Page 129 of 240

BELANGRIJK
136)Als de zekering opnieuw doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
137)Vervang een doorgebrande zekering
nooit door metalen draden of ander
materiaal.
138)Vervang een zekering nooit door een
exemplaar met een grotere stroomsterkte
(ampère); BRANDGEVAAR.
139)Als een hoofdzekering (MEGA-FUSE,
MIDIFUSE, MAXI-FUSE) doorbrandt,
neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
140)Controleer voordat een zekering
wordt vervangen, of de contactsleutel
verwijderd is en of alle stroomverbruikers
uitstaan en/of zijn ontkoppeld.
141)Als een hoofdzekering voor
veiligheidsinrichtingen (airbagsysteem,
remsysteem), motorsysteem (motor,
versnellingsbak) of stuurinrichting
doorbrandt, neem dan contact op met het
Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJK
52)Als de motorruimte moet worden
gewassen, vermijd dan dat de waterstraal
rechtstreeks op de zekeringenkast en de
motoren van de ruitenwissers gericht
wordt.
EEN WIEL
VERVANGEN
142) 143) 144) 145) 146)
KRIK
Het is nuttig om het volgende te weten:
de krik weegt 1,76 kg;
de krik behoeft geen afstelling;
de krik niet kan worden gerepareerd:
in geval van een defect moet de krik
door een origineel exemplaar worden
vervangen;
afgezien van de slinger mag geen
enkel ander gereedschap op de krik
gemonteerd worden.
Onderhoud krik
voorkom dat er vuil op de
“wormschroef” terechtkomt;
zorg ervoor dat de "wormschroef"
altijd gesmeerd is;
breng nooit wijzigingen aan de krik
aan.
Omstandigheden waarin de krik
niet gebruikt moet worden
temperatuur onder -40°C
op zanderige of modderige grond
op ongelijke ondergrond
op steile wegen
onder extreme
weersomstandigheden: onweer,
tyfonen, orkanen, sneeuwstormen,
stormen, enz.
in direct contact met de motor of
voor reparaties onder het voertuig
op schepen.
VERVANGINGS-
PROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een plek die
niet gevaarlijk is voor het verkeer en
waar het wiel op veilige wijze vervangen
kan worden. De grond moet zo
mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, trek de handrem
aan en schakel de 1steversnelling of de
achteruit in. Doe het reflecterende
veiligheidsvest (wettelijk verplicht) aan
voordat u uit de auto stapt;
open de achterklep, til de mat A fig.
114 op;
127
Page 130 of 240

neem de sleutel A fig. 115 uit de
gereedschapskist, draai de
vergrendeling los, pak de
gereedschapskist B en zet hem naast
het te vervangen wiel. Pak vervolgens
het ruimtebesparende reservewiel C. Bij
de versies Panda VAN en Panda 4x4
kunnen de krik en de gereedschappen
zich onder de voorstoel aan
passagierszijde bevinden;
draai de wielbouten ongeveer een
slag los d.m.v. de sleutel A fig. 116;
plaats de krik onder de auto, nabij
het te verwisselen wiel;
gebruik de voorziening A fig. 117 om
de krik te verlengen tot de bovenkant
van de krik B fig. 118 in de rand C van
de chassisbalk komt (vlakbij de
markering
op de chassisbalk);
waarschuw alle omstanders dat de
auto wordt opgekrikt; zorg dat niemand
in de buurt van de auto komt tot deze
weer helemaal op grond staat;
plaats de slinger D fig. 117 in de
zitting in voorziening A en krik het
voertuig op tot het wiel enkele
centimeters van de grond is;
verwijder het wieldeksel na de 3
wielbouten te hebben losgedraaid en
draai vervolgens de vierde wielbout los
om het wiel te verwijderen (alleen voor
versies met wieldeksel bevestigd met
wielbouten);
zorg dat de contactvlakken van het
noodreservewiel en de velg schoon
zijn om het losraken van de wielbouten
te voorkomen;
114F1D0723
AB
C
115F1D0073
116F1D0074
117F1D0075
118F1D0076
128
NOODGEVALLEN
Page 131 of 240

monteer het ruimtebesparende
reservewiel door de eerste wielbout
twee slagen aan te draaien in het gat
dat zich het dichtst bij het ventiel
bevindt;
neem de sleutel A fig. 116 en draai
de wielbouten volledig vast;
draai aan de slinger van de krik D
fig. 117 om de auto omlaag te brengen.
