Page 65 of 240

Symbool of bericht Wat het betekent
STORING BRANDSTOFNIVEAUSENSOR
Het symbool verschijnt en alle tuiten verdwijnen in het geval van een storing in de brandstofmetersensor.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Fiat Servicenetwerk.
START&STOP
(Voor bepaalde versies/markten)Het bericht wordt weergegeven wanneer het Start&Stopsysteem wordt in-/uitgeschakeld door het
indrukken van de knop
in het midden van het dashboard.
Als het Start&Stopsysteem is ingeschakeld, is de led op de knop uit; als het systeem is uitgeschakeld gaat
de led branden.
GRAVITY CONTROL
(Panda Cross 4x4 versies)De in werking treding, de niet toegestane inwerking treding en de uitschakeling van het Gravity Control-
systeem worden getoond op het display.
SERVICEWanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen, verschijnt het woord “Service” op het scherm, gevolgd
door het aantal resterende kilometers of mijlen. Dit wordt automatisch weergegeven, met de contactsleutel
op MAR, 2000 km (of het equivalent in mijlen) vóór de onderhoudsbeurt of, indien aanwezig, 30 dagen
vóór de onderhoudsbeurt. Het wordt ook elke keer weergegeven wanneer de sleutel op MAR wordt
gedraaid of, voor bepaalde versies/markten, om de 200 km (of het equivalent in mijlen).
Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk om de werkzaamheden van het "Geprogrammeerd
onderhoudsschema" te laten verrichten en het bericht te resetten.
63
Page 66 of 240
Symbool of bericht Wat het betekent
DUALOGIC
VERSNELLINGSBAKBij versies uitgerust met "Dualogic" versnellingsbak, kunnen de volgende berichten worden weergegeven:
Versnellingen verminderen
Manuele modus niet beschikbaar
Automatische modus niet beschikbaar
Oververhitting koppeling
Rempedaal indrukken
Rempedaal indrukken Vertraagde start
Versnelling niet beschikbaar
Manoeuvre niet toegestaan
Rempedaal indrukken en manoeuvre herhalen
Plaatsing van de versnellingspook in N (vrijstand).
28) 29)
BELANGRIJK
28)Neem contact op met het Fiat Servicenetwerk als de berichten niet van het display verdwijnen.
29)Om de koppeling te sparen mag het gaspedaal niet gebruikt worden om de auto stil te laten staan (bijvoorbeeld: bij stilstand op een
helling); door oververhitting kan de koppeling beschadigd raken. Gebruik in dit geval het rempedaal en bedien het gaspedaal alleen als u
gereed bent om weg te rijden.
64
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 67 of 240
VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee het voertuig is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze gebruikt moeten
worden.ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN . 66
RIJHULPSYSTEMEN ...................... 73
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN ................................. 77
VEILIGHEIDSGORDELS .................. 77
SBR-SYSTEEM (SEAT BELT
REMINDER) .................................... 79
VOORAANSPANNERS .................... 81
KINDERZITJES ............................... 83
AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS ........................................ 93
65
Page 68 of 240

ACTIEVE
VEILIGHEIDS-
SYSTEMEN
ABS (Anti-lock Braking
System)
Dit systeem, dat integraal deel uitmaakt
van het remsysteem, voorkomt het
blokkeren of slippen van een of
meerdere wielen op alle soorten
wegdek en ongeacht de kracht van de
remwerking, zodat de auto, zelfs bij een
noodstop, onder controle gehouden
kan worden.
BELANGRIJK Een inrijperiode van circa
500 km is vereist om het beste uit het
remsysteem te halen: vermijd tijdens
deze periode bruusk, herhaaldelijk
of langdurig remmen.
Het ABS-systeem omvat ook de
volgende subsystemen: EBD (Electronic
Braking Force Distribution), MSR
(Motor Schleppmoment Regelung) en
HBA (Mechanical Brake Assist) (voor
bepaalde versies/markten).Inwerkingtreding van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in
werking treedt.
44) 45) 46) 47) 48) 49) 50) 51) 52)
ESC-SYSTEEM
(Electronic Stability
Control)
(voor bepaalde versies/markten)
Dit elektronische systeem waakt over
de stabiliteit van de auto als de wielen
hun grip verliezen, waardoor de
richtingsstabiliteit van de auto beter is.
