Page 289 of 626

2884-1. Voordat u gaat rijden
■Acceleratie/stuurcommando's/
bochtengedrag
In te krappe bochten kan de aanhang-
wagen de auto raken. Reduceer uw
snelheid voordat u een bocht nadert en
neem bochten met een zodanige snel-
heid dat plotseling remmen niet nodig
is.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot het aans nijden van boch-
ten
De wielen van de aanhangwagen
maken een krappere bocht dan de wie-
len van de auto. Snijd bochten daarom
ruimer aan dan u zou doen als u niet
met een aanhangwagen rijdt.
■Belangrijke punten met betrek-
king tot de stabiliteit
Een slecht wegdek en krachtige zijwind
zullen de wegligging en het rijgedrag
beïnvloeden. Ook bij het inhalen van
bussen of grote vrachtwagens of het
ingehaald worden door dergelijke voer-
tuigen, kunnen de aanhangwagen en
de auto gaan slingeren. Kijk bij het rij-
den langs dergelijke voertuigen veelvul-
dig in uw spiegels. Verminder vaart
door voorzichtig het rempedaal in te
trappen zodra u ziet dat de aanhang-
wagen gaat slingeren. Houd tijdens het
remmen het stuurwiel altijd in de recht-
uitstand.
■Passeren van andere auto's
Houd rekening met de totale lengte van
uw auto en de aanhangwagen en zorg
ervoor dat er voldoende tussenafstand
is voordat u van rijstrook verandert.
■Informatie over de transmissie
Rijd niet in stand D teneinde effectief op
de motor te kunnen blijven afremmen.
(Blz. 296)
■Als het hybridesysteem overver-
hit raakt
Het rijden met een aanhangwagen op
een lange, steile helling bij buitentem-
peraturen hoger dan 30°C kan ertoe lei-
den dat het hybridesysteem oververhit
raakt. Als de koelvloeistoftemperatuur-
meter aangeeft dat het hybridesysteem
oververhit raakt, schakel dan direct de
airconditioning uit en breng de auto op
een veilige plaats tot stilstand.
(Blz. 576)
■Bij het parkeren
Plaats altijd wielblokken onder de wie-
len van de auto en de aanhangwagen.
Zorg ervoor dat de auto goed op de
parkeerrem staat en zet de selectiehen-
del in stand P.
■Inrijden
Toyota raadt het rijden met een aanhangwa-
gen af gedurende de eerste 800 km als er
onderdelen van de aandrijflijn van de auto
vervangen zijn.
■Onderhoud
●Als met de auto regelmatig met een aan-
hangwagen wordt gereden, moet er vaker
onderhoud worden uitgevoerd omdat de
auto zwaarder belast wordt dan bij het rij-
den zonder aanhangwagen.
●Draai nadat er ongeveer 1.000 km met een
aanhangwagen is gereden alle bouten van
de trekhaak nogmaals vast.
■Als de aanhangwagen slingert
Een of meerdere factoren (sterke zijwind,
passerende voertuigen, een slecht wegdek,
enz.) kunnen een negatieve invloed hebben
op de stabiliteit van de auto met een aan-
hangwagen, waardoor instabiliteit kan wor-
den veroorzaakt.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 288 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 290 of 626

289
4
4-1. Voordat u gaat rijden
Rijden
●Als de aanhangwagen begint te slingeren:
• Pak het stuurwiel stevig vast. Blijf rechtuit sturen.
Probeer de aanhangwagen niet onder con-
trole te krijgen door aan het stuurwiel te
draaien.
• Laat het gaspedaal onmiddellijk maar zeer geleidelijk los om snelheid te minderen.
Ga niet harder rijden. Rem niet.
Als u geen extreme correcties uitvoert met
sturen of remmen, zullen uw auto en de aan-
hangwagen stabiliseren (als de Trailer Sway
Control is ingeschakeld, kan dit helpen de
auto en aanhangwagen te stabiliseren).
●Zodra de aanhangwagen niet meer slin-
gert:
• Breng de auto op een veilige plaats tot stil- stand. Laat alle inzittenden uitstappen.
