lampje. Dit signaal moet niet worden verward
met een foutmelding. In geval van een storing
blijft het rode lampje branden. Als het SOS-
Emergency Call-systeem een storing detec-
teert, kan het volgende gebeuren op het mo-
ment dat de storing wordt gedetecteerd:
• De LED naast de knop SOS-knop blijft rood
branden.
• Het Emergency Call-systeem wordt gevoed
door zijn eigen niet-oplaadbare batterij om
ervoor te zorgen dat het blijft werken, zelfs
als de accu leeg is of losgekoppeld is.
Wanneer de systeembatterij leeg is, geeft
het display in de instrumentengroep een
speciaal bericht weer, anders dan berichten
met betrekking tot andere soorten storin-
gen. In dit geval werkt het systeem alleen
als het wordt gevoed door de accu van het
voertuig.
207
Page 210 of 388

• De instrumentengroep geeft een bericht
weer en een waarschuwingslampje om u
erop te attenderen contact op te nemen
met het servicenetwerk.
Zelfs als het SOS-Emergency Call-systeem
goed werkt, kunnen externe of onbeheersbare
factoren ervoor zorgen dat het systeem niet
werkt of stopt met werken. Dit kunnen de
volgende factoren zijn:
• De sleutelhouder is uit het voertuig verwij-
derd en de vertraagde accessoiremodus is
actief.
• De contactschakelaar staat in de stand
OFF.
• De elektrische systemen van het voertuig
zijn defect.
• De software en/of hardware van het SOS-
Emergency Call systeem is beschadigd tij-
dens een aanrijding.
• Er zijn netwerkproblemen die de werking
van het systeem kunnen beperken of be-
lemmeren (bijv. fout van de medewerker
van de alarmcentrale, druk netwerk, slecht
weer, enz.).Als de aansluiting van de accu niet werkt als
gevolg van een botsing of een ongeval, kan
het systeem gedurende een beperkte tijd een
SOS-Emergency Call ondersteunen. Als de
accu wordt losgekoppeld voor onderhoud,
wordt het systeem uitgeschakeld. In dit geval
kunt u alleen een SOS-Emergency Call plaat-
sen wanneer de accu opnieuw wordt aange-
sloten op het elektrische systeem van het
voertuig.
Systeemvereisten
• Deze functie is alleen beschikbaar voor
voertuigen die worden verkocht in de Eu-
raziatische douane-unie.
• Het voertuig moet een werkende 3G-
netwerkverbinding hebben.
• Het voertuig moet worden gevoed door een
goed functionerend elektrisch systeem.
• Het contact moet in de stand RUN of ACC
staan, of de stand OFF tot de achtergrond-
verlichting blijft branden.WAARSCHUWING!
• Plaats nooit voorwerpen op of in de
buurt van 3G- en GPS-antennes van het
voertuig. Dat zou de ontvangst van het
3G- en GPS-signaal kunnen verhinde-
ren, waardoor uw voertuig mogelijk geen
noodoproep meer kan plaatsen. Een wer-
kende 3G-netwerkverbinding en een
GPS-signaal zijn nodig voor de goede
werking van het SOS-Emergency Call-
systeem.
• Breng later geen elektrische apparatuur
aan in het elektrisch systeem van de
auto. Dit kan ertoe leiden dat uw auto
geen noodoproepsignaal meer kan uit-
zenden. Om storing te voorkomen die tot
uitval van het SOS-Emergency Call sys-
teem kan leiden, dient u nooit later
apparatuur (bijv. mobiele zend- en ont-
vangstapparatuur of CB-radio, datare-
corder, etc.) in het elektrisch systeem
van uw voertuig aan te brengen of de
antennes te veranderen. ALS UW VOER-
TUIG OM EEN OF ANDERE REDEN AC-
CUVOEDING VERLIEST (ZOALS ON-
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
208
Page 211 of 388

WAARSCHUWING!
DER MEER TIJDENS OF NA EEN ON-
GEVAL), ZULLEN OOK DE MTC+ FUNC-
TIES, APPS EN SERVICES NIET WER-
KEN.
