Page 305 of 340

Wielen en banden
concentriciteit van het wiel worden gegaran-
deer d. B
e
schadigde velgen dienen hierom
ook vervangen te worden en mogen uitslui-
tend door een gespecialiseerde werkplaats
worden gerepareerd. SEAT raadt u aan om
een Technische Dienst te raadplegen ››› .
V el
g
en met vastgeschroefde wieldoppen
De velgen kunnen voorzien zijn van verwis-
selbare wieldoppen die met zelfborgende
bouten op de velg gemonteerd zijn. Laat het
vervangen van beschadigde wieldoppen al-
leen door een gespecialiseerde werkplaats
uitvoeren. SEAT raadt u aan om een Techni-
sche Dienst te raadplegen ››› .
ATTENTIE
Het gebruik van verkeerde of beschadigde
vel g
en kan de veiligheid tijdens het rijden na-
delig beïnvloeden en ongevallen met ernstige
gevolgen veroorzaken.
● Gebruik uitsluitend voor de wagen goedge-
keurde
velgen.
● Controleer regelmatig of de velgen bescha-
digd zijn en
vervang ze in dat geval. ATTENTIE
Als de schroefverbindingen van velgen met
ge s
chroefde velgring verkeerd los- of aange-
draaid worden, kan dit tot ongevallen met
ernstige gevolgen leiden. ●
De s c
hroefverbindingen van velgen met ge-
schroefde velgring nooit losdraaien.
● Besteed alle werkzaamheden die op de ge-
schr
oefde velgring betrekking hebben, uit
aan een gespecialiseerde werkplaats. SEAT
raadt u aan de Technische Dienst te raadple-
gen. Let op
in een Servicecentrum van SEAT moet geke-
k en w or
den of velgen en banden met een an-
dere afmeting dan de oorspronkelijke plaat-
sing bij SEAT gemonteerd kunnen worden, en
welke combinaties zijn toegestaan tussen de
vooras (as 1) en achteras (as 2). Velgen vervangen en nieuwe banden
Nieuwe banden
● Met nieuwe banden dient u de eerste 500
km (310 mijl) e xtr
a
voorzichtig te rijden, om-
dat de banden eerst moeten worden ingere-
den. Niet ingereden banden hebben slechte-
re grip- ››› en remeigenschappen
››
›
.
● Op alle vier de wielen radiaalbanden van
hetz elf
de type, dez
elfde grootte (afrolomtrek)
en met hetzelfde profiel gebruiken.
● Op basis van constructiekenmerken en pro-
fielvormen kan de pr
ofieldiepte van nieuwe
banden afhankelijk van de uitvoering en de
fabrikant verschillend uitvallen. Banden vervangen
●
Indien mogelijk, niet slechts een van de
wielen per a
s vervangen maar ten minste bei-
de (beide wielen van de vooras of beide wie-
len van de achteras) ››› .
● De oude wielen uitsluitend door wielen ver-
v an
g
en die door SEAT vrijgegeven zijn voor
dit betreffende wagenmodel waarbij maat,
diameter, maximaal toelaatbaar draagvermo-
gen en snelheid in acht zijn genomen.
● Zorg bij het wisselen van de banden ervoor
dat de nieu
we banden uitgerust zijn met een
noodloopsysteem (Conti-Seal/Run flat). An-
ders wordt er aangeraden een bandenaf-
dichtkit in de wagen te hebben.
● Gebruik nooit banden met maten die de
door de door SEA
T autoriseerde maten over-
treffen. Als de banden een grotere maat heb-
ben, kunnen deze door wrijving beschadigd
raken en tegen de carrosserie en andere de-
len slaan. ATTENTIE
Nieuwe banden moet u inrijden. In het begin
hebben z
e nog niet de optimale grip en het
optimale remvermogen.
● Om ongevallen en ernstige schade en letsel
te v
oorkomen dient u de eerste 500 km (310
mijl) extra voorzichtig te rijden. » 303
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 306 of 340

Aanwijzingen
ATTENTIE
De banden moeten de noodzakelijke vrije
ruimte l at
en die voorzien bij het ontwerp van
de wagen. Als er niet voldoende ruimte vrij
wordt gelaten, kunnen de wielen tegen ele-
menten van het onderstel, carrosserie en
remleidingen schuren waardoor er storingen
in het remsysteem kunnen optreden en het
loopvlak van de band kan loslaten, met het
daaraan verbonden risico van een klapband.