Verwijder de krik;
53)
gebruik sleutel A fig. 116 om de
bouten om de beurt en diametraal
volledig vast te draaien;
het wordt aanbevolen om bij
vervanging van een wiel met
lichtmetalen velg het wiel
ondersteboven, met het versierde
gedeelte naar boven gericht te leggen.
EEN NORMAAL WIEL
MONTEREN
54)
Volg de eerder beschreven procedure,
krik het voertuig op en verwijder het
ruimtebesparende reservewiel.
Versies met stalen velgen
Ga als volgt te werk:
zorg dat de contactvlakken van het
standaard wiel en de velg schoon
zijn om losraken van de wielbouten te
voorkomen;
monteer het standaardwiel door de
eerste wielbout 2 slagen aan te draaien
in het gat dat zich het dichtst bij het
ventiel bevindt;
monteer het wieldeksel, lijn het gat
met de bout die u gemonteerd hebt uit,
monteer vervolgens de andere bouten;
draai de wielbouten vast met de
bijgeleverde sleutel;
breng het voertuig omlaag en
verwijder de krik;
gebruik de meegeleverde sleutel om
de bouten om de beurt en diametraal
volledig vast te draaien.
Versies met lichtmetalen velgen
Ga als volgt te werk:
monteer het wiel op de naaf en draai
met de bijgeleverde sleutel de bouten
vast;
breng het voertuig omlaag en
verwijder de krik;
gebruik de meegeleverde sleutel om
de bouten om de beurt en diametraal
volledig vast te draaien;
monteer de vastgeklemde naafdop,
en zorg er daarbij voor dat het
referentiegat op het wiel samenvalt met
de referentiepen op de naafdop.
OPMERKING Indien onmjuist
gemonteerd, kan het wieldeksel
loskomen tijdens het rijden.Na voltooiing van de
werkzaamheden:
plaats het noodreservewiel in het
daarvoor bestemde vak in de
bagageruimte;
berg de krik en de andere
werktuigen in de gereedschapshouder
op;
plaats de gereedschaphouder en de
gereedschappen op het
noodreservewiel;
leg de mat van de bagageruimte
weer goed op zijn plaats.
129
Page 132 of 240

BELANGRIJK
142)Het ruimtebesparende reservewiel
(voor bepaalde versies/markten) is
specifiek voor de auto; monteer het niet op
andere auto’s en monteer ook geen
ruimtebesparende reservewielen afkomstig
van andere auto’s. Gebruik het
ruimtebesparende reservewiel alleen in
noodgevallen. Gebruik het nooit langer dan
strikt noodzakelijk en rijd nooit harder dan
80 km/h. Op het noodreservewiel is een
oranje sticker aangebracht waarop de
belangrijkste waarschuwingen over het
gebruik en de betreffende beperkingen zijn
vermeld. Deze sticker mag nooit verwijderd
of afgedekt worden. Op de sticker staan
de volgende aanwijzingen in vier talen:
“Waarschuwing! Alleen voor tijdelijk
gebruik! max. 80 km/h! Vervang het
noodreservewiel zo snel mogelijk door het
standaard wiel. Dek deze aanwijzingen
niet af." Monteer nooit een wieldeksel op
het noodreservewiel.
143)Waarschuw de andere weggebruikers
voor de stilstaande auto conform de
plaatselijke wettelijke voorschriften:
alarmknipperlichten, gevarendriehoek enz.
Alle inzittenden moeten de auto verlaten,
vooral als de auto zwaar beladen is.
