Page 25 of 212
23
Instrumentenpaneel
1Als uw voertuig is voorzien van een tachograaf, dan raden wij u aan om de
minklem (-) van de accu (onder de vloer links in
de cabine) los te koppelen wanneer het voertuig
langer dan 5 dagen stilstaat.
Page 26 of 212

24
Toegang tot de auto
Legenda
Met de sleutel kunt u de sloten van de auto
vergrendelen en ontgrendelen, de tankdop openen
en sluiten en de motor starten en afzetten.
Afstandsbediening met 2 knoppen
Centrale ontgrendeling
Druk op deze knop om gelijktijdig alle
portieren en deuren van de auto te
ontgrendelen.
De plafonnier gaat kort branden en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als u op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) uitgeschakeld.
Het verklikkerlampje van de knop van de centrale
vergrendeling op het dashboard gaat uit.
Centrale vergrendeling
Wanneer u op deze knop drukt, kunt u alle portieren/deuren van het voertuig
tegelijkertijd vergrendelen.
Als een van de portieren/deuren open is of niet goed
is gesloten, dan werkt de centrale vergrendeling niet.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als uw voertuig met een alarm is uitgerust, dan
kunt u het alarm inschakelen door op deze knop te
drukken.
Het controlelampje van de centrale vergrendeling
gaat branden en daarna knipperen.
Afstandsbediening met 3 knoppen
Ontgrendelen van de cabine
Druk op deze knop om de cabine van uw
auto te ontgrendelen.
De plafonnier gaat kort branden en de
richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Het verklikkerlampje van de knop van de centrale
vergrendeling op het dashboard gaat uit.
Ontgrendelen van de
laadruimte
Druk op deze knop om de schuifdeur en de achterdeuren van de laadruimte te
ontgrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Als u op deze knop drukt, wordt het alarm (indien
aanwezig) uitgeschakeld.
Page 27 of 212

25
Toegang tot de auto
2Centrale vergrendeling
Wanneer u op de knop drukt, kunt u alle portieren/deuren van uw voertuig, cabine en
laadruimte vergrendelen.
Als een van de portieren/deuren open is of niet goed
is gesloten, dan werkt de centrale vergrendeling niet.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als uw voertuig met een alarm is uitgerust, dan
kunt u het alarm inschakelen door op deze knop te
drukken.
Het controlelampje van de centrale vergrendeling
gaat branden en daarna knipperen.
De sleutel in-/uitklappen
► Druk op deze knop om de sleutel uit of in
te klappen.
Wanneer u deze knop niet indrukt, kan de afstandsbediening beschadigd raken.
Supervergrendeling
Druk twee keer achter elkaar op deze knop om de supervergrendeling in te schakelen.
Het is dan niet mogelijk de portieren en deuren van
binnenuit of buitenaf te openen.
De richtingaanwijzers knipperen drie keer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
De batterij vervangen
Referentie: CR 2032/3 volt.
► Druk op de knop om de sleutel uit te klappen.
►
Draai de schroef (
1) met een kleine
schroevendraaier van het gesloten naar het open
hangslot.
►
W
rik met de schroevendraaier om de
batterijhouder (2 ) eruit te halen.
►
V
erwijder de eenheid; vervang de batterij (3 ) en
let daarbij op de polariteit.
►
Sluit de batterijhouder (
2) in de sleutel weer en
vergrendel deze door de schroef (1 ) te draaien.
Wanneer er geen voorgeschreven batterij
wordt gebruikt, kan de afstandsbediening
beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend identieke batterijen of
batterijen met gelijkwaardige eigenschappen
als die van de batterijen die door de PEUGEOT-
dealer worden voorgeschreven. Lever gebruikte
batterijen in bij een inzamelpunt.
Deze apparatuur bevat een knoopcelbatterij. Slik de batterij niet in. Kans op chemische
brandwonden!
Wanneer de batterij wordt ingeslikt, kunnen er in
slechts 2 uur ernstige inwendige brandwonden
ontstaan, die dodelijk kunnen zijn.
Als batterijen zijn ingeslikt of elders in het lichaam
zijn gestoken, moet u onmiddellijk medische hulp
inroepen.
Bewaar nieuwe en gebruikte batterijen buiten het
bereik van kinderen.
Als het batterijvakje niet goed sluit, mag u het
product niet meer gebruiken en moet u het buiten
bereik van kinderen houden.
Risico van explosie als de batterij door een verkeerd type wordt vervangen!
Vervang de batterij door hetzelfde type.
Risico van explosie of lekkage van ontvlambare vloeistof of gas!
U mag dit product niet gebruiken, opbergen of
plaatsen in een omgeving met een zeer hoge
Page 28 of 212