● De werkelijke bandenmaat mag niet groter
zijn dan de m
aten van banden die door SEAT
gefabriceerd en vrijgegeven zijn, en mogen
niet tegen onderdelen van de wagen schuren. Let op
● Ondank s
het feit dat de aanduiding van de
maat van de banden hetzelfde is, kunnen de
werkelijke afmetingen van verschillende ty-
pen banden verschillen voor wat betreft de
nominale maat. Ook kan het profiel van de
band aanzienlijk verschillen.
● Bij door SEAT goedgekeurde banden staat
vas
t dat de werkelijke afmetingen bij uw wa-
gen passen. Voor andere modellen banden
dient de bandenverkoper u een certificaat van
de bandenfabrikant te geven waarop is aan-
gegeven dat dit type band voor uw wagen ge-
schikt is. Dit certificaat dient u goed te bewa-
ren en in de wagen mee te nemen. Bandenspanning
Afb. 251
Plaats van het plaatje met de ban-
den s
p
anning. De waarde van de correcte bandenspanning
v
oor b
anden die in de f
abriek zijn gemon-
teerd, is op een sticker aangegeven en geldt
voor zomer- en winterbanden. De sticker
››› afb. 251 bevindt zich op de portierstijl van
de bestuurder of aan de binnenkant van de
tankklep.
Een te lage of te hoge bandenspanning ver-
kort de levensduur van de banden aanzien-
lijk en heeft een negatieve invloed op het
rijgedrag van de wagen ››› . Het is belang-
rijk d
at
de banden op de juiste spanning zijn, met name wanneer met
hoge snelheden
w
ordt gereden . Een verkeerde bandenspan-
ning leidt tot hogere slijtage of zelfs tot het
klappen van de band.
De spanning moet daarom ten minste een-
maal per maand en bovendien vóór elke lan-
ge rit worden gecontroleerd.
In het algemeen geldt de aangegeven ban-
denspanning voor een koude band. Wanneer
de band warm is, neemt de druk toe.
Laat daarom nooit lucht uit een warme band
lopen om de druk bij te stellen. In dat geval
kan de bandenspanning zo laag zijn, dat de
band onverwachts kan klappen.
Bandenspanning controleren
De bandenspanning alleen controleren wan-
neer u maar een paar kilometer (mijlen) op
lage snelheid in de laatste drie uur hebt gere-
den.
● Controleer de bandenspanning regelmatig
en altijd wanneer z
e koud zijn. Altijd alle wie-
len controleren. In koudere streken dient de
bandenspanning vaker te worden gecontro-
leerd, maar alleen wanneer de wagen niet
eerder verplaatst is. Altijd een bandenspan-
ningsmeter gebruiken die goed werkt.
● De bandenspanning aanpassen wanneer
de wagen w
ordt volgeladen.
● Let er na het aanpassen van de banden-
spannin
g op dat de ventieldopjes weer zijn
304
Page 307 of 340

Wielen en banden
aangebracht en houd rekening met de infor-
m atie en de aan
w
ijzingen van het banden-
spanningscontrolesysteem ››› pag. 243. ATTENTIE
Als de bandenspanning te hoog of te laag is,
kan de b and tijden
s het rijden lucht verliezen
of onverwachts klappen. Dit kan ernstige on-
gevallen tot gevolg hebben.
● Als de bandenspanning te laag is, kunnen
de banden erg heet
worden en kunnen de
loopvlakken loslaten en zelfs klappen.
● Als u hard rijdt en/of te zwaar beladen
bent, kunnen de b
anden door oververhitting
ineens beschadigd raken en kan de band
klappen of het loopvlak loslaten waardoor u
de controle over de wagen kunt verliezen.
● Een te hoge of onvoldoende druk vermin-
dert de l
evensduur van de band en verslech-
tert bovendien het dynamische rijgedrag van
de wagen.
● De bandenspanning regelmatig controle-
ren, ten min
ste één keer per maand en vóór
lange ritten.