• De controller van het beveiligingssys-
teem voor inzittenden schakelt het waar-
schuwingslampje voor het airbagsys-
teem in de instrumentengroep in als er
een storing wordt gedetecteerd in een
van de onderdelen van het airbagsys-
teem. Als het waarschuwingslampje voor
het airbagsysteem brandt, werkt het air-
bagsysteem mogelijk niet goed en kan
het SOS-Emergency Call-systeem moge-
lijk geen signaal naar de alarmcentrale
zenden. Als het waarschuwingslampje
voor het airbagsysteem brandt, dient u
contact op te nemen met het servicenet-
werk om het airbagsysteem onmiddellijk
te laten controleren.
• Als u de LED op de SOS-Emergency
Call-knop negeert, kan dit betekenen
dat u mogelijk geen gebruik kunt maken
van SOS-Emergency Call wanneer dat
nodig is. Als de LED op de SOS-
WAARSCHUWING!
Emergency Call-knop rood brandt, dient
u contact op te nemen met het service-
netwerk om het SOS-Emergency Call-
systeem onmiddellijk te laten controle-
ren.
• Als een inzittende mogelijk in gevaar is
(bijv. als er vuur of rook zichtbaar is, bij
gevaarlijke verkeersomstandigheden of
een gevaarlijke locatie), wacht dan niet
tot u spraakcontact met een centralist
van de alarmcentrale hebt. Alle inzitten-
den dienen de auto onmiddellijk te ver-
laten en zich naar een veilige plek te
begeven.
• Het niet uitvoeren van periodiek onder-
houd en regelmatige controles aan uw
voertuig kan leiden tot schade aan uw
voertuig, een ongeval of ernstig letsel.Veelgestelde vragen:
Wat gebeurt er als ik per ongeluk op de SOS-
Emergency Call-knop druk?
• U hebt na het indrukken van de noodknop
10 seconden de tijd om de oproep te annu-
leren. Om de oproep te annuleren, drukt u
nogmaals op de knop.
Wat voor soort informatie wordt verzonden wan-
neer ik een SOS-Emergency Call doe vanuit mijn
voertuig?
• Bepaalde voertuiginformatie, zoals het VIN,
wordt doorgegeven samen met de laatst
bekende GPS-locatie. De medewerker van
de alarmcentrale kan gesprekken en gelui-
den in uw voertuig opnemen zodra er ver-
binding is. Door gebruik te maken van de
dienst gaat u ermee akkoord dat deze infor-
matie wordt gedeeld.
Wanneer kan ik de SOS-Emergency Call-knop
gebruiken?
• U kuntALLEENgebruikmaken van de SOS-
Emergency Call-knop om een oproep te
plaatsen als u of iemand anders noodhulp
nodig heeft.
209
Page 212 of 388
GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Lampen Gloeilampnummer
Instapverlichting voor C5W
Instapverlichting voor (zonnekleppen) C5W
Dakverlichting achter (modellen zonder inschuifbaar dak) C5W
Interieurverlichting achter (modellen met inschuifbaar dak) C5W
Interieurverlichting HT-168
Interieurverlichting (handschoenenkastje) HT-168
Gloeilampen van de buitenverlichting
Lampen Gloeilampnummer
Koplampen dimlicht (halogeen) H11LL
Koplampen grootlicht (halogeen) 9005LL
Parkeerlicht voor/daglichtlamp (DRL) PSX24W
Richtingaanwijzers vóór 7444NA
Parkeerlicht voor — Premium LED LED (service bij erkende dealer)
Mistlampen voor H11LL
Dimlicht/grootlicht (HID) D3S (HID) (service bij erkende dealer)
Richtingaanwijzers (buitenspiegel) LED (service bij erkende dealer)
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
210
Page 213 of 388

Lampen Gloeilampnummer
Achterlichten/remlichten Premium achterlichten: LED (service bij erkende dealer)
Basis achterlichten: W21/5WLL-M
Mistlampen achter W21WLL
Richtingaanwijzers W21WLL voor premium achterlichten
W21/5WLL voor basis achterlichten
Derde remlicht LED (service bij erkende dealer)
Kentekenverlichting LED (service bij erkende dealer)
Achterkleplamp achteruit W21WLL
Achterkleplamp achter LED (service bij erkende dealer)
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen bevatten een lichtbron met
hoogspanningsontlading. Zelfs wanneer de
koplampen zijn uitgeschakeld, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een HID-
koplamp te vervangen. Als een HID-koplamp
defect raakt, laat deze dan door een erkende
dealer vervangen.OPMERKING:
De ingeschakelde koplampen van voertuigen
met HID-koplampen hebben een blauwe tint.