• Controleer de banden van de auto en de aanhangwagen.
• Controleer de lading in de aanhangwagen.
Controleer of de lading niet is gaan schuiven.
Zorg dat het trekhaakgewicht in orde is,
indien mogelijk.
• Controleer de lading in de auto.
Controleer of de auto niet te zwaar beladen is
nadat de inzittenden zijn ingestapt.
Als u geen probleem kunt vaststellen, ligt de
snelheid waarbij de aanhangwagen ging slin-
geren hoger dan de limiet van de combinatie
auto-aanhangwagen. Rijd met een lagere
snelheid om instabiliteit te voorkomen. Houd
er rekening mee dat het slingeren van de
aanhangwagen verergert naarmate de rij-
snelheid van de auto hoger is.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 289 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 291 of 626

2904-2. Rijprocedures
4-2.Rijprocedures
1Trek aan de parkeerremschakelaar
om te controleren of de parkeerrem
is geactiveerd. ( Blz. 301)
Het waarschuwingslampje van de parkeer-
rem gaat branden.
2Controleer of de selectiehendel in
stand P staat.
3 Trap het rempedaal stevig in.
en een melding worden op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
Als dit niet wordt weergegeven, kan het
hybridesysteem niet worden gestart.
4 Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indrukken van de
startknop is voldoende om deze te bedie-
nen. U hoeft de startknop niet ingedrukt te
houden.
Als het controlelampje READY gaat bran-
den, werkt het hybridesysteem normaal.
Houd het rempedaal ingetrapt tot het contro-
lelampje READY brandt.
Het hybridesysteem kan vanuit iedere stand
van het contact worden gestart.
5Controleer of het controlelampje
READY brandt.
Wanneer het controlelampje READY uit is,
kunt u niet wegrijden.
■Als het hybridesysteem niet kan wor-
den ingeschakeld
●De startblokkering is mogelijk niet uitge-
schakeld. ( Blz. 87)
Neem contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
●Lees de op het multi-informatiedisplay
weergegeven melding m.b.t. het starten en
volg de aanwijzingen op.
■Als de buitentemperatuur laag is, bij-
voorbeeld bij rijden in de winter
●Als het hybridesysteem gestart wordt,
knippert het controlelampje READY moge-
lijk lang. Bedien de auto niet totdat het con-
trolelampje READY continu brandt.
Continu branden betekent dat de auto in
beweging kan komen.
●Als het batterijpakket (tractiebatterij)
extreem koud is (temperatuur lager dan
ongeveer -30°C) als gevolg van de buiten-
temperatuur, kan het hybridesysteem
mogelijk niet gestart worden. Probeer in
dat geval het hybridesysteem nogmaals te
starten nadat de temperatuur van het bat-
terijpakket is opgelopen omdat bijvoor-
beeld de buitentemperatuur is gestegen.
■Geluiden en trillingen die kenmerkend
zijn voor een hybrideauto
Blz. 81
Startknop
Als u de volgende handelingen uit-
voert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt het hybri-
desysteem gestart of de stand van
het contact veranderd.
Starten van het
hybridesysteem
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 290 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 292 of 626

291
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
■Als de 12V-accu is ontladen
Het hybridesysteem kan niet worden gestart
met het Smart entry-systeem met startknop.
Raadpleeg Blz. 571om het hybridesysteem
opnieuw te starten.
■Leegraken batterij elektronische sleutel
Blz. 148
■Omstandigheden die de werking kun-
nen beïnvloeden
Blz. 194
■Aanwijzing voor de instapfunctie
Blz. 195
■Stuurslotfunctie
●Nadat het contact UIT is gezet en de por-
tieren zijn geopend en gesloten, wordt het
stuurwiel vergrendeld met de stuurslot-
functie. Als u nogmaals op de startknop
drukt, wordt het stuurslot automatisch weer
uitgeschakeld.
●Als het stuurslot niet kan worden ontgren-
deld, wordt “Push Power Switch while
Turning Steering Wheel in Either Direction”
(Druk de startknop in en draai het stuurwiel
in een willekeurige richting) weergegeven
op het multi-informatiedisplay.
