Page 89 of 240

EEN ISOFIX-KINDERZITJE
MONTEREN
95) 96) 97) 98)
Het voertuig is uitgerust met ISOFIX-
bevestigingsbeugels, een Europese
standaard die het monteren van een
kinderzitje snel, eenvoudig en veilig
maakt.
Met het ISOFIX-systeem kunt u het
ISOFIX-kinderzitje monteren zonder
gebruik van de veiligheidsgordels van
de auto maar door dit rechtstreeks vast
te maken aan de stoel met behulp
van de drie bevestigingspunten in de
auto. ISOFIX-kinderzitjes en
conventionele kinderzitjes kunnen in
hetzelfde voertuig op verschillende
stoelen worden gemonteerd.
Om een ISOFIX-kinderzitje te monteren,
de twee metalen verankeringen A fig.
71 vastmaken die tussen de rugleuning
en de zitting van de achterstoel zitten,
daarna de bovenste gordel (geleverd bij
het kinderzitje) vastmaken aan het
speciale bevestigingspunt B fig. 72 dat
zich onderaan achter de rugleuning
bevindt.
Ter illustratie toont fig. 73 een voorbeeld
van een universeel ISOFIX-kinderzitje
voor gewichtsgroep 1.BELANGRIJK De fig. 73 is indicatief en
dient slechts ter illustratie van de
montage. Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.
BELANGRIJK Aanbevolen wordt om na
een ongeval zowel het kinderzitje als
de Isofix-verankeringen waarmee het
vastzat te vervangen.
71F1D0060
72F1D006173F1D0059
87
Page 90 of 240

GESCHIKTHEID VAN PASSAGIERSSTOELEN VOOR GEBRUIK VAN
ISOFIX-KINDERZITJES
In de onderstaande tabel worden in overeenstemming met de Europese norm ECE 16 de verschillende montagemogelijkheden
getoond voor ISOFIX kinderzitjes op stoelen die zijn uitgerust met speciale verankeringen.
Gewichtsgroep Plaats kinderzitje Klasse Isofix-formaat Isofix posities achter
Groep 0 tot 10 kg Tegen de rijrichting in EIL (*)
Groep 0+ tot 13 kgTegen de rijrichting in E
IL (*)
Tegen de rijrichting in DIL (*)
Tegen de rijrichting in CX
Groep 1 van 9 tot 18 kgTegen de rijrichting in D
IL (*)
Tegen de rijrichting in CX
In de rijrichting BIUF-IL
In de rijrichting B1IUF-IL
In de rijrichting AIUF-IL
IL: geschikt voor ISOFIX kinderzitjes die specifiek ontworpen en goedgekeurd zijn voor dit type voertuig.
(*): het Isofix-kinderzitje kan worden geinstalleerd door de stand van de voorstoel te verstellen.
X: ISOFIX-plaats niet geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes in deze gewichtsgroep en/of klasse.
IUF-IL: Geschikt voor Isofix-kinderzitjes uit de universele klasse (met derde bevestigingspunt boven) die in de rijrichting bevestigd moeten worden en die
goedgekeurd zijn voor het gebruik voor de specifieke gewichtsgroep.
OPMERKING Wanneer een universeel ISOFIX-kinderzitje wordt gebruikt, kunnen alleen ECE R44 "ISOFIX Universal” (R44/03 of
latere updates) typegoedgekeurde kinderzitjes gebruikt worden.
Voor andere gewichtsgroepen zijn specifieke ISOFIX-kinderzitjes voorzien, die alleen gebruikt kunnen worden als ze speciaal
voor dit voertuig zijn getest (zie overzicht voertuigen met bijbehorend kinderzitje).
BELANGRIJK De zitplaats in het midden op de achterbank (voor bepaalde versies/markten) en de passagiersstoel voorin zijn
niet goedgekeurd voor gebruik van alle typen Isofix-kinderzitjes.
88
VEILIGHEID
Page 91 of 240
KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR FCA VOOR UW PANDA
Lineaccessori MOPAR
®omvat een volledige reeks kinderzitjes die bevestigd moeten worden met de driepuntsveiligheidsgordel
of de ISOFIX-beugels.
Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 0+:van
pasgeboren tot 13
kg
Britax Baby Safe plus
Nummer voor typegoedkeuring:
E1 04301146
Fiat-bestelcode: 71806415
Universeel ISOFIX-kinderzitje.
Het zitje moet tegen de rijrichting in
gemonteerd worden, met behulp van
alleen de veiligheidsgordels, of de
speciale ISOFIX-basis (die apart kan
worden aangeschaft) en de ISOFIX-
bevestigingspunten in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten. ++
Britax Baby Safe ISOFIX-
basis
Fiat-bestelcode: 71806416
89
Page 92 of 240

