Page 145 of 340

Lichten en zicht
●
In gev a
l van inname via de mond van de
elektrolytvloeistof, de mond ten minste gedu-
rende 15 minuten met ruim water spoelen.
Probeer niet te braken tenzij dit op advies van
de arts gebeurt. Roep onmiddellijk medische
hulpverlening in. VOORZICHTIG
Wanneer het glas van een automatisch dim-
mende b innens
piegel breekt, kan er elektro-
lytvloeistof vrijkomen. Deze vloeistof kan de
kunststof oppervlakken aantasten. Daarom
dient u deze zo snel mogelijk met bijvoor-
beeld een spons schoon te maken. Binnenspiegel
Afb. 146
Handmatig dimmende binnenspie-
g el
. Afb. 147
Automatisch dimmende binnenspie-
gel . De bestuurder moet altijd de binnenspiegel
af
s
t
ellen zodat deze voldoende zicht via de
achterruit naar achteren biedt.
Handmatig dimmende binnenspiegel
● Basisstand: nok aan de onderkant van de
spieg
el naar voren laten wijzen.
● Om te dimmen de hendel naar achteren
trekken ›
›› afb. 146.
Automatisch dimmende binnenspiegel
Legenda van afb. 147:
Controlelampje
Knop
Sensor die de lichtinval detecteert
Deze functie kan in- en uitgeschakeld worden
door knop van de binnenspiegel ››› afb. 147
1 2
3 2
in te drukken. Wanneer deze ingescha-
k el
d i
s, licht het controlelampje 1 op.
Bij in g
e
schakeld contact zet de sensor 3 au-
tomatis c
h
de binnenspiegel in de antiverblin-
dingsstand afhankelijk van het van achter in-
vallende licht.
De automatische dimfunctie wordt uitgescha-
keld wanneer de achteruit wordt ingescha-
keld of de binnenverlichting of de leeslamp-
jes branden. Let op
Wanneer de lichtinval op de sensor belet
wor dt
of wordt tegengehouden, bijvoorbeeld
door een rolgordijn, werkt de binnenspiegel
met automatische dimfunctie niet helemaal
perfect. 143
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 146 of 340

Bedienen
Buitenspiegels Afb. 148
In het bestuurdersportier: knop van
de b uit
en
spiegels. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 16
Draaiknop in de gewenste stand draaien:
Elektrisch inklappen van de buitenspiegels
››› .
Buitenspiegelverwarming inschakelen. De
spiegels worden alleen verwarmd als de omge-
vingstemperatuur lager is dan +20 °C (+68 °F).
De linker buitenspiegel instellen door de knop
naar voren, achteren, rechts of links te draaien.
De rechter buitenspiegel instellen door de
knop naar voren, achteren, rechts of links te
draaien.
Nulstand. Buitenspiegel uitgeklapt, verwar-
ming van de buitenspiegel uitgeschakeld, de
buitenspiegel kan niet worden ingesteld. Synchrone spiegelverstelling
● Selecteer in het menu Instellingen -
Comfort als
de b
uitenspiegels synchroon
moeten worden ingesteld ›››
pag. 26.
● De knop in stand L draaien.
● De link
er buitenspiegel instellen. De rech-
ter buit
enspiegel wordt gelijktijdig (syn-
chroon) mee ingesteld.
● Indien nodig, de instelling van de rechter
buiten
spiegel corrigeren: draai de knop in de
stand R.
Automatisch dimmende buitenspiegel aan
bestuurderszijde
De automatisch dimmende buitenspiegel
wordt samen met de automatisch dimmende
binnenspiegel aangestuurd ››› pag. 143.
Instellingen van de buitenspiegel van de bij-
rijder opslaan voor het achteruitrijden ● Kies de wagensleutel waar de instelling
moet wor
den opgeslagen.
● Ontgrendel de wagen met de sleutel.
● Schakel de automatische parkeerrem in.
● Draai de knop van de buitenspiegel in
stand
R (bijrijderszijde).
● Contact inschakelen.
● Zet de versnellingsbak in neutraal.
● Ga naar het menu Instellingen op het
disp
lay in het instrumentenpaneel met be- hulp van het multifunctiestuurwiel en selec-
teer Comfort
.