Het systeem herkent potentieel
gevaarlijke situaties voor de stabiliteit
van de auto en grijpt automatisch en op
gedifferentieerde manier in op de
remmen van de vier wielen door een
stabiliserend koppel te leveren.
Het ESC-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart; het kan niet worden
uitgeschakeld.Inwerkingtreding van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampjeESCop het
instrumentenpaneel, om de bestuurder
te waarschuwen dat de stabiliteit en
de grip van het voertuig kritiek zijn.
53) 54) 55) 56) 57) 58)
HH-SYSTEEM (Hill
Holder)
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem en helpt de bestuurder bij
het wegrijden op hellingen.
Het wordt onder de volgende
omstandigheden automatisch
geactiveerd:
op een helling- als het voertuig
auto stilstaat op een weg met een
hellingsgraad van meer dan 5% met
draaiende motor, ingetrapt rempedaal
en de versnellingsbak in de vrijstand
of met ingeschakelde versnelling
(andere dan achteruit);
heuvelafwaarts: als de auto stilstaat
op een afdalende weg van meer dan
5% met draaiende motor, ingetrapt
rempedaal en de versnellingsbak in de
achteruit.
66
VEILIGHEID
Page 69 of 240

Tijdens het wegrijden houdt de
regeleenheid van het ESC-systeem de
wielen geremd, totdat het nodige
motorkoppel is bereikt om te kunnen
wegrijden, of in ieder geval maximaal 2
seconden, zodat de bestuurder de
tijd heeft om de rechtervoet van het
rempedaal naar het gaspedaal te
verplaatsen.
Als na 2 seconden niet wordt
weggereden, wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld en wordt de
remdruk geleidelijk gereduceerd.
Tijdens deze fase kan een typisch
mechanisch geluid van de remmen
hoorbaar zijn. Dit geluid wijst erop dat
de auto weldra in beweging zal komen.
OPMERKING: Het Hill Holdersysteem
is niet actief als de parkeerrem is
ingeschakeld.
BELANGRIJK Het Hill Holder-systeem
is geen parkeerrem; verlaat daarom
nooit het voertuig zonder eerst de
handrem te hebben aangetrokken, de
motor te hebben afgezet en de eerste
versnelling te hebben ingeschakeld,
met het voertuig in veilige
omstandigheden geparkeerd.ASR (AntiSlip
Regulation) SYSTEEM
Dit systeem is een onderdeel van het
ESC-systeem. Het wordt automatisch
in geschakeld als één of beide
aangedreven wielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad,
besneeuwd of met ijzel bedekt wegdek,
enz.
Afhankelijk van de slipomstandigheden
kunnen twee verschillende
regelsystemen worden geactiveerd:
als beide aandrijfwielen doorslippen,
reduceert het ASR-systeem het
motorvermogen;
als slechts één aandrijfwiel doorslipt,
blokkeert het ASR-systeem
automatisch het doorslippende wiel.
Inschakeling/uitschakeling van het
systeem
Het ASR-systeem wordt automatisch
ingeschakeld wanneer de motor wordt
gestart.
Tijdens het rijden kan het ASR
uitgeschakeld en vervolgens weer
ingeschakeld worden door op de knop
ASR OFF fig. 49 te drukken.Wanneer het systeem wordt
ingeschakeld, verschijnt er bij sommige
versies een speciaal bericht op het
display. Wanneer het systeem niet actief
is, gaat de led op de knop ASR OFF
branden en verschijnt er bij sommige
versies een bericht op het display.
Wanneer het ASR tijdens het rijden
wordt uitgeschakeld, wordt
automatisch weer ingeschakeld
wanneer de motor weer gestart wordt.
Wanneer met sneeuwkettingen wordt
gereden, kan het handig zijn om het
ASR uit te schakelen: onder deze
omstandigheden levert het doorslippen
van de aandrijfwielen bij het wegrijden
immers meer trekkracht op.