Na ongeveer 10 seconden, wanneer het sys-
teem is opgeladen, vermindert de intensiteit
van de tint en wordt de kleur witter.
WAARSCHUWING!
De fitting van de HID-koplamp komt kort
onder hoogspanning te staand wanneer als
de koplampschakelaar naar de stand ON
wordt gedraaid. Als het onderhoud niet
correct wordt uitgevoerd, kan deze hoog-
spanning een ernstige elektrische schok of
zelfs elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw
erkende dealer voor service.
211
Page 214 of 388
Gloeilampen buitenverlichting vervangen
Koplampen
Grootlicht/dimlicht - halogeen
De lampen zijn toegankelijk via de wielkuip.
Ga als volgt te werk:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Verwijder de kap van de koplamp.
4. Draai de fitting van de koplamp linksom
en trek deze naar buiten.5. Duw de borglip op de koplampconnector
in en verwijder de lamp en de fitting.
6. Plaats de nieuwe lamp en zorgt dat deze
goed vast zit.
7. Plaats de lamp en de fitting; draai deze
rechtsom om ervoor te zorgen dat deze
goed vast zit.
8. Breng de wielkuip weer aan.
Koplamp
1 — Kap van dimlicht
2 — Kap van grootlicht
KoplampfittingIN GEVAL VAN NOOD/PECH
212
Page 215 of 388

OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te
raadplegen.
WAARSCHUWING!
Vervang de lampen alleen als de motor is
uitgeschakeld. Zorg er ook voor dat de
motor koud is, om brandwonden te voorko-
men.
Richtingaanwijzer/parkeerlicht/
dagrijverlichting
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.
3. Verwijder de elektrische stekkers.
4. Bij de lamp van de dagrijverlichting: pak
de lamp bij de bovenste en onderste ver-
grendellippen en druk deze in tot u de
lamp kunt verwijderen.5. Om de lamp van de dagrijverlichting te
vervangen drukt u deze voorzichtig in de
richting van de behuizing. Als u zowel de
bovenste als de onderste vergrendellip
hebt horen klikken, weet u zeker dat de
lamp goed vastzit.
6. Bij de lamp van de richtingaanwijzer:
draai deze linksom en verwijderde lamp
en de fitting. Trek de lamp recht uit de
fitting.
7. Plaats de lamp en de fitting en draai ze
rechtsom zodat ze goed vast zitten.
8. Sluit de elektrische stekkers weer aan.
9. Breng de wielkuip weer aan.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
Mistlampen vóór
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Draai de voorwielen helemaal naar links of
rechts.
2. Verwijder de wielkuip.3. Druk de lip van de elektrische stekker in
om deze te verwijderen.
4. Draai de lamp linksom en vervang de lamp
vervolgens.
5. Plaats de nieuwe lamp in de fitting en zorg
ervoor dat de lamp goed vast zit.
6. Sluit de elektrische stekker weer aan.
7. Breng de wielkuip weer aan.
Mistlampbehuizing
1 — Lamp
213
Page 216 of 388
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
Achterlichten, achteraan op de zijkant van de
carrosserie
Bevatten het volgende:
• Parkeerlichten
• Remlichten
• Richtingaanwijzer
Ga als volgt te werk om de lampen te vervan-
gen:
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de bevestigingen met een ge-
schikt gereedschap.
3. Koppel de stekker los door de ontgrende-
ling in te drukken.
4. Verwijder het achterlicht aan de zijkant
van de carrosserie door het weg te schui-
ven van de achterkant van het voertuig.5. Vervang de lamp en draai en verwijder zo
nodig de behuizing van de lamp.
Opening achterlichten aan de zijkant
1 — Bevestigingen
Achterlichten aan de zijkant van de
carrosserie
1 — Achterlicht, achteraan op de zij-
kant van de carrosserie
2 — Tapeinde
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
214