● Sel
ecteer de functie Helling achter-
uitkijkspiegel (indien deze optie al g
e-
markeerd is, deselecteert u ze en selecteert u
ze opnieuw).
● Schakel de achteruitversnelling in.
● Stel de buitenspiegel aan bijrijderszijde zo
in dat u de s
toeprand goed kunt zien.
● De ingestelde positie van de spiegel wordt
automati
sch opgeslagen en toegewezen aan
de sleutel waarmee de wagen wordt ontgren-
deld. Bij wagens met stoelgeheugen, zie
››› pag. 149.
De instellingen van de buitenspiegel aan bij-
rijderszijde activeren
● Draai de knop van de buitenspiegel in
stand
R.
● Schakel de achteruitversnelling in bij inge-
sch
akeld contact.
● De opgeslagen stand van de buitenspiegel
aan bijrijders
zijde voor de achteruit wordt ge-
wist wanneer men zo'n 15 km/u (9 mph)
vooruit rijdt of de knop vanuit stand R in een
andere stand draait. ATTENTIE
Het onachtzaam in- en uitklappen van de bui-
ten s
piegel kan verwondingen veroorzaken.144
Page 147 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
●
Klap de b uit
enspiegel alleen in of uit wan-
neer er zich niemand in de baan van de spie-
gel bevindt.
● Let er bij het bewegen van de buitenspiegel
op dat u
w vingers niet tussen de spiegel en
de spiegelsteun ingeklemd kunnen raken. ATTENTIE
Het niet goed inschatten van de afstand met
de ac hter
opkomende wagen kan tot ongeval-
len met ernstige gevolgen leiden.
● Convexe of asferische spiegels vergroten
het blik
veld maar de voorwerpen worden klei-
ner en verderaf weerspiegeld.
● Het gebruik van deze spiegels om de af-
stand t
ot de volgende wagen in te schatten
wanneer u van rijstrook veranderd, is on-
nauwkeurig en kan ongevallen met ernstige
gevolgen veroorzaken.
● Gebruik zo mogelijk de binnenspiegel om
de afst
and tot het achteropkomend verkeer of
in andere omstandigheden te beoordelen.
● Zorg dat u voldoende zicht naar achteren
hebt. VOORZICHTIG
● In een autom ati
sche wasstraat moeten de
buitenspiegels altijd worden ingeklapt.
● De elektrisch inklapbare buitenspiegels
mogen mech
anisch worden uit- of ingeklapt
omdat hierdoor de elektrische bediening be-
schadigd kan worden. Milieu-aanwijzing
De verwarming van de buitenspiegels moet
niet l an
ger dan nodig aan blijven staan. An-
ders wordt onnodig veel brandstof verbruikt. Let op
● De v
erwarming van de buitenspiegels ver-
warmt in het begin op het hoogste vermogen,
na ongeveer 2 minuten verwarmt deze afhan-
kelijk van de buitentemperatuur.
● Bij een storing kunnen de elektrisch be-
diende buiten
spiegels met de hand worden
ingesteld door tegen de rand van het spiege-
loppervlak te drukken. Stoelen en hoofdsteunen
D e s
t
oelen en hoofdsteunen
verstellen
Stoelen handmatig verstellen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 13 ATTENTIE
Belangrijke informatie, tips, adviezen en
waar s
chuwingen die u in het belang van uw
eigen veiligheid en de veiligheid van uw pas-
sagiers moet lezen en in acht nemen, vindt u
in het hoofdstuk Veilig rijden ››› pag. 56. ATTENTIE
● Ver s
tel de voorstoelen uitsluitend terwijl de
wagen stil staat. Anders bestaat er gevaar
voor ongelukken.
● Voorzichtig bij het verstellen van de stoel-
hoogte! Door on
gecontroleerd of onachtzaam
te verstellen kunt u bekneld komen te zitten -
levensgevaarlijk!
● De rugleuningen van de voorstoelen mogen
niet te
veel achterover staan tijdens het rij-
den. Anders kunnen de veiligheidsgordels en
het airbagsysteem hun beschermfunctie niet
vervullen, met het bijbehorend risico op ern-
stige letsels bij ongeval. 145
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 148 of 340

Bedienen
Bestuurdersstoel elektrisch verstel-
l en* Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 14 ATTENTIE
Het onachtzaam of ongecontroleerd gebrui-
ken v
an de elektrische voorstoelen kan ern-
stig letsel veroorzaken.