59) 60) 61) 62) 63)
49F1D0038
67
Page 70 of 240

HBA (Hydraulic Brake
Assist) systeem
Het HBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van de auto tijdens
noodremmen te verbeteren. Het
systeem detecteert het noodremmen
door de snelheid en de kracht waarmee
het rempedaal wordt ingetrapt te
controleren en past vervolgens de
optimale remdruk toe.
Dit kan de remweg verkorten en dus
vormt het HBA-systeem een aanvulling
op het ABS.
Er wordt maximale assistentie van het
HBA-systeem verkregen als het
rempedaal zeer snel wordt ingetrapt.
Tevens moet het rempedaal continu,
dus niet intermitterend, ingetrapt
worden tijdens het remmen, om
voordelen van het systeem te
verkrijgen.
Verminder niet de druk op het
rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het HBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt
losgelaten.
64) 65) 66)
ELD (elektronisch
vergrendelend
differentieel) SYSTEEM
(Panda Cross 4x4 en Panda 4x4
versies)
Door het ELD-systeem wordt de
aandrijfkracht gelijkmatig verdeeld over
dezelfde as wanneer beide wielen
slippen. ELD werkt door het wiel met
slechte grip (of het wiel dat meer slipt
dan andere) af te remmen en daarbij de
aandrijfkracht over te brengen naar
die welke een grotere grip heeft op de
grond. Het systeem werkt bij snelheden
van minder dan 50 km/h. Boven deze
snelheid wordt deze automatisch
uitgeschakeld en weer ingeschakeld
wanneer de snelheid onder de 50 km/h
valt.
De inschakeling van het ELD-systeem
heeft betrekking op de volgende
functies die in werking treden:
belemmering van de ASR-functie,
om het motorkoppel volledig te
exploiteren;
differentieel sloteffect op de voorste
en achterste assen, via het
remsysteem, om het rijden op oneffen
oppervlakken te verbeteren.Het systeem inschakelen
Om de werking van het ELD-systeem in
te stellen, op knop A fig. 50 (Panda
4x4 versies) drukken of de ring fig. 51
naar rechts draaien (Panda Cross
4x4 versies) en deze in deze stand
houden totdat LED 2 op de
kiesschakelaar gaat branden.
50F1D0122
51F1D0116
68
VEILIGHEID
Page 71 of 240

Inwerkingtreding van het systeem
Het lampje
op het
instrumentenpaneel gaat branden om
aan te geven dat het systeem in
werking is getreden.
Wanneer het ruimtebesparende
reservewiel wordt gebruikt
Als een noodreservewiel wordt
gebruikt, wordt dit door de
regeleenheid voor 4x4 aandrijving
gedetecteerd (via de snelheidssignalen
van het wiel) en wordt de ingreep van
de vierwielaandrijvingmodus tot een
minimum beperkt, terwijl de
wendbaarheid van het voertuig wordt
behouden. Er wordt geen fout/
alarmsignaal op het instrumentenpaneel
of op het display weergegeven.
Systeem buitenwerking stellen
Om de werking van het systeem uit te
schakelen, op knop A fig. 50 (Panda
4x4 versies) drukken of de ring fig. 51
naar links draaien (Panda Cross 4x4
versies) en deze in deze stand houden
totdat LED 1 op de kiesschakelaar gaat
branden.GRAVITY
CONTROL-SYSTEEM
(Panda Cross 4x4 versies)
BELANGRIJK Deze functie kan alleen
ingeschakeld worden bij "Off Road”
werking ingeschakeld.
Dit is een integraal onderdeel van het
ESC-systeem dat erop gericht is om de
auto tijdens de afdaling op een
constante snelheid te houden, door op
zelfstandige en gedifferentieerde wijze
op de remmen in te werken. Op die
manier biedt de “Gravity Control”-
functie assistentie als onder gladde
omstandigheden en/of op ruig terrein
op steile hellingen wordt gereden.
Geluid en trillingen van de zijkanten van
de wielen (remmen) zijn wanneer het
Gravity Control-systeem in werking
is normaal.