● Controleer of de bandenspanning van alle
banden ge
schikt is voor de lading van de wa-
gen.
● Verlaag nooit een te hoge bandenspanning
als
de banden warm zijn. VOORZICHTIG
● Erop l ett
en de manometer niet te kantelen
wanneer u hem op het ventiel aanbrengt. An- ders kan het ventiel van de band beschadigd
rak
en.
● A
ls het ventiel van de banden niet door een
dopje i
s afgedekt of dit er niet goed opge-
draaid is, kan het ventiel slijten. Zorg er daar- om voor dat de ventieldoppen dezelfde zijn
als de ventieldoppen uit de serie en dat ze
correct vastgeschroefd zijn. Milieu-aanwijzing
Een te lage bandenspanning verhoogt het
br and s
tofverbruik. Let op
Bij het controleren van de bandenspanning
rek enin
g houden met de bijzonderheden van
het bandenspanningscontrolesysteem ››› pag.
243. Profieldiepte en slijtagemerktekens
Afb. 252
Bandenprofiel: slijtagemerktekens. Profieldiepte
Bij s
pec
i
ale rijomstandigheden is het vereist
dat het profiel dieper is en bovendien dat het
ongeveer gelijk is voor de banden op de
voor- en achteras. Houd hier met name reke-
ning mee bij winterse omstandigheden, lage
temperaturen en een nat wegdek ››› .
Bij 1,6 mm (1/16 inc h) pr
ofiel, g
emeten van-
af de bodem van de profielgroeven naast de
slijtagemerktekens, is de wettelijk toegesta-
ne minimale profieldiepte bereikt. Houd reke-
ning met de wettelijke voorschriften van elk
land.
Winterbanden verliezen grotendeels hun ei-
genschappen wanneer het profiel minder dan
4 mm (5/32 inch) is.
Op basis van constructiekenmerken en pro-
fielvormen kan de profieldiepte van nieuwe »
305
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 308 of 340

Aanwijzingen
banden afhankelijk van de uitvoering en de
f abrik
ant
verschillend uitvallen.
Slijtagemerktekens op de band
Op de bodem van de profielgroeven zitten
dwars op de rijrichting 1,6 mm (1/16 inch)
hoge slijtagemerktekens ››› afb. 252. Er zitten
meerdere merktekens verdeeld over gelijke
afstanden op het loopvlak. Enkele markerin-
gen op de flanken van de band (bijvoorbeeld
de letters "TWI" of andere symbolen) geven
aan waar de slijtagemerktekens zich bevin-
den.
Slijtagemerktekens dienen om de slijtage
van de banden te controleren. De banden
moeten uiterlijk worden vervangen wanneer
het profiel zo ver gesleten is dat het gelijk
met het merkteken ligt. ATTENTIE
Sterk gesleten banden zijn een risico voor de
vei ligheid en k
unnen ertoe leiden dat men de
macht over het stuur verliest met alle ernsti-
ge gevolgen van dien.
● De banden moeten uiterlijk worden vervan-
gen wanneer de s
lijtagemerktekens gelijk
met het profiel komen te liggen.
● Sterk gesleten banden verliezen groten-
deels hu
n grip, met name op een nat wegdek,
en men loopt het gevaar dat de wagen "zijn
grip verliest" (aquaplaning). ●
Sterk g
esleten banden verminderen de mo-
gelijkheden om de wagen onder controle te
houden in normale of moeilijke omstandighe-
den, verlengen de remweg en verhogen de
kans op slippen. Beschadiging van de banden
Vaak zijn beschadigingen van de velgen en
banden niet
op het
eerste gezicht te zien. On-
gebruikelijke trillingen of neiging naar één
kant te trekken , kunnen op schade aan de
banden wijzen ››› .
● Verminder onmiddellijk uw snelheid als u
v ermoedt
d
at een van de wielen beschadigd
kan zijn.
● Controleer de banden of velgen op bescha-
digingen.
● A
ls de banden beschadigd zijn, rijd dan
niet v
erder maar roep de hulp in van een vak-
man.