● De voorstoelen kunnen ook elektrisch ver-
stel
d worden met het contact uitgeschakeld.
Laat nooit kinderen of hulpbehoevende per-
sonen alleen achter in de wagen.
● In geval van nood, onderbreekt u de elektri-
sche
verstelling door op een andere toets te
drukken. VOORZICHTIG
Om de elektronische onderdelen van de voor-
st oel
en niet te beschadigen, mag u nooit op
de stoelen knielen noch geconcentreerde
druk uitoefenen op een enkel punt van de zit-
ting of rugleuning. Let op
● Indien de acc u
van de wagen bijna leeg is,
is het mogelijk dat de stoel niet elektrisch
versteld kan worden.
● Bij het starten van de motor, wordt de mo-
gelijkheid om de s
toel te verstellen onderbro-
ken. Stoelen achterin verstellen
Afb. 149
Stoelen achterin verstellen.
FunctieNodige handelingen
1 Rugleuning ver-
stellen.
Trek aan de hendel en zet de rug-
leuning in de gewenste stand
›››
. De voorstoel moet vastklik-
ken wanneer de hendel wordt
losgelaten! In de derde zitrij en
de middelste stoel van de tweede
zitrij bevindt zich een handvat in
plaats van de hendel. De bedie-
ning gebeurt zoals met de hen-
del.
2 Enkel in de
tweede zitrij: Naar
voren of naar ach-
teren schuiven van
de stoel.Trek aan de hendel en verschuif
de stoel. De stoel moet vastklik-
ken wanneer de hendel wordt
losgelaten! VOORZICHTIG
● Indien de rugleu nin
g van de tweede zitrij
helemaal naar achteren gekanteld wordt, kan
dit de hoedenplank beschadigen. Alvorens de
rugleuning te verstellen, dient u de hoeden-
plank uit te bouwen.
● Door de stoelen achterin in de lengterich-
ting te
verschuiven, kunnen voorwerpen die
zich in de bagageruimte bevinden bescha-
digd raken. 146
Page 149 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
Hoofdsteun verstellen Afb. 150
A: Verstelling van de hoofdsteunen
z onder mog
elijk
heid voor afstelling in lengte-
richting; B: Verstelling van de hoofdsteunen
met mogelijkheid voor afstelling in lengte-
richting. Afb. 151
Verstelling van de hoofdsteunen van
de tweede of der
de zitrij. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 15
Alle plaatsen zijn uitgerust met hoofdsteu-
nen.
Omhoog of omlaag verstellen
● Breng de hoofdsteun omhoog in pijlrich-
ting of
verplaats deze omlaag - ››› afb. 150 of
››› afb. 151 1 - door op de knop
››
›
in
Hoof d
s
teunen uit- en inbouwen op pag. 149
te drukken.
● De hoofdsteun moet veilig in een stand
vas
tklikken. In de tweede zitrij zijn drie stan-
den mogelijk; in de derde zitrij zijn twee
standen mogelijk. Voorste hoofdsteunen verstellen
●
Verplaats de hoofdsteun naar voren in pijl-
richting of
naar achteren ››› afb. 150 1 B
door op de knop t e drukk
en.
● D
e hoofdsteun moet veilig in een stand
vas
tklikken.
Juiste stand van de hoofdsteunen
Verstel de hoofdsteun zo dat de bovenrand
hiervan op dezelfde hoogte komt te staan als
de bovenzijde van het hoofd, in geen geval
tot onder ooghoogte. Houd de nek zo dicht
mogelijk bij de hoofdsteun.
Verstellen van de hoofdsteunen voor kleine
personen
Schuif de hoofdsteun helemaal omlaag, zelfs
als het hoofd onder de bovenrand ervan
blijft. Als de hoofdsteun volledig omlaag ge-
schoven is, is het mogelijk dat er tussen de
hoofdsteun en de rugleuning een kleine
spleet zit.
Verstellen van de hoofdsteunen voor grote
personen
Schuif de hoofdsteun helemaal omhoog.
147Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 150 of 340

Bedienen
Hoofdsteunen uit- en inbouwen Afb. 152
A: Inbouwen van de hoofdsteunen
z onder mog
elijk
heid voor afstelling in lengte-
richting, B: Inbouwen van de hoofdsteunen
met mogelijkheid voor afstelling in lengte-
richting. Afb. 153
Inbouwen van de hoofdsteunen van
de tweede of der
de zitrij. Alle plaatsen zijn uitgerust met hoofdsteu-
nen.
Uit
bou
w
en van de voorste hoofdsteunen bij
wagens zonder in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Verstel indien nodig de rugleuning om de
hoofds
teunen te kunnen inbouwen.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
›››
.
● Verwijder de hoofdsteunen door de knop
v o
l
ledig in te drukken ››› afb. 152 1 A.
Inbou w
en
van voorste hoofdsteunen bij wa-
gens zonder in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Plaats de hoofdsteunen correct boven de
betreffende openin
gen in de rugleuning en
steek ze daarin. ●
Vers
tel de hoofdsteunen omlaag 1 A door
de knop v
o
lledig in te drukken.
● Zet de hoofdsteunen in de juiste zitpositie
en ver
grendel ze vervolgens ››› pag. 147.
Uitbouwen van de voorste hoofdsteunen bij
wagens met in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Verstel indien nodig de rugleuning om de
hoofds
teunen te kunnen inbouwen.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
en naar acht
eren ››› .
● Steek een plat voorwerp, zoals een plastic
k aar
tj
e 2 B aan beide
z
ijden t ussen de be-
kleding van de rugleuning en de veiligheids-
aanslag van de bevestigingsstang van de
hoofdsteunen en deblokkeer de bevesti-
gingsstangen door een klein beetje druk uit
te oefenen.
● Verwijder de hoofdsteunen volledig.
Inbouwen
van de voorste hoofdsteunen bij
wagens met in lengterichting verstelbare
hoofdsteunen
● Trek de bevestigingsstangen van de hoofd-
steu
nen zoveel mogelijk uit.
● Plaats de hoofdsteunen correct boven de
betreffende openin
gen in de rugleuning en
steek ze daarin.
● Verplaats de hoofdsteunen volledig naar
onderen tot
de twee bevestigingsstangen
vastklikken.
148
Page 151 of 340

Stoelen en hoofdsteunen
● Zet
de hoof
dsteunen in de juiste zitpositie
en vergrendel ze vervolgens ››› pag. 147.
Hoofdsteunen van tweede en derde zitrij uit-
bouwen
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar v
oren ››› pag. 157.
● Schuif de hoofdsteun helemaal naar boven
›››
.
● Verwijder de hoofdsteunen ››
›
afb. 153 1m.b.v. de drukknop.
●
Klap de rugleuning van de stoel achterin
opnieu w n
aar ac
hteren en zorg ervoor dat die
vastklikt.
Hoofdsteunen van tweede en derde zitrij in-
bouwen
● Klap de rugleuning van de stoel achterin
naar v
oren ››› pag. 157.
● Plaats de hoofdsteun correct boven de
daarv
oor bestemde openingen in de rugleu-
ning en zet de hoofdsteun in.
● Verschuif de hoofdsteun naar onderen ter-
wijl u de t
oets 1 ingedrukt houdt.
● Klap de rugleuning van de zitplaats achter-
in opnieu w n
aar ac
hteren en zorg ervoor dat
die vastklikt.
● Verstel de hoofdsteun voor een correcte
houding in de st
oel ››› pag. 147. ATTENTIE
Het rijden met uitgebouwde of slecht afge-
st el
de hoofdsteunen verhoogt het risico op
ernstig of zelfs dodelijk letsel bij ongevallen,
plotseling remmen of onverwachte manoeu-
vres.
● Monteer en verstel de hoofdsteun altijd
wanneer iemand d
aar zal plaatsnemen.
● Bouw de uitgebouwde hoofdsteunen on-
middellijk
weer in om inzittenden de gepaste
bescherming te kunnen bieden.