Controleer of de selectiehendel in stand P
staat. Druk kort en krachtig op de startknop
terwijl u het stuurwiel naar links en rechts
beweegt.
●Om te voorkomen dat de elektromotor van
het stuurslot oververhit raakt, kan de wer-
king worden onderbroken als het hybride-
systeem in korte tijd herhaaldelijk wordt in-
en uitgeschakeld. Wacht in dat geval met
het bedienen van de startknop. Na onge-
veer 10 seconden zal de elektromotor van
het stuurslot weer functioneren.
■Als er een storing aanwezig is in het
Smart entry-systeem met startknop
Als “Smart Entry & Start System Malfunction”
(storing in Smart entry-systeem met start-
knop) wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay, is er mogelijk een storing
aanwezig in het systeem. Laat de auto
onmiddellijk nakijk en door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uit-
geruste deskundige.
■Als het controlelampje READY niet gaat
branden
Neem, als het controlelampje READY niet
gaat branden nadat de juiste procedure voor
het starten van de auto is gevolgd, direct con-
tact op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
■Wanneer er een storing in het hybride-
systeem aanwezig is
Blz. 86
■Batterij elektronische sleutel
Blz. 507
■Bedienen van de startknop
●Als de knop niet kort en krachtig wordt
ingedrukt, wijzigt de stand van het contact
mogelijk niet of wordt het hybridesysteem
niet gestart.
●Als u probeert het hybridesysteem
opnieuw te starten direct nadat het contact
UIT is gezet, dan start het hybridesysteem
in sommige gevallen mogelijk niet. Wacht
nadat u het contact UIT hebt gezet een
paar seconden voordat u het hybridesys-
teem opnieuw start.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Raadpleeg Blz. 570 als het Smart entry-sys-
teem met startknop is uitgeschakeld via de
persoonlijke voork eursinstellingen.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 291 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 293 of 626

2924-2. Rijprocedures
1Breng de auto volledig tot stilstand.
2 Activeer de parkeerrem wanneer
deze in de stand voor handmatige
bediening staat. ( Blz. 301)
Controleer of het waarschuwingslampje van
de parkeerrem brandt.
3Zet de selectiehendel in stand P. 4
Druk kort en krachtig op de start-
knop.
Het hybridesysteem stopt en de weergave
van het instrumentenpaneel dooft.
5Laat het rempedaal los en contro-
leer of ACCESSORY (stand ACC)
of IGNITION ON (contact AAN) niet
wordt weergegeven op het multi-
informatiedisplay.
De stand kan worden gewijzigd door op
de startknop te drukken zonder het
rempedaal in te trappen. (De stand ver-
andert iedere keer dat op de knop
wordt gedrukt.)
WAARSCHUWING
■Starten van het hybridesysteem
Ga altijd op de bestuurdersstoel zitten
alvorens het hybridesysteem te starten.
Trap onder geen enkele voorwaarde het
gaspedaal in bij het starten van het hybri-
desysteem.
Als u dat wel doet, kan dat leiden tot een
ongeval waarbij ernstig letsel kan ont-
staan.
■Wees voorzichtig tijdens het rijden
Als een storing aan het hybridesysteem
zich voordoet terwijl de auto rijdt, vergren-
del of open de portieren dan niet totdat de
auto veilig en volledig tot stilstand is geko-
men. Als onder deze omstandigheden het
stuurslot wordt geactiveerd, kan dit leiden
tot een ongeval waarbij ernstig letsel kan
ontstaan.
OPMERKING
■Starten van het hybridesysteem
Indien het hybridesysteem moeilijk start,
laat uw auto dan onmiddellijk controleren
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Symptomen die kunnen duiden op
een defect in de startknop
Als de startknop anders lijkt te werken dan
normaal, bijvoorbeeld al s de knop iets blijft
hangen, kan de startknop defect zijn.