● Als er aan de buitenkant geen beschadigin-
gen waar t
e nemen zijn, rijd dan langzaam en
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde gespecia-
liseerde werkplaats om de wagen na te laten
kijken. Doorgedrongen vreemde voorwerpen in de
band
●
Ver
wijder geen vreemde voorwerpen uit de
band als
die helemaal tot binnenin de band
zijn doorgedrongen!
● Als er een bandenafdichtkit in de wagen
aanwez
ig is, dicht indien nodig het bescha-
digde wiel af zoals in het hoofdstuk beschre-
ven ››› pag. 86. Rijd naar een gespecialiseer-
de werkplaats om de band te laten repareren
of vervangen. SEAT raadt u aan om daarvoor
een SEAT-dealer te raadplegen.
Het rubber aan de binnenkant van het loop-
vlak van de band omhult het binnengedron-
gen vreemde voorwerp en dicht de band tij-
delijk af.
Slijtage van de banden
De slijtage van banden hangt van verschillen-
de factoren af zoals bijvoorbeeld:
● Rijstijl.
● Onbalans van de wielen.
● Afstellingen van het onderstel.
Rijstijl: door h
ard door bochten te rijden, snel
te accelereren en bruusk te remmen zullen de
banden sneller slijten. Als bij een normale
rijstijl de banden toch snel slijten dient u de
afstelling van het onderstel in een gespeciali-
seerde werkplaats te laten controleren.
306
Page 309 of 340

Wielen en banden
Excentriciteit van de wielen : de wiel
en van
een nieuwe wagen zijn uitgebalanceerd. Di-
verse omstandigheden tijdens het gebruik
veroorzaken echter onbalans (excentriciteit)
die merkbaar is door trillingen in het stuur.
De excentriciteit brengt een slijtage van de
stuurinrichting en de ophanging met zich
mee. Daarom dienen in dat geval de wielen
opnieuw te worden uitgebalanceerd. Na het
monteren van een nieuw wiel moet dit ook
weer uitgebalanceerd worden.
Afstellingen van het onderstel : een slecht af-
gesteld onderstel verhoogt de slijtage van de
banden en beïnvloedt de veiligheid tijdens
het rijden. Als de banden aan sterke slijtage
onderhevig zijn, raadpleeg een gespeciali-
seerde werkplaats om de uitlijning van de
wielen te laten controleren. ATTENTIE
Ongebruikelijke trillingen resp. neiging van
de wag en onder het
rijden naar één kant te
trekken kunnen op schade aan de banden wij-
zen.
● In dat geval onmiddellijk snelheid minde-
ren en de wag
en stoppen met inachtneming
van de verkeersregels.
● Controleer de banden of velgen op bescha-
digingen.
● Rijd nooit
door met beschadigde velgen of
banden. Roep in p
laats daarvan onmiddellijk
de hulp van vakmensen in. ●
Als
er aan de buitenkant geen beschadigin-
gen waar te nemen zijn, rijd dan langzaam en
voorzichtig naar de dichtstbijzijnde gespecia-
liseerde werkplaats om de wagen na te laten
kijken. Aanduiding van het bandtype
Afb. 253
Universele aanduiding op de ban-
den. Radiaalband
Di
amet
er
code van velg
Belastingindex en snelheidscode
DOT-identificatienummer
Modder- en sneeuwomstandigheden
1 2
3
4
5 Samenstelling van structuur en gebruikte
m
at
eri
alen
Maximumbelasting
Loopvlakslijtage, aandrijving en tempera-
tuur
Maximum toelaatbare druk
Personenwagen
Nominale breedte in millimeter
Aspectverhouding
Aanduiding van het bandtype (voorbeeld): Bete-
kenis
Merk, logoFabrikant
Naam van het
productEigen benaming van de bandenfabri-
kant.
P215 / 55
R 16Maataanduiding:
PAanduiding voor perso-
nenwagens.
215Breedte van de band tus-
sen de flanken, in mm.
55Hoogte-breedteverhou-
ding, in %.
RBandtype (de letter staat
voor "radiaal").
16Diameter van de velgen, in
inches.
91 VBelastingsindex ››› pag. 309 en snel-
heidssymbool ››› pag. 309.» 6
7
8
9
10
11
12
307
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 310 of 340

AanwijzingenAanduiding van het bandtype (voorbeeld): Bete-
kenis
XLVersterkte banden met verhoogd
draagvermogen ("Reinforced").