● Alle inzittenden moeten de hoofdsteun cor-
rect
verstellen volgens hun lichaamslengte,
om het risico op nekletsel in geval van onge-
val te verminderen. De bovenrand van de
hoofdsteun moet voor zover mogelijk op de-
zelfde hoogte komen te staan als de bovenzij-
de van het hoofd, in geen geval tot onder
ooghoogte. Houd de nek zo dicht mogelijk bij
de hoofdsteun.
● Verstel de hoofdsteun nooit tijdens het rij-
den. VOORZICHTIG
Controleer bij het uit- en inbouwen van de
hoofd s
teun, of deze niet tegen de hemelbe-
kleding of de rugleuning van de voorstoel
stoot. Anders kunnen deze of andere delen
van de wagen beschadigd raken. Functies van de stoelen
V er
w
armbare stoelen* Afb. 154
Deel van de middenconsole: bedie-
nin g
sel
ementen voor de verwarming van de
voorstoelen, hier met de tweede temperatuur-
stand ingesteld. Afb. 155
Deel van de middenconsole: bedie-
nin g
sel
ementen voor de verwarming van de
voorstoelen in wagens uitgerust met Climatro-
nic. » 149
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 152 of 340

Bedienen
De zittingen kunnen elektrisch verwarmd
w or
den indien het
contact is ingeschakeld. In
een aantal uitvoeringen wordt ook de rugleu-
ning verwarmd.
Schakel de stoelverwarming uit als niemand
daar plaats neemt.
FunctieActie ››› afb. 154, ››› afb. 155
ActiverenIndrukken toets . De stoelverwar-
ming staat aan op de maximale
stand.
Verwarmingsca-
paciteit instel-
lenDruk verschillende malen op de toets, tot de gewenste intensiteit is in-
gesteld.
UitschakelenDruk herhaaldelijk op de toets tot
alle controlelampjes ››› afb. 154,
››› afb. 155 doven. ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stoelfuncties
kan ern s
tig letsel veroorzaken.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijden
s het rijden zo zitten. Dit
geldt ook voor de andere inzittenden.
● Verstel het stoelgeheugen enkel wanneer
de wagen s
tilstaat.
● Schakel de lendenmassagefunctie enkel in-
en uit wanneer de w
agen stilstaat.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdel
en steeds verwijderd van de wer-
kings- en afstelradius van de stoelen. ATTENTIE
Personen waarvan de gewaarwording van pijn
en warmt e beïn
vloed is door inname van be-
paalde medicijnen, paraplegie of chronische
ziekte (bijv., diabetes), lopen het risico op
brandwonden aan de rug, het zitvlak en de
benen door het gebruik van de stoelverwar-
ming. Dit kan een lang herstelproces of on-
volledige genezing met zich meebrengen.
Raadpleeg een arts indien u twijfels hebt over
uw eigen gezondheidstoestand.
● Personen met een beperkte gewaarwording
van pijn en warmt
e mogen de stoelverwar-
ming nooit gebruiken. VOORZICHTIG
● Om de v er
warmingselementen van de
stoelverwarming niet te beschadigen, mag u
nooit op de stoelen knielen noch geconcen-
treerde druk uitoefenen op een enkel punt
van de zitting of rugleuning.
● Vloeistoffen, scherpe voorwerpen en isole-
rende mat
erialen op de stoel kunnen de
stoelverwarming beschadigen.
● Indien u een geur waarneemt, dient u de
stoelv
erwarming onmiddellijk uit te schake-
len en te laten controleren in een gespeciali-
seerde werkplaats. Milieu-aanwijzing
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan
strikt nodig. Ander
s wordt onnodig veel
brandstof verbruikt. Massagefunctie van lendensteun*
Afb. 156
Aan de zijkant van de voorstoel:
t oets
voor de massagefunctie van lenden-
steun. Tijdens de massagefunctie beweegt de len-
den
s
t
eun om de lumbale zone van de rug te
masseren. Tijdens de werking kan de welving
van de lendensteun met het overeenkomsti-
ge bedieningselement aangepast worden
aan de persoonlijke voorkeur ››› pag. 57.
Aansluiting
● Druk op de toets van het bedieningspa-
neel
v
an de stoel.
Uitschakelen ● Druk opnieuw op de toets van het be-
dienin g
s
paneel van de stoel.
150