Neem onmiddellijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
Uitschakelen van het
hybridesysteem
WAARSCHUWING
■Uitschakelen van het hybridesys-
teem in noodgevallen
●Als u in een noodgeval het hybridesys-
teem tijdens het rijden wilt stoppen,
houdt u de startknop langer dan 2
seconden ingedrukt of drukt u deze min-
stens 3 keer kort achter elkaar in.
( Blz. 524)
Raak de startknop echter tijdens het rij-
den niet aan, behalve in geval van
nood. Door het uitschakelen van het
hybridesysteem tijd ens het rijden ver-
liest u niet de controle over het stuurwiel
of de remmen. De stuurbekrachtiging
werkt echter niet meer. Hierdoor zal het
sturen veel zwaarder gaan dan nor-
maal. Zet in dat geval de auto aan de
kant zodra dit veilig kan.
●Als de startknop wordt bediend terwijl
de auto rijdt, verschijnt er een waar-
schuwingsmelding op het multi-informa-
tiedisplay en klinkt er een zoemer.
●Zet om het hybridesysteem opnieuw te
starten nadat dit ten gevolge van een
noodsituatie tijdens het rijden is uitge-
schakeld de selectiehendel in stand N
en druk de startknop kort en stevig in.
Wijzigen van de standen van
het contact
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 292 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 294 of 626

293
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
1
UIT*
De alarmknipperlichten kunnen worden
gebruikt.
2ACC
Sommige elektrische componenten zoals
het audiosysteem kunnen worden gebruikt.
ACCESSORY (stand ACC) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
3AAN
Alle elektrische componenten kunnen wor-
den gebruikt.
IGNITION ON (contact AAN) wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
*: Als de selectiehendel niet in stand P staat
en het hybridesysteem wordt uitgezet,
wordt in plaats van de stand UIT de stand
ACC van het contact geselecteerd.
■Auto power off-functie
Als het contact langer dan 20 minuten in
stand ACC of langer dan een uur AAN staat
(hybridesysteem niet in werking) terwijl de
selectiehendel in stand P staat, wordt het
contact automatisch UIT gezet. Deze functie
kan het ontladen van de 12V-accu echter niet
helemaal voorkomen. Laat de auto niet gedu-
rende langere tijd in stand ACC of AAN staan
terwijl het hybridesysteem niet in werking is.
Als het hybridesyst eem wordt uitge-
schakeld met de selectiehendel in een
andere stand dan P, dan wordt het con-
tact niet UIT maar in stand ACC gezet.
Voer de volgende procedure uit om het
contact UIT te zetten:
1 Controleer of de parkeerrem is
geactiveerd.
2 Zet de selectiehendel in stand P.
3 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) op het multi-informatiedisplay
wordt weergegeven en druk de
startknop kort en stevig in.
4 Controleer of ACCESSORY (stand
ACC) of IGNITION ON (contact
AAN) op het multi- informatiedisplay
uit is.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
●Zet het contact niet gedurende een lan-
gere periode in stand ACC of AAN zon-
der het hybridesysteem in te schakelen.
●Als ACCESSORY (stand ACC) of IGNI-
TION ON (contact AAN) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven, is
het contact niet UIT. Verlaat de auto
nadat u het contact UIT hebt gezet.
Uitschakelen van het
hybridesysteem met de
selectiehendel in een andere
stand dan P
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 293 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 295 of 626

2944-2. Rijprocedures
Schakelt EV-modus in/uit
Als de EV-modus wordt ingeschakeld, gaat
het controlelampje EV MODE branden. Door
in de EV-modus de schakelaar in te druk-
ken, wordt teruggekeerd naar normaal rijden
(aandrijving door de benzinemotor en de
elektromotor [tractiemotor]).
2WD-uitvoeringen
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
12V-accu
Schakel het hybridesys teem niet uit als de
selectiehendel in een andere stand dan P
staat. Als het hybridesysteem wordt uitge-
schakeld met de selectiehendel in een
andere stand wordt het contact niet UIT
maar in stand ACC gezet. Als het contact
in stand ACC blijft staan, kan de 12V-accu
ontladen raken.