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Fair G0/1S
Nummer voor typegoedkeuring:
E4 04443718
Fiat-bestelcode: 71807388
Universeel ISOFIX-kinderzitje.
Dit mag zowel in de rijrichting als tegen
de rijrichting in gemonteerd worden
met behulp van alleen de
veiligheidsgordels van het voertuig of
de Isofix-bevestigingspunten.
FCA adviseert montage met het
ISOFIX-platform (RWF speciaal "A"
type - dat apart aangeschaft moet
worden) voor montage tegen de
rijrichting in of het Isofix-platform (FWF
speciaal "M" type - dat apart
aangeschaft moet worden) voor
montage in de rijrichting, de starre
hoofdsteun (die apart aangeschaft
moet worden) en de Isofix-
bevestigingspunten in het voertuig.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten. ++
Fair ISOFIX RWF platform,
type "A" voor G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71805368
of
Fair ISOFIX FWF-platform,
type "M" voor G 0/1S
Fiat-bestelcode: 71806374
++
FAIR hoofdsteun
Fiat-bestelcode: 71807387
90
VEILIGHEID
Page 93 of 240

Gewichtsgroep Kinderzitjes Type kinderzitje Montage kinderzitjes
Groep 1: van 9 tot
18 kg
Britax Safefix TT
Nummer voor typegoedkeuring:
E1 04301199
Fiat-bestelcode: 71805956Dit mag alleen gemonteerd worden in
de rijrichting, met behulp van ISOFIX-
beugels en de bovenste gordel, die bij
het kinderzitje geleverd wordt.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
Britax Roemer Duo Plus
Nummer voor typegoedkeuring:
E1 04301133
Fiat-bestelcode: 71803161Dit mag alleen gemonteerd worden in
de rijrichting, met behulp van ISOFIX-
beugels en de bovenste gordel, die bij
het kinderzitje geleverd wordt.
Dit moet gemonteerd worden op de
achterstoelen aan de zijkanten.
Groep 2: van 15 kg
tot 36 kg
Fair Junior Fix
Nummer voor typegoedkeuring:
E4 04443721
Fiat-bestelcode: 71806570Het kan alleen in de rijrichting
gemonteerd worden, met behulp van
de driepuntsveiligheidsgordel en de
ISOFIX-bevestigingen, indien aanwezig
in de gekozen positie.
BELANGRIJK FCA adviseert het kinderzitje te monteren volgens de aanwijzingen, die bijgesloten moeten zijn.
91
Page 94 of 240

Belangrijke aanbevelingen voor het
veilig vervoeren van kinderen
Monteer de kinderzitjes op de
achterbank, omdat die plaats bij een
ongeval de meeste bescherming biedt.
Houd kinderen zo lang mogelijk in
kinderzitjes die tegen de rijrichting
in gemonteerd zijn, tot ze 3-4 jaar zijn.
Indien een kinderzitje tegen de
rijrichting in op de achterbank is
gemonteerd, dan is het raadzaam om
het kinderzitje zo dicht mogelijk tegen
de voorstoel aan te monteren.
Als de passagiersairbag buiten
werking is gesteld, controleer dan of
het
lampje op het dashboard brandt
om er zeker van te zijn dat deze airbag
daadwerkelijk is uitgeschakeld.
Neem de aanwijzingen die de
producent verplicht bij het kinderzitje
moet leveren zorgvuldig in acht.
Bewaar deze aanwijzingen samen met
de overige documenten en dit
instructieboek in het voertuig. Gebruik
geen gebruikte kinderzitjes waarvan
de gebruiksaanwijzingen ontbreken.
Elk kinderzitje is bedoeld voor
slechts één kind: vervoer nooit twee
kinderen in één zitje.
Controleer altijd of de gordel niet
langs de nek van het kind loopt.
Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door eraan te trekken.
Controleer tijdens het rijden of het
kind geen verkeerde houding aanneemt
of de gordels losmaakt.
Laat een kind nooit het diagonale
gordelgedeelte onder zijn arm of achter
zijn rug omleggen.
Vervoer kinderen nooit op schoot,
ook geen pasgeborenen. Niemand is in
staat om een kind vast te houden bij
een ongeval.
Als de auto betrokken is geweest bij
een ernstige aanrijding, vervang het
kinderzitje dan door een nieuwe.
Bovendien, en afhankelijk van het type
kinderzitje dat geïnstalleerd is, moeten
de isofix-verankeringen of de
veiligheidsgordel waarmee het
kinderzitje vastzat ook worden
vervangen.
Voor het installeren van een
kinderzitje van wat voor type dan ook
op de achterbank in de rijrichting van
het voertuig, is het noodzakelijk de
hoofdsteun van de achterbankpositie te
verwijderen waarop het kinderzitje
geïnstalleerd moet worden. Aan de
andere kant is het noodzakelijk ervoor
te zorgen dat de hoofdsteun van de
achterbankpositie waarop het
kinderzitje geinstalleerd moet worden,
correct geplaatst wordt, alvorens het
installeren van een kinderzitje dat alleen
bestaat uit een stoelkussen (zonder
rugleuning).
BELANGRIJK
88)ZEER GEVAARLIJK Plaats NOOIT een
kinderzitje tegen de rijrichting in op de
passagiersstoel van auto's met een actieve
passagiersairbag. Bij een ongeval, hoe
klein ook, kan de airbag ernstig letsel en
zelfs de dood van het kind tot gevolg
hebben. Het is raadzaam kinderen altijd in
kinderzitjes op de achterbank te vervoeren:
bij een ongeval biedt de achterbank de
meeste bescherming.
92
VEILIGHEID
Page 95 of 240

