Page 17 of 340
De essentie
Hoofdsteun verstellen Afb. 20
Voorstoel: hoofdsteun verstellen. De hoofdsteun aan de zijkanten vastnemen
met
beide h
anden en t
ot in de gewenste
stand omhoog duwen. Om de hoofdsteun te
verlagen hetzelfde doen en daarbij drukken
op de knop aan de zijkant 1 .
››› in Hoofdsteunen uit- en inbouwen
op pag. 149
››› pag. 57, ››› pag. 147 De veiligheidsgordel vast- en losges-
pen
Afb. 21
De slotgesp van de veiligheidsgordel
aanbr en
g
en en verwijderen. Afb. 22
Juist verloop van de gordelband en
een juis t
e stand van de hoofdsteun van voren
en opzij gezien. Om de veiligheidsgordel te verstellen bij de
s
c
houder
, regelt u de hoogte van de stoelen
of de hoogte van de gordel.
Het schoudergedeelte goed in het midden,
nooit over de hals. De veiligheidsgordel ligt
vlak en strak op het bovenlichaam.
Het heupgedeelte loopt over het bekken,
nooit over de buik. De veiligheidsgordel ligt
vlak en strak op het bekken.
››› pag. 61
››› pag. 65 15
Page 18 of 340

De essentie
Gordelspanners In geval van een frontale botsing, botsing
van op
z
ij of van achteren worden de veilig-
heidsgordels van de voorstoelen en buiten-
ste stoelen van de tweede zitrij automatisch
gespannen.
De gordelspanner kan slechts eenmaal wor-
den geactiveerd.
››› in Onderhoud en verwijdering van
de gordelspanners op pag. 68
››› pag. 68 Buitenspiegels verstellen
Afb. 23
In het bestuurdersportier: knop van
de b uit
en
spiegels. Buitenspiegels verstellen: knop naar de ge-
w
en
s
te stand draaien: Door de knop naar de juiste stand te
breng
en, stelt u de buitenspiegel aan de
zijde van de bestuurder (L, links) en aan
de zijde van de bijrijder (R, rechts) in de
gewenste richting in.
Naargelang de uitrusting worden de bui-
tenspiegels verwarmd volgens de bui-
tentemperatuur.
Spiegels inklappen.
››› in Buitenspiegels op pag. 144
››› pag. 144 Positie van het stuur verstellen
Afb. 24
Mechanisch verstellen van het stuur-
w iel
. Verstel het stuurwiel vóór vertrek en alleen
w
anneer de w
ag
en stilstaat.
L/R
●
Druk de hendel ›
›› afb. 24 1 omlaag.
● Verstel het stuurwiel zo dat u het aan
w eer
s
zijden met beide handen en de armen
licht gebogen kunt vastnemen (in de positie
van 9 en 3 uur).
● Duw de hendel stevig naar boven tot hij ge-
lijk ligt
met de stuurkolom ››› in Stuurwiel
af s
t
ellen op pag. 58.
››› in Stuurwiel afstellen op pag. 58 16
Page 19 of 340

De essentie
Airbags V oor
airb
agsAfb. 25
Plaats en werkingsgebied van de
v oor
airb
ag van de bestuurder. Afb. 26
Plaats en werkingsgebied van de
v oor
airb
ag van de bijrijder. Het voorairbagsysteem biedt in combinatie
met
de
v
eiligheidsgordels extra bescherming
op hoofd- en borsthoogte van de bestuurder
en voorpassagier in geval van zware frontale
botsingen. Houd steeds een zo groot moge-
lijke afstand tot de voorairbag. Zo kunnen de
voorairbags bij een ongeval volledig worden ontplooid en een maximale beschermende
werkin
g bieden.
De voorairbag van de bestuurder bevindt zich
in het stuurwiel ››› afb. 25 en die van de voor-
passagier in het dashboard ››› afb. 26. De air-
bags zijn gemarkeerd met het opschrift "AIR-
BAG".
De geactiveerde voorairbags omvatten de zo-
nes aangeduid in rood (werkingsgebied)
››› afb. 25. Om die reden mogen er geen voor-
werpen in die zones geplaatst of bevestigd
worden ››› in Voorairbags op pag. 71. D
e
af f
abriek gemonteerde accessoires, bijv. de
basisplaat voor de ondersteuning van de mo-
biele telefoon, blijven buiten het bereik van
de voorairbag van de bestuurder en de voor-
passagier.
Bij de activering van de voorairbag van de
bestuurder en bijrijder, worden de deksels
van de airbags in het stuurwiel of het dash-
board geopend en blijven eraan vastzitten
››› afb. 26.
››› in Voorairbags op pag. 71 17
Page 20 of 340