EV-modus
In de EV-modus wordt er elek-
trisch vermogen geleverd door het
batterijpakket (tractiebatterij) en
wordt alleen de elektromotor (trac-
tiemotor) gebruikt voor de aandrij-
ving van de auto.
Deze modus is geschikt voor het
's nachts of in de vroege morgen
door woonwijken rijden of het rij-
den in een parkeergarage, enz.
zonder dat u zich zorgen hoeft te
maken over geluidsoverlast of uit-
laatgassen.
Als het waarschuwingssysteem
voor een naderende auto actief is,
maakt de auto mogelijk geluid.
Bedieningsinstructies
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 294 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM
Page 296 of 626

295
4
4-2. Rijprocedures
Rijden
AWD-uitvoeringen
■Omstandigheden waarin de EV-modus
niet kan worden ingeschakeld
In de volgende gevallen kan de EV-modus
mogelijk niet worden ingeschakeld. Als de
stand niet ingeschakeld kan worden, klinkt er
een zoemer en verschijnt er een melding op
het multi-informatiedisplay.
●De temperatuur van het hybridesysteem is
te hoog.
De auto heeft lang in de zon gestaan of na
het oprijden van een helling, het rijden met
hoge snelheid, enz.
●De temperatuur van het hybridesysteem is
te laag.
De auto heeft bijvoorbeeld lang in een
omgeving met een temperatuur lager dan
0°C gestaan, enz.
●De benzinemotor is aan het opwarmen.
●Het batterijpakket (tractiebatterij) is bijna
leeg.
De resterende capaciteit van het batterij-
pakket die op de energiemonitor wordt
aangegeven, is laag. ( Blz. 142)
●Rijsnelheid is hoog.
●Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de
auto rijdt op een helling, enz.
●De voorruitverwarming is ingeschakeld.
Gebruik de EV-modus wanneer deze
beschikbaar is.
■De EV-modus inschakelen wanneer de
benzinemotor koud is
Als de benzinemotor nog koud is en het
hybridesysteem wordt gestart, wordt na korte
tijd automatisch de benzinemotor gestart,
zodat deze op temperatuur kan komen.
In dat geval kan de EV-modus niet worden
ingeschakeld. Druk z odra het hybridesys-
teem is gestart en het controlelampje READY
brandt en voordat de benzinemotor start op
de EV-modusschakelaar om de EV-modus in
te schakelen.
■Automatische uitschakeling van de EV-
modus
Tijdens het rijden in de EV-modus, kan in de
volgende gevallen automatisch de benzine-
motor worden gestart. Als de EV-modus
wordt uitgeschakeld, klinkt er een zoemer,
knippert het controlelampje EV MODE en
gaat het vervolgens uit en wordt er een mel-
ding weergegeven op het multi-informatiedis-
play.
●Het batterijpakket (tractiebatterij) raakt
leeg.
De resterende capaciteit van het batterij-
pakket die op de energiemonitor wordt
aangegeven, is laag. ( Blz. 142)
●Rijsnelheid is hoog.
●Het gaspedaal wordt stevig ingetrapt of de
auto rijdt op een helling, enz.
Rijd een tijdje met de auto alvorens te probe-
ren de EV-modus weer in te schakelen.
■Maximale rijafstand in EV-modus
De maximale rijafstand in de EV-modus vari-
eert van een paar honderd meter tot onge-
veer 1 km. Er zijn afhankelijk van de
omstandigheden van de auto echter situaties
waarbij de EV-modus niet kan worden
gebruikt.
(De maximale rijafstand is afhankelijk van de
laadtoestand van het batterijpakket [tractie-
batterij] en de rijomstandigheden.)
■Brandstofverbruik
Het hybridesysteem is ontworpen voor een
zo laag mogelijk brandstofverbruik onder nor-
male rijomstandigheden (aandrijving door
benzinemotor en elektromotor [tractiemotor]).
Als de EV-modus vaker wordt gebruikt dan
nodig is, zal het brandstofverbruik hoger zijn.
pM_RAV4-HV_OM_OM42D32E_(EE).book Page 295 Wednesday, July 29, 2020 9:01 AM