M+S
of M/SAanduiding voor banden die ge-
schikt zijn voor de winter (modder en
sneeuwband) ››› pag. 309.
SSR of DSST,
Eufonia, RFT,
ROF, RSC, ZP,
Conti-SealSpeciale aanduidingen van de ban-
denfabrikant met noodspanningsei-
genschappen.
RADIAL
TUBELESSTubeless radiaalband.
E4 ...Aanduiding volgens de internationa-
le voorschriften (E) met de code voor
het land waar de band is goedge-
keurd. Hieronder volgt de goedkeu-
ringscode die uit meerdere karakters
bestaat.
Aanduiding van het bandtype (voorbeeld): Bete-
kenis
DOT BT RA TY5
1709Identificatiecode van de band ( TINa)
,
mogelijk alleen aan de binnenzijde
van de band) en productiedatum:
DOTDe band voldoet aan de
wettelijke voorschriften
van het Ministerie van
Transport van de Verenig-
de Staten, belast met de
veiligheidsvoorschriften
voor banden (Department
of Transport).
BTCode voor de plaats van
productie.
RAInformatie over de fabri-
kant en de afmetingen van
de band.
TY5Kenmerken van de band
van de fabrikant.
1709Productiedatum: week 17
van het jaar 2009.
TWIGeeft de plaats van het slijtagemerk-
teken aan (Tread Wear Indicator)
››› pag. 305.
MAX LOAD
615 KG
(1356 LBS)Belastingsindex van de Verenigde
Staten, geeft het toegestane maxi-
male draagvermogen per band aan.
MAX INFLATION
350 KPA
(51 PSI)Limiet van de Verenigde Staten, die
de toegestane maximale banden-
spanning aangeeft.
Aanduiding van het bandtype (voorbeeld): Bete-
kenis
SIDEWALL 1 PLY
RAYONInformatie over de onderdelen van
het binnenwerk van de band:
1 laag rayon (kunstzijde).
TREAD 4 PLIES
1 RAYON +
2 STEEL +
1 NYLONInformatie over de onderdelen van
het loopvlak:
In het voorbeeld zijn er 4 lagen onder
het loopvlak: 1 laag rayon (kunstzij-
de), 2 lagen metaalgaas en 1 laag
nylon.
Informatie voor de eindconsument over de vergelijken-
de waarden van de voorgeschreven standaardbanden
(genormaliseerde testprocedures):
TREADWEAR
280Relatieve levensduur van de band,
die verwijst naar een specifieke stan-
daardtest in de Verenigde Staten.
TRACTION AARemvermogen van de band op een
nat wegdek (AA, A, B of C).
TEMPERATURE AHittebestendigheid van de band bij
hogere testsnelheden (A, B of C).
In geval van andere cijfers, gaat het om specifieke wa-
genkenmerken van de bandenfabrikant of om specifieke
nationale wagenkenmerken.
a) De afkorting TIN verwijst naar het serienummer van de band.
Draairichtinggebonden banden
Draairichtinggebonden banden zijn ontwor-
pen om in één richting te draaien. Bij draai-
richtinggebonden banden is de wang van de
band met pijlen gemarkeerd. De aangegeven
308
Page 311 of 340

Wielen en banden
verplichte draairichting altijd aanhouden.
Hier door w
or
den de optimale rijeigenschap-
pen met betrekking tot aquaplaning, grip,
geluid en wrijving gegarandeerd.
Draagvermogen van de wielen
De belastingsindex geeft de maximale draag-
kracht in kilogram aan waarmee een wiel be-
last kan worden (draagvermogen).