De essentie
Voorairbag van de bijrijder buiten
w erk
in
g stellen Afb. 27
In het dashboardkastje, aan de bijrij-
der s
z
ijde: sleutelschakelaar om de voorair-
bag aan bijrijderszijde in en uit te schakelen. Voorairbag van de voorpassagier buiten
w
erk
in
g stellen
● Contact uitschakelen.
● Open het dashboardkastje aan de bijrij-
dersz
ijde.
● De sleutelbaard van de wagensleutel uit-
klap
pen ›››
pag. 113.
● Voer de sleutelbaard in de gleuf in die voor-
zien is
op de schakelaar voor uitschakeling
van de bijrijdersairbag ››› afb. 27. De baard
moet ca. 3/4 van zijn lengte ingevoerd wor-
den, tot tegen de aanslag.
● Draai de sleutel vervolgens zachtjes om de
stand op
OFF te plaatsen. Oefen geen druk
uit indien u weerstand ondervindt en zorg er- voor dat de sleutelbaard tot het einde inge-
voerd i
s.
● Sluit het dashboardkastje aan de bijrijders-
zijde.
● Het c
ontrolelampje
van het dashboard blijft branden met het
contact ingeschakeld ›››
pag. 73.
››› in Voorairbag van de bijrijder hand-
matig in- en uitschakelen met de sleutel-
schakelaar op pag. 74
››› pag. 74 Knie-airbag
Afb. 28
Aan de bestuurderszijde: plaats van
de airb ag v
oor de knieën. Afb. 29
Aan de bestuurderszijde: werkingsge-
bied v
an de airbag voor de knieën. De airbag voor de knieën bevindt zich aan de
z
ijde
v
an de bestuurder, onderaan in het
dashboard ››› afb. 28. De airbags zijn gemar-
keerd met het opschrift "AIRBAG".
De rood gemarkeerde zone ››› afb. 29 A wordt bedekt met de airbag voor de knieën
b
ij activ
erin
g ervan (werkingsgebied). Om die
reden mogen geen voorwerpen geplaatst of
bevestigd worden in die zones.
››› in Knie-airbag* op pag. 72 18
Page 21 of 340
De essentie
Zij-airbags Afb. 30
Aan de zijkant van de voorstoel:
p l
aats
van de zijairbag. Afb. 31
Werkingsgebied van de zijairbags
voor aan en ac
hteraan. Met 5 en 7 zitplaatsen. De zij-airbags zitten in het buitenkussen van
de be
s
t
uurdersstoel en van de bijrijdersstoel
››› afb. 30. Afhankelijk van de uitvoering van het model, kunnen de buitenste zitplaatsen
op de tweede z
itrij ook voorzien zijn van zij-
airbags, die zich tussen de rugleuningen van
de stoelen en de toegangsruimte bevinden.
De positie ervan is gemarkeerd met het op-
schrift "AIRBAG". De in het rood aangeduide
zone (stippellijn) ››› afb. 31 geeft het wer-
kingsgebied aan van de zijairbags.
Bij botsingen van opzij worden de zijairbags
geactiveerd aan de betreffende zijde om het
risico op letsel van de inzittenden aan die zij-
de te verminderen.
››› in Zijairbags* op pag. 72 Hoofdairbags
Afb. 32
Aan de linkerzijde van de wagen: plaats en wer-
kin g
sgebied van de hoofdairbag. » 19
Page 22 of 340

De essentie
Afb. 33
Geactiveerde hoofdairbags. Er is een airbag voor het hoofd aanwezig aan
de
z
ijde
van de bestuurder en een andere
aan de zijde van de bijrijder, boven de portie-
ren ››› afb. 32. De airbags zijn gemarkeerd
met het opschrift "AIRBAG".
De rood gemarkeerde zone ››› afb. 32 wordt
bedekt met de airbag voor het hoofd bij acti-
vering ervan (werkingsgebied). Om die reden
mogen geen voorwerpen geplaatst of beves-
tigd worden in die zones.
Bij botsingen van opzij, wordt de hoofdair-
bag van de betreffende zijde geactiveerd. De
airbag bedekt de ruiten en stijlen.
Bij botsingen van opzij wordt door de hoofd-
airbags het risico op lichamelijk letsel voor
de inzittenden op de voorstoelen en de bui-
tenste zitplaatsen achterin verlaagd aan de
zijde waar de impact plaatsvindt.
››› in Hoofdairbags* op pag. 73 Kinderzitjes
Belan
grijke aanwijzingen voor de
voorairbag van de bijrijder Afb. 34
Airbagstickers - versie 1: op de zonne-
k lep aan b
ijrijderszijde en op het achterste
frame van het bijrijdersportier . Afb. 35
Airbagstickers - versie 2: op de zonne-
k l
ep aan b
ijrijderszijde en op het achterste
frame van het bijrijdersportier . Op de zonneklep van de bijrijder en/of ach-
t
er
s
te omlijsting van het bijrijdersportier zit
een sticker met belangrijke informatie over
de airbag aan de bijrijderszijde.
››› in Inleiding tot thema op pag. 75
››› pag. 76 20
Page 23 of 340

