Page 41 of 240
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN.
De achtergrondkleur en het type van de instrumenten kunnen afhankelijk van de versies variëren.
DDe lampjes op het bedieningspaneel kunnen verschillend zijn afhankelijk van de versie/het uitrustingsniveau (bijv. LPG, Cross
enz.) van het voertuig. Lampjes
enzijn alleen beschikbaarop diesel versies. Bij dieselversies komt het maximum
motortoerental (rode bereik op de toerenteller) overeen met 6000 tpm.
A. Snelheidsmeter – B. Multifunctioneel display – C. Toerenteller
46F1D0690
39
Page 42 of 240

DISPLAY
Op het display fig. 47 wordt de
volgende informatie weergegeven:
ADatum
BAanduiding inschakeling Dualdrive
elektrische stuurbekrachtiging (CITY
opschrift)
CStand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
DAanduiding Start&Stop-functie (voor
bepaalde versies/markten)
ETijd
FKilometerteller (weergave aantal
gereden kilometers/mijlen)
GAanduiding veiligheidsgordels
HBuitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten)
IAanduiding ingeschakelde versnelling
(alleen Dualogic versies)
LSchakelindicator (voor bepaalde
versies/markten)
MKoelvloeistoftemperatuurmeter.
NBrandstofmeter.
SCHAKELINDICATOR
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert
de bestuurder een andere versnelling in
te schakelen via een speciale melding
op het instrumentenpaneel. Via de
GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Wanneer het pictogram SHIFT UP (
SHIFT) op de display wordt getoond,
geeft de GSI het advies om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl
wanneer het pictogram SHIFT DOWN (
SHIFT) wordt getoond, adviseert
de GSI de bestuurder een lagere
versnelling in te schakelen.
De aanduiding blijft op het display
branden tot er een versnelling wordt
ingeschakeld of de rijomstandigheden
terugkeren naar een situatie waarin
schakelen niet nodig is om het verbruik
te optimaliseren.BEDIENINGSKNOPPEN
Deze bevinden zich op het dashboard
fig. 48.
OPMERKING Het symbool op de
knoppen is afhankelijk van de versie:
enofen.
/: druk de knoppen in en
laat ze los om omhoog of omlaag
door de menuopties te bladeren, of om
de weergegeven waarde te verhogen/
verlagen.
: kort indrukken om het menu te
openen en/of naar de volgende
schermpagina te gaan of de gewenste
keuze te bevestigen. Ingedrukt houden
om terug te keren naar het
standaardscherm.
47F1D0002
48F1D0003
40
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 43 of 240

INSTELLINGENMENU
Het menu omvat de volgende opties:
MENU
VERLICHTING
PIEP SNELHEID
SENSOR KOPLAMPEN (voor
bepaalde versies/markten)
INSCHAKELING/GEGEVENS TRIP
B
STEL UUR IN
STEL DATUM IN
RADIO HERHALING(voor bepaalde
markten/versies)
AUTOCLOSE (voor bepaalde
versies/markten)
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
PIEP VEILIGHEIDSGORDELS (voor
bepaalde versies/markten)
SERVICE
AIRBAG/PASSENGER BAG (voor
bepaalde versies/markten)
DAGLICHTEN (voor bepaalde
versies/markten)
RESET BANDEN (voor bepaalde
versies/markten)
CITY BRAKE C. (voor bepaalde
versies/markten)
RESET OLIEPEIL (voor bepaalde
versies/markten)
EXIT MENU
Uitschakeling van de airbags aan
de passagierszijde: frontairbag
en zijairbag
Met deze functie kan de frontairbag aan
passagierszijde in- of uitgeschakeld
worden.
Ga als volgt te werk:
druk op de knopen druk na
weergave van het bericht
“Passagiersairbag: Uit” om uit te
schakelen) of het bericht
(“Passagiersairbag: Aan” om in te
schakelen) door op
ente
drukken, nogmaals op
drukken;
op het display verschijnt een bericht
met het verzoek om bevestiging;
druk op de knoppenof
om "Ja" te selecteren (om het
inschakelen/uitschakelen te bevestigen)
of "Nee" (om te annuleren);
druk kort op de knop;er
verschijnt een bevestigingsbericht van
de gekozen instelling en er wordt
teruggekeerd naar het menuscherm.
Houd de knop ingedrukt om naar
het standaardscherm terug te keren
zonder op te slaan.Oliepeil resetten
(voor bepaalde versies/markten)
24)
Met deze functie wordt de
waarschuwing de olie bij te vullen
gereset die circa elke 8.000 km
verschijnt.
Ga als volgt te werk om deze
waarschuwing na het bijvullen van olie
te resetten:
Druk kort op de knop. Het
display vraagt u de reset te bevestigen.
Druk op de knopofen
selecteer “JA” om de waarschuwing te
resetten of “NEE” om de bewerking
te annuleren.
TRIP COMPUTER
De Trip Computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat. Er zijn twee
afzonderlijke reisfunctie, “Trip A” en
“Trip B” genaamd, waarmee de
gegevens over de gehele reis
onafhankelijk van elkaar bewaakt
kunnen worden.
41
Page 44 of 240
“Trip A”kan worden gebruikt om de
waarden weer te geven over:
"Buitentemperatuur (voor bepaalde
versies/markten)", "Actieradius:",
"Gereden afstand", "Gemiddeld
brandstofverbruik", "Huidig
brandstofverbruik", "Gemiddelde
snelheid”, "Reisduur (rijtijd)"
“Trip B”toont de volgende waarden:
"Gereden afstand B", "Gemiddeld
brandstofverbruik B", "Gemiddelde
snelheid B", "Reisduur B (rijtijd)". “Trip
B” kan worden uitgeschakeld.
Beide functies kunnen gereset worden
(reset – begin van een nieuwe reis).
Om te resetten, de TRIP-knop op de
rechter stuurkolomhendel ingedrukt
houden.
OPMERKING De parameters
“Actieradius:” en "Huidig
brandstofverbruik" kunnen niet gereset
worden.
BELANGRIJK
24)Als de olie niet wordt bijgevuld kan het
oliepeil te laag worden, waardoor de
auto mogelijk niet meer normaal
functioneert en zelfs kan stilvallen.
42
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 45 of 240