Passagiers moeten op een veilige afstand
van het verkeer wachten terwijl het wiel
wordt verwisseld. Blokkeer de wielen met
blokken of andere geschikte voorwerpen
als de auto op een helling of een slecht
wegdek stilstaat.144)Een gemonteerd reservewiel wijzigt de
rijeigenschappen van de auto. Vermijd
bruusk optrekken en remmen, scherpe
stuurbewegingen en snelle bochten. De
totale levensduur van het
ruimtebesparende reservewiel is ongeveer
3000 km. Hierna moet de band vervangen
worden door een nieuw exemplaar van
hetzelfde type. Monteer nooit een
standaard band op de velg van een
ruimtebesparend reservewiel. Zorg ervoor
dat het verwisselde wiel zo snel mogelijk
wordt gerepareerd en gemonteerd. Het
gebruik van twee of meer
ruimtebesparende reservewielen is
verboden. Smeer de schroefdraad van de
wielbouten niet met vet voordat ze
gemonteerd worden: ze kunnen hierdoor
losraken.145)De krik is een gereedschap dat
ontwikkeld en ontworpen is voor
het vervangen van een wiel, als een band
lek of beschadigd raakt, op het voertuig
waarbij de krik is geleverd of bij voertuigen
van hetzelfde model. Elk ander gebruik, bijv.
om andere modellen voertuigen of andere
dingen op te krikken, is ten strengste
verboden. Nooit gebruiken voor onderhoud
of reparatie-activiteiten onder de auto of
om de zomer-/winterbanden te verwisselen
en andersom. Zorg dat u zich nooit
bevindt onder het opgekrikte voertuig. Als
er werk onder het voertuig verricht moet
worden, neem dan contact op met het Fiat
Servicenetwerk. Onjuiste plaatsing van de
krik kan er toe leiden dat het opgekrikte
voertuig eraf valt: gebruik hem alleen op de
aangegeven plaatsen. Gebruik de krik niet
voor zwaardere lasten dan is aangegeven
op het plaatje op de krik. Start de motor
nooit wanneer het voertuig opgekrikt is. Als
het voertuig meer dan noodzakelijk is
opgekrikt, kan alles onstabieler worden,
met het risico dat het voertuig met een
harde klap omlaag komt. Krik daarom het
voertuig alleen op zover als nodig is, om
toegang te krijgen tot het reservewiel.
146)Als het wieldeksel niet goed
gemonteerd is, kan het tijdens het rijden
losraken. Voer nooit werkzaamheden
aan het ventiel uit. Steek nooit
gereedschap tussen de velg en de band.
Controleer regelmatig de spanning van
zowel de banden als het ruimtebesparende
reservewiel, in overeenstemming met de
spanningswaarden die zijn aangegeven in
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
130
NOODGEVALLEN
Page 133 of 240

BELANGRIJK
53)Zorg voor voldoende werkruimte bij het
opkrikken om schaafwonden aan uw
hand door contact met de grond te
voorkomen. Ook de bewegende delen van
de krik ("wormschroef" en gewrichten)
kunnen verwondingen veroorzaken: raak
deze delen niet aan. In geval van
accidenteel contact met smeervet, het
betreffende deel zorgvuldig schoonmaken.
54)Neem zo snel mogelijk contact op
met het Fiat Servicenetwerk om het
correcte aanhaalkoppel van de wielbouten
te laten controleren.
Fix&Go-kit
147) 148)
55)
BESCHRIJVING
De Fix&Go snelle bandenreparatiekit fig.
119 bevindt zich in de bagageruimte,
in een specifieke doos, en omvat:
een busje A met afdichtmiddel,
voorzien van: een transparante
vulleiding voor het inspuiten van het
afdichtmiddel D en een sticker C met
daarop het opschrift “Max. 80 km/h”
die na reparatie van de band op een
goed zichtbare plaats moet worden
aangebracht (bijv. op het dashboard);
een compressor B;
een folder met aanwijzingen voor het
gebruik van de kit;
een paar handschoenen in het
compartiment van de vulleiding van het
busje D.REPARATIEPROCEDURE
Ga als volgt te werk:
stop de auto op een plek die niet
gevaarlijk is voor het verkeer en waar
de procedure op veilige wijze
uitgevoerd kan worden. De grond moet
zo mogelijk vlak en voldoende compact
zijn;
zet de motor af, schakel de
noodknipperlichten en de parkeerrem
in;
trek het reflecterende veiligheidsvest
aan voordat u uit de auto stapt (houd
u in elk geval aan de wettelijke
voorschriften van het land waarin u
rijdt);
plaats het busje A met afdichtmiddel
in de daarvoor bestemde ruimte in de
compressor B en druk het hard omlaag
fig. 119. Verwijder de sticker met de
indicatie van de snelheid C en plak
deze op een zichtbare plaats (fig. 123).