De essentie
Verschillende bevestigingssystemen Afb. 36
Op de achterbank: mogelijkheden voor in-
bouw v
an het kinderzitje. Bevestig het kinderzitje steeds op correcte
en
v
ei
lige wijze in de wagen, in overeenstem-
ming met de montageaanwijzingen van de
fabrikant van het zitje.
Het ingebouwde kinderzitje moet goed steu-
nen op de stoel en mag niet meer dan 2,5 cm
(1 inch) bewegen of kantelen.
De kinderzitjes voor bevestiging met een gor-
del Top Tether moeten ook vastgemaakt wor-
den met een bevestigingsgordel Top Tether
in de wagen ››› pag. 23. Maak de bevesti-
gingsgordel enkel vast in de daarvoor be-
stemde ringen, die aangeduid zijn als Top
Tether. Niet alle bevestigingsogen kunnen
gebruikt worden met het Top Tether-systeem.
Span de Top Tether-bevestigingsriem altijd
zo dat het kinderzitje stevig tegen de over- eenkomstige stoel van de wagen gedrukt
wordt
.
Specifieke bevestigingssystemen voor elk
land Europa: Isofix-bevestigingsringen en be-
vestigingsgordel bovenaan ››› pag. 22
en ››› pag. 23.
3-puntsveiligheidsgordel en bevesti-
gingsgordel bovenaan ››› pag. 21.
De systemen bestaan uit het vastzetten van
het bevestigingssysteem voor kinderen met
een bevestigingsriem bovenaan (Top Tether)
en met verankeringen onderaan in de stoel. A B Kinderzitje met veiligheidsgordel be-
v
e
s
tigen Kinderzitje vastmaken met veiligheidsgordel
● Lees de gebruiksaanwijzingen van de fabri-
kant
van het kinderzitje en volg ze op.
● Bevestig het kinderzitje op de stoel aan de
hand v
an de aanwijzingen van de fabrikant.
● De gordelhoogteverstelling moet in de
hoogst
e positie staan.
● Gesp de veiligheidsgordel om of breng
hem door de cons
tructie van het kinderzitje
in overeenstemming met de aanwijzingen
van de fabrikant.
● Let erop dat de veiligheidsgordel niet ver-
draait . » 21
Page 24 of 340

De essentie
● St eek
de g
esp in het bij het zitje behorende
gordelslot tot deze hoorbaar vastklikt.
● De bovenste gordelband moet strak tegen
het kinder
zitje liggen.
● Trek aan de gordel (het uittrekken van de
onderst
e gordelband mag niet mogelijk zijn).
Kinderzitje uitbouwen
Maak de veiligheidsgordel alleen los wan-
neer de wagen stilstaat.
● Druk op de rode knop in het slot. De gesp
spring
t uit het slot.
● Leid de gordel met de hand zodat de band
vlotter opro
lt, de gordel niet verdraait en de
bekleding niet beschadigd raakt.
● Neem het kinderzitje uit de wagen.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 76 Kinderzitje vastmaken met de onder-
s
t
e
verankeringen (ISOFIX) Afb. 37
Versie 2: identificatie van de veranke-
rin g
en
voor het kinderzitje in de stoel van de
wagen. Voor elke zitplaats op de achterbank of, in-
dien
v
an t
oepassing, op de bijrijdersstoel,
zijn twee bevestigingsringen, de zogenaam-
de onderste verankeringen, aanwezig. De be-
vestigingsringen zijn aan de carrosserie be-
vestigd.
Kinderzitjes met vaste bevestiging
● Houd rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje.
● Steek het kinderzitje in de bevestigingsrin-
gen ››
› afb. 37, in de richting van de pijl. Het
kinderzitje moet goed en hoorbaar vastklik-
ken. ●
Voer een contr
ole uit door aan weerszijden
van het kinderzitje te trekken.
Kinderzitje met verstelbare bevestigingsrie-
men
● Houd rekening met de aanwijzingen van de
fabrikant
bij het in- en uitbouwen van het kin-
derzitje.
● Plaats het kinderzitje op de zitting en kop-
pel de hak
en van de bevestigingsriemen aan
de bevestigingsringen ››› afb. 37.
● Span de bevestigingsgordels op gelijkmati-
ge wijz
e met een geschikt werktuig. Het kin-
derzitje moet strak op de stoel van de wagen
zitten.
● Voer een controle uit door aan weerszijden
van het k
inderzitje te trekken.
››› in Veiligheidsaanwijzingen op
pag. 76 22