LAMPJES EN BERICHTEN
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
BELANGRIJK Lampjes worden vergezeld van een specifiek bericht en/of een geluidssignaal, wanneer van toepassing. Deze
meldingen zijn korte waarschuwingen en mogen vanwege hun beknopte karakter niet worden beschouwd als volledig en/of
een alternatief voor de informatie die is opgenomen in het Instructieboek. Het wordt daarom geadviseerd het instructieboek
altijd aandachtig te lezen. In geval van een storingsmelding moet men zich altijd aan de instructies houden die in dit hoofdstuk
zijn beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op het display worden weergegeven, kunnen worden onderverdeeld in twee categorieën:
ernstige storingen en minder ernstige storingen. Ernstige storingen worden herhaaldelijk en langdurig weergegeven. Minder
ernstige storingen worden kort herhaaldelijk weergegeven. De weergavecyclus van beide categorieën kan worden onderbroken
door op de knop
te drukken. Het lampje op het instrumentenpaneel blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
LAMPJES OP INSTRUMENTENPANEEL
Rode lampjes
Waarschuwingslampje Wat het betekent
GORDELVERKLIKKER
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij stilstaand voertuig de veiligheidsgordel aan bestuurders- of
passagierszijde (indien een passagier aanwezig is) niet is omgelegd. Wanneer het voertuig in beweging is
en de veiligheidsgordels van de voorstoelen niet goed zijn vastgemaakt, dan gaat het lampje knipperen en
klinkt er een geluidssignaal.
Neem, voor permanente uitschakeling van het geluidssignaal (de zoemer) van het SBR-systeem. (Seat Belt
Reminder)-systeem neem contact op met een Fiat Servicenetwerk. Het systeem kan weer worden
ingeschakeld in het Setup-menu.
43
Page 46 of 240

Waarschuwingslampje Wat het betekent
STORING EBD
Wanneer de waarschuwingslampjes
(rood),(geel) en(geel) bij draaiende motor tegelijk gaan
branden, dan is er een storing in het EBD-systeem of is het systeem niet beschikbaar. In dit geval kunnen
de achterwielen bij hard remmen plotseling blokkeren waardoor de auto begint te slippen. Bij sommige
versies verschijnt een speciaal bericht op het display.
Rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde dealer van het Fiat Servicenetwerk om het systeem
onmiddellijk te laten controleren.
STORING AIRBAG
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje branden maar het moet na enkele
seconden doven.
Als het lampje permanent blijft branden, dan is er een storing in het airbagsysteem. Bij sommige versies
verschijnt een speciaal bericht op het display.
37) 38)
BELANGRIJK
37)Als, wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, het lampjeniet gaat branden of blijft branden tijdens het rijden, dan is er
mogelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat geval kunnen de airbags of gordelspanners mogelijk niet in werking treden bij een
ongeval of, in een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld in werking treden. Laat het systeem onmiddellijk controleren door het Fiat
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
38)Een storing van het waarschuwingslampje
wordt aangegeven door het gaan knipperen van hetlampje. In dat geval kan een
eventuele storing van het airbagsysteem mogelijk niet aangegeven worden. Laat het systeem controleren door het Fiat Servicenetwerk
alvorens verder te rijden.
44
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 47 of 240

Waarschuwingslampje Wat het betekent
REMVLOEISTOF BENEDEN PEIL/HANDREM AANGETROKKEN
Wanneer de contactsleutel naar MAR wordt gedraaid, gaat dit lampje branden maar het moet na enkele
seconden doven.
Remvloeistofniveau te laag
Dit lampje gaat branden wanneer het remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het minimumpeil
bevindt, bijvoorbeeld door een lek in het remcircuit. Bij sommige versies verschijnt een speciaal bericht op
het display.
39)
Handrem aangetrokken
Het lampje gaat branden wanneer de handrem is aangetrokken. Als het voertuig in beweging is, klinkt er
ook een geluidssignaal.
BELANGRIJK Controleer of de handrem niet is aangetrokken als het lampje tijdens het rijden gaat branden.
LAADSTROOM ACCU ONVOLDOENDE
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de MAR-stand wordt geplaatst, gaat het waarschuwingslampje branden. Het
moet echter weer doven zodra de motor is gestart (als de motor stationair draait, kan er een korte
vertraging in de uitschakeling zitten).
Als het lampje continu blijft branden of knipperen, bij sommige versies verschijnen er ook een bericht en
een symbool op het display, neem dan contact op met het Fiat Servicenetwerk.
PORTIEREN/MOTORKAP/BAGAGERUIMTE OPEN
Het waarschuwingslampje gaat branden, bij sommige versies in combinatie met het verschijnen van een
bericht op het display, wanneer één of meerdere portieren, de motorkap of de achterklep niet goed
gesloten zijn. Bij geopende portieren en als de auto rijdt klinkt er een geluidssignaal.
45
Page 48 of 240
BELANGRIJK
39)Als hetwaarschuwingslampje tijdens het rijden gaat branden, zet dan de motor onmiddellijk af en neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk.
46
KENNISMAKING MET HET INSTRUMENTENPANEEL