doe de handschoenen aan;
119F1D0709
131
Page 134 of 240

verwijder de dop van het ventiel van
de lekke band en schroef de
transparante leiding voor de
afdichtingsvloeistof D fig. 119 op de
klep. Indien een busje van 250 mm
aanwezig is, is de behuizing van de
transparante leiding voorzien van een
verwijderbare ring om het uitnemen
te vergemakkelijken. Zorg ervoor dat de
AAN-UIT-knop E fig. 121 in de
uit-stand staat (knop niet ingedrukt);
steek de stekker F fig. 120 in het
12V-stopcontact van het voertuig
en start de motor;
schakel de compressor in door te
drukken op de AAN-UIT-knop E fig.
121. Zodra de druk die vermeld wordt
in de paragraaf "Wielen" in het
hoofdstuk "Technische gegevens" of op
het daarvoor bestemde label op de
drukmeter G verschijnt, schakelt u de
compressor weer uit met de
ON/OFF-knop E
verwijder het busje A van de
compressor door op knop H te drukken
en het busje A voorzichtig omhoog te
trekken fig. 122.
Als de meter G fig. 121 een spanning
van minder dan 1,8 bar / 26 psi
weergeeft 15 minuten nadat de
compressor ingeschakeld werd,
schakel dan de compressor uit,
ontkoppel de vulleiding D van het
ventiel van de band en verwijder het
busje A van de compressor fig. 122.Verplaats het voertuig circa 10 m voor
een betere verdeling van het
afdichtmiddel; stop het voertuig op een
veilige wijze, schakel de handrem in
en herstel de spanning met de zwarte
vulleiding I fig. 124 tot de vereiste
waarde is bereikt. Als ook 15 minuten
na het starten de spanning minder dan
1,8 bar / 26 psi is, rij dan niet verder,
maar neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
120F1D0710
121F1D0711
122F1D0712
123F1D0713
132
NOODGEVALLEN
Page 135 of 240

Na ongeveer 8 km / 5 mijl gereden te
hebben, het voertuig op een veilige
en geschikte plaats zetten, met de
handrem ingeschakeld. Neem de
compressor en herstel de druk met de
zwarte vulleiding I fig. 124.
Als de weergegeven spanning hoger is
dan 1,8 bar / 26 psi, herstel dan de
spanning en rij voorzichtig zo snel
mogelijk naar een dealer van het Fiat
Servicenetwerk. Indien de spanning
echter lager is dan 1,8 bar / 26 psi, rij
dan niet verder, maar neem contact op
met het Fiat Servicenetwerk.
OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
stop het voertuig op een veilige
manier, zoals hierboven beschreven, en
schakel de handrem in;
neem de zwarte vulleiding I fig. 124
uit en schroef deze stevig op het ventiel
van de band. Volg de aanwijzingen in
fig. 120 en fig. 124.
Druk op de ontluchtingsknop J fig. 121
om eventuele overmatige
bandenspanning weg te nemen.
VERVANGING
FILTERELEMENT
Ga als volgt te werk:
gebruik alleen originele Fix&Go-
filterelementen die kunnen worden
aangeschaft bij het Fiat Servicenetwerk.
om het element A fig. 119 te
verwijderen, op de knop H fig. 122
drukken en deze omhoog trekken.