89)Op de zonneklep is een etiket met
symbolen aangebracht dat eraan herinnert
dat de airbag verplicht uitgeschakeld
moet worden als een tegen de rijrichting in
gemonteerd kinderzitje op de voorstoel
wordt gemonteerd. Neem altijd de
aanwijzingen op de zonneklep aan
passagierszijde in acht (zie de paragraaf
"Aanvullend veiligheidssysteem (SRS)
- Airbag").
90)Mocht het nodig zijn een kind
achterstevoren in een kinderzitje op de
passagiersstoel te vervoeren, moeten de
front- en zijairbags aan de passagierszijde
worden uitgeschakeld via het hoofdmenu
op het display. Uitschakeling moet worden
gecontroleerd via het
waarschuwingslampje
dat op het
centrale deel van het dashboard is gaan
branden. Bovendien moet de
passagiersstoel zo ver mogelijk naar
achteren zijn geschoven om te voorkomen
dat het kinderzitje eventueel in aanraking
komt met het dashboard.
91)Verplaats de voorste passagiersstoel of
de achterbank niet als er een kind op zit
of als het kind in een geschikt kinderzitje zit.
92)Onjuiste montage van het kinderzitje
kan ertoe leiden dat het
beschermingssysteem inefficiënt wordt. Bij
een ongeval kan het kinderzitje loskomen
en kan het kind zelfs dodelijk gewond
raken. Houd u, bij het monteren van
kinderzitjes voor pasgeborenen of kinderen,
strikt aan de aanwijzingen van de
Fabrikant.93)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de
veiligheidsgordel of met de ISOFIX-
bevestigingen, of verwijder het uit het
voertuig. Laat het kinderzitje niet los in het
interieur liggen. Zo kan het in geval van
abrupt remmen of een ongeval geen letsel
bij de inzittenden veroorzaken.
94)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in
te stellen.
95)Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte
van de veiligheidsgordel niet onder de
armen door of achter de rug van het kind
langs loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
96)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
97)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval
van een aanrijding zou het kind ernstig
gewond kunnen raken of zelfs kunnen
overlijden.
98)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd
als de vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.
AANVULLEND
VEILIGHEIDS-
SYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS
De auto is uitgerust met:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
frontairbags ter bescherming van
bekken, borst en schouders van
bestuurder en passagier (voor bepaalde
versies/markten);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel
en op de achterbank (gordijnairbag).
FRONTAIRBAGS
99)
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen
bij andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan
enz.), wijst dit niet op een storing van
het systeem.
93
Page 96 of 240

De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen
daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die
geen veiligheidsgordel dragen naar
voren geworpen en kunnen zo in
contact komen met een airbag die nog
niet volledig opgeblazen is. Onder
deze omstandigheden wordt de
inzittende minder door de airbag
beschermd.
De frontairbags kunnen niet worden
geactiveerd in het geval van een
frontale botsing tegen sterk
vervormbare voorwerpen waarbij de
voorkant van de auto niet betrokken is
(bijv. flankbotsing tegen de vangrail)
of indien de auto onder een andere
auto of veiligheidsbarrières schuift (bijv.
onder een vrachtwagen of de
vangrails).Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze
geen aanvullende bescherming ten
opzichte van de veiligheidsgordels,
zodat hun activering geen zin heeft. In
deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van
het systeem.
De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn ontworpen en afgesteld
om inzittenden voorin met omgelegde
veiligheidsgordels te beschermen.
Wanneer de airbags volledig
opgeblazen zijn, nemen ze bijna alle
ruimte in beslag tussen het stuurwiel en
de bestuurder en tussen het dashboard
en de passagier.
Bij lichte frontale botsingen (waarbij de
bescherming van de omgelegde gordel
volstaat) worden de airbags niet
opgeblazen. Om die reden moeten
veiligheidsgordels steeds worden
omgelegd.
Frontairbag bestuurderszijde
100)
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel
is geplaatst fig. 74.Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 75 is
opgeborgen, deze airbag heeft een
groter volume dan de
bestuurdersairbag.
74F1D0063
75F1D0064
94
VEILIGHEID