615 kg (1,356 pond)
650 kg (1,433 pond)
690 kg (1,521 pond)
730 kg (1.609 pond)
775 kg (1,709 pond)
Snelheidssymbolen
Het snelheidssymbool geeft de toegestane
maximale snelheid voor de banden aan. max. 150 km/u (93 mph)
max. 160 km/u (99 mph)
max. 170 km/u (106 mph)
max. 180 km/u (112 mph)
max. 190 km/u (118 mph)
max. 200 km/u (124 mph)
max. 210 km/u (130 mph)
max. 240 km/u (149 mph)
meer dan 240 km/u (149 mpu)
max. 270 km/u (168 mph)
91
93
95
97
99
P
Q
R
S
T
U
H
V
Z
W max. 300 km/u (186 mph)
Sommige fabrik anten gebruiken de aandui-
ding "ZR" voor banden met een toegestane
maximale snelheid van meer dan 240 km/u
(149 mph).
Winterservice
Winterb
anden* In de winter worden de rij-eigenschappen van
de w
ag
en door w
interbanden beduidend be-
ter. Zomerbanden hebben wegens hun con-
structie (breedte, rubbersamenstelling, pro-
fielvorming) op ijs en sneeuw minder grip.
Winterbanden verbeteren ook het remgedrag
van de wagen en verminderen de remweg in
winterse omstandigheden. SEAT adviseert bij
temperaturen onder de +7 °C (+45 °F) winter-
banden op de wagen te monteren.
Winterbanden verliezen grotendeels hun ei-
genschappen wanneer het profiel van de
band tot minder dan 4 mm (1/16 inch) gesle-
ten is. Veroudering is een andere factor die
het verlies van de eigenschappen van winter-
banden met zich meebrengt, onafhankelijk
van de profieldiepte van de band. Y Voor het gebruik van winterbanden dient u
met het
volgende rekening te houden:
● Houd rekening met de wettelijke voorschrif-
ten v
an elk land.
● Gebruik winterbanden op alle vier de wie-
len.
● Gebruik
alleen winterbanden bij winterse
weersoms
tandigheden.
● Gebruik uitsluitend winterbanden met af-
metingen die
voor de wagen zijn toegestaan.
● Gebruik uitsluitend radiale winterbanden
van hetzelf
de type, maat (omtrek van het
loopvlak) en profiel.
● Beperk uw snelheid in overeenstemming
met de aanduiding (s
nelheidssymbool op de
band) ››› .
M ax
im
ale snelheid
Winterbanden zijn voorzien van een letter als
snelheidsaanduiding ››› pag. 309.
Bij bepaalde uitvoeringen van de wagen kan
in het menu MFA (multi-functie-indi-
catie) van het instrumentenpaneel een
snelheidswaarschuwing worden ingesteld
››› pag. 26.
Wanneer u winterbanden met letter V ge-
bruikt, hangen de maximale snelheid en de
bandenspanning van het motortype af.
Wendt u zich tot een technische dienst voor
informatie over de toegestane maximumsnel-
heid en de vereiste bandenspanning. »
309
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 312 of 340

Aanwijzingen
Vierwielaandrijving*
Dankz ij de 4-w
iel
aandrijving heeft uw wagen
zelfs met standaardbanden onder winterse
omstandigheden een goede tractie. Deson-
danks adviseert SEAT u 's winters op alle vier
de wielen winter- of 4-seizoenenbanden te
gebruiken, omdat hierdoor vooral het remge-
drag van de wagen wordt verbeterd.
Als u sneeuwkettingen gebruikt, houd dan
rekening met de volgende aanwijzingen en
waarschuwingen ›››
pag. 50. ATTENTIE
Hoewel winterbanden meer zekerheid bieden
tijdens de w
inter dient u geen onnodige risi-
co's te nemen.
● Pas de snelheid en de rijstijl aan het zicht,
het we
gdek, het verkeer en de weersomstan-
digheden aan.
● Nooit de snelheid en het toegestane maxi-
mal
e draagvermogen voor het gemonteerde
type band overschrijden. Milieu-aanwijzing
Na de winter dient u weer de zomerbanden op
het jui s
te moment te monteren. Als de tempe-
ratuur hoger is dan +7 °C (+45 °F), verbetert
de dynamica met zomerbanden. Rolgeluid,
slijtage en brandstofverbruik verminderen. Let op
● Bij wag en
s met bandenspanningscontrole-
systeem moet na het verwisselen van een
wiel het systeem "opnieuw geprogram-
meerd" worden ››› pag. 245.
● Raadpleeg uw technische dienst over de
toeg
estane afmetingen voor winterbanden. 310