BELANGRIJK
147)De informatie die vereist is door het
voorschrift dat van toepassing is, staat
vermeld op het etiket van de verpakking
van de Fix&Go kit. Lees het etiket op
het busje vóór gebruik, vermijd oneigenlijk
gebruik. De kit dient gebruikt te worden
door volwassenen en mag niet gebruikt
worden door kinderen.148)BELANGRIJK: Overschrijd de snelheid
van 80 km/h niet. Vermijd abrupt
accelereren of remmen. De Fix&Go-kit
voorziet in een tijdelijke reparatie, daarom
moet de band zo snel mogelijk onderzocht
en gerepareerd worden door een
specialist. Alvorens de kit te gebruiken,
controleren of de band niet buitensporig
beschadigd is en dat de velg in goede
conditie is, gebruik de kit anders niet en bel
pechverhelping. Verwijder vreemde
voorwerpen niet uit de band. Laat de
compressor niet langer dan 20 minuten
achter elkaar aan staan -
oververhittingsgevaar.
BELANGRIJK
55)Het afdichtmiddel werkt bij
buitentemperaturen tussen -40°C en
+55°C. Het afdichtmiddel heeft een
houdbaarheidsdatum. Banden met een
beschadiging van het bandoppervlak
tot een maximale diameter van 6
mm kunnen hersteld worden. Toon het
busje en het etiket aan het personeel dat
de band zal behandelen die hersteld werd
met de bandenreparatiekit.
124F1D0714
133
Page 136 of 240

STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met startkabels en de
accu van een ander voertuig, of met
een hulpaccu.
Als het waarschuwingslampje
constant aan blijft op het
instrumentenpaneel, neem onmiddellijk
contact op met het Fiat Servicenetwerk.
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Bij gebruik van hulpaccu dient men zich
te houden aan de instructies voor
gebruik en de voorzorgsmaatregelen
die zijn aangegeven door de fabrikant.
Gebruik geen hulpaccu of enige andere
externe voedingsbron met een
spanning hoger dan 12 V: de accu, de
startmotor, de dynamo en het
elektrische systeem van het voertuig
kunnen hierdoor worden beschadigd.
Probeer niet te starten met een
hulpaccu als de accu bevroren is. De
accu kan kapot gaan en ontploffen!VOORBEREIDEN VAN
STARTEN MET
HULPACCU
149) 150)
56) 57)
BELANGRIJK De plusklem (+) van de
accu is voorzien van een beschermkap.
Til de afschermkap op om toegang te
krijgen tot de plusklem.
Ga als volgt te werk:
trek de handrem aan, zet de pook
van de Dualogic versnellingsbak in
stand P (Parkeren) of, voor versies met
handgeschakelde versnellingsbak, in
de vrijstand en draai de contactsleutel
naar STOP;
schakel alle andere elektrische
apparaten in de auto uit;
als een ander voertuig klaar is voor
een noodstart, parkeer dan het voertuig
binnen het bereik van de te gebruiken
startkabels, trek de handrem aan en
zorg ervoor dat het contactslot is
uitgeschakeld.
BELANGRIJK Vermijd contact tussen
beide voertuigen, dit kan immers een
massaverbinding veroorzaken wat
tot ernstig letsel aan mensen in
de buurt kan leiden.PROCEDURE VOOR
STARTEN MET
HULPACCU
BELANGRIJK Het verkeerd uitvoeren
van onderstaande procedure kan leiden
tot ernstige letsel bij mensen of schade
aan het laadsysteem van één of beide
voertuigen. Volg de onderstaande
instructies nauwkeurig op.
Kabels aansluiten
Ga als volgt te werk om de auto te
starten met een hulpaccu:
sluit een uiteinde van de pluskabel
(+) aan op de plusklem (+) van de auto
met de lege accu;
sluit het andere uiteinde van de
pluskabel (+) aan op de plusklem (+)
van de hulpaccu;
sluit een uiteinde van de minkabel (–)
aan op de minklem (–) van de
hulpaccu;
sluit het andere uiteinde van de
minkabel (–) aan op een massapunt van
de motor (het zichtbare metalen deel
van de motor van de auto met lege
accu) ver uit de buurt van de accu en
het inspuitsysteem;
start de motor van het voertuig met
de hulpaccu, laat de motor enkele
minuten stationair draaien. Start de
motor van de auto met lege accu.
134
NOODGEVALLEN