BELANGRIJK Het systeem ontheft de
bestuurder niet van zijn
verantwoordelijkheid voor het besturen
van de auto en vervangt niet de
aandacht die hij/zij moet hebben tijdens
het rijden. De bestuurder van de auto
neemt de volledige verantwoordelijkheid
voor diens handelingen en voor een
incorrect en onverantwoordelijk gebruik
van het voertuig.Het systeem inschakelen
Om de werking van het Gravity
Control-systeem te tegelen, de ring fig.
52, met LED 2 aan, naar rechts draaien
en in zijn stand houden totdat LED 3
op de kiesschakelaar gaat branden.
Het waarschuwingslampje
gaat
branden op het instrumentenpaneel en
het speciale bericht wordt
weergegeven.
BELANGRIJK Het optreden van het
systeem kan alleen ingeschakeld
worden bij "Off Road” werking
ingeschakeld.
52F1D0116
69
Page 72 of 240

Inwerkingtreding van het systeem
U moet reizen bij een snelheid
langzamer dan 25 km/h om het
systeem in werking te stellen. Laat,
zodra de gewenste snelheid is bereikt,
het gas- en rempedaal volledig los.
Als u de snelheid wilt verhogen/
verlagen, trapt u het gas-/rempedaal
weer in.
BELANGRIJK Het systeem is ook
beschikbaar voor zeer langzame
snelheden tussen de 5 km/h en 9 km/h,
maar in deze interval moet de
versnellingsbak worden ingesteld op
stationair om te voorkomen dat de
motor gaat haperen.
BELANGRIJK Voor snelheden boven de
9 km/h, moet het Gravity Control-
systeem worden gebruikt met
een versnelling die geschikt is voor de
ingestelde snelheid, om mogelijk
haperen te voorkomen. Tijdens de
werking van het Gravity Control-
systeem is het ook mogelijk om de
controle over de auto opnieuw over te
nemen door het rem- en gaspedaal
in te trappen. Als de Gravity Control niet
inschakelbaar is wanneer het optreden
van het systeem is ingeschakeld, kan
dit komen door oververhitting van
de remmen. In dit geval moet u een
paar minuten wachten.BELANGRIJK Het Gravity Control
fsysteem is beschikbaar voor
snelheden tussen 5 km/h en 25 km/h.
Aanbevolen wordt het systeem in de
lage versnellingen (eerste, tweede
en derde) te gebruiken.
BELANGRIJK Op vlakke ondergrond in
stedelijke gebieden wordt geadviseerd
het optreden van het Gravity Control-
systeem uit te schakelen, omdat voor
snelheden onder de 25 km/h in
sommige omstandigheden, zoals bij het
starten, het schakelen naar een andere
versnelling en het rijden over
verkeersdrempels zonder het gebruik
van het gaspedaal, het systeem in
werking zou kunnen treden.
Systeem buitenwerking stellen
Om het systeem uit te schakelen, de
ring fig. 52 tnaar links draaien en deze
in zijn stand houden totdat Led 3 op de
kiesschakelaar uit gaat.BELANGRIJK Als het remsysteem
oververhit, zal het systeem uitschakelen
middels een geleidelijk loslaten van de
remdruk, waardoor de controle over het
voertuig aan de bestuurder wordt
overgelaten. Uitschakeling van het
Gravity Control-systeem wordt begeleid
door het gaan knipperen van het
waarschuwingslampje, door een
speciaal bericht op het scherm en een
geluidswaarschuwing. Om het optreden
van het systeem opnieuw te activeren,
moet u wachten tot het systeem is
afgekoeld en weer aan de ringmoer
draaien.
BELANGRIJK Het Gravity Control-
systeem wordt uitgeschakeld bij
snelheden hoger dan 25 km/h en blijft
beschikbaar bij snelheden lager dan 50
km/h om weer te kunnen worden
ingeschakeld zodra de snelheid onder
de 25 km/h zakt. In dit geval wordt
de aanduiding op het
instrumentenpaneel uitgeschakeld en
blijft de led op de ring aan. Als de auto
de 50 km/h overschrijdt, schakelt het
Gravity Control-systeem compleet
uit en elke door het systeem
uitgevoerde afzonderlijke actie op de
remmen wordt geblokkeerd. Draai, om
het systeem weer in te schakelen, de
schakelaar nogmaals wanneer de
snelheid onder de 25 km/h is gezakt.
70
VEILIGHEID