26
Toegang tot de auto
temperatuur of bij een zeer lage druk door een
zeer grote hoogte. Probeer een gebruikte batterij niet te verbranden,
te verbrijzelen of door te zagen / knippen.
Overzicht van de belangrijkste functies van de sleutel
Type sleutelDe cabine ontgrendelenDe portieren vergrendelenDe achterdeuren vergrendelen
Basissleutel Draai linksom (bestuurderszijde). Draai rechtsom (bestuurderszijde). -
Sleutel met afstandsbediening
Signalering
Richtingaanwijzers 2 keer knipperen.1 keer knipperen.2 keer knipperen.
Controlelampje centrale vergrendeling
op het dashboard Uit.
Vast branden gedurende ongeveer 3
seconden, daarna knipperen.Knippert.
Wanneer u de sleutel in het slot van het bestuurdersportier gebruikt, wordt het alarm niet in-/uitgeschakeld.
Vergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit
Cabine en laadruimte
► Druk op deze toets om de portieren/deuren en de
laadruimte te vergrendelen/ontgrendelen.
De deuren kunnen altijd van binnenuit worden
geopend.
Als een van de portieren/deuren open is of niet goed is gesloten, dan werkt de centrale
vergrendeling niet.
Het controlelampje:
–
brandt als de portieren en deuren zijn vergrendeld
en het contact is aangezet;
– knippert daarna wanneer de portieren en deuren
zijn vergrendeld, het voertuig stilstaat en de motor
is afgezet.
Deze toets werkt niet als het voertuig vanaf de buitenkant is vergrendeld of
supervergrendeld (afhankelijk van
uitrustingsniveau, met de sleutel of
afstandsbediening).
Wanneer u rijdt met de portieren/deuren gesloten, is het voor hulpdiensten in een
noodgeval lastig om in het voertuig te komen.
Page 29 of 212

27
Toegang tot de auto
2Laadruimte
► Druk op deze toets om de zijdeur en
achterdeuren vanuit de cabine te vergrendelen/
ontgrendelen.
Het controlelampje blijft branden bij vergrendeling.
Carjackbeveiliging
Na het wegrijden worden de portieren van de
cabine en de deuren van de laadruimte automatisch
vergrendeld zodra sneller wordt gereden dan 20
km/h.
Zolang er gedurende de rit geen portier wordt
geopend, blijven de portieren vergrendeld.
De functie inschakelen /
uitschakelen
De functie kan worden ingesteld met de toets MODE: kies "AAN" of "UIT" in het menu
"Automatisch vergrendelen".
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de configuratie van het
voertuig (MODE).
Voorportieren
► Gebruik de betreffende toets op de
afstandsbediening of gebruik de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier om te ontgrendelen.
►
T
rek de hendel naar u toe.
Schuifdeur
Controleer of de rail op de vloer vrij is van voorwerpen die het openen of sluiten van de
schuifdeur in de weg kunnen staan.
Openen
Van buitenaf
► Trek de hendel naar u toe en daarna naar
achteren.
Van binnenuit
► Duw de hendel naar de achterkant om te
ontgrendelen en te openen.
Open de deur volledig zodat hij open blijft staan; hij wordt dan geblokkeerd door het
Page 30 of 212
28
Toegang tot de auto
blokkeersysteem (aan de onderzijde van de
deur).
Ga niet rijden als de schuifdeur is geopend.
Sluiten
Van buitenaf
► Trek de hendel naar u toe en daarna naar voren.
Van binnenuit
► Trek aan de hendel terwijl u de deur open schuift
om te ontgrendelen en te sluiten.
Achterdeuren
Als de auto stilstaat en de achterdeuren
worden geopend, wordt de camera
geactiveerd en stuurt deze zijn beelden naar het
scherm in de cabine.
Openen
Van buitenaf
► Trek de hendel naar u toe en trek daarna aan de
hendel om de linkerdeur te openen.
De twee deuren openen tot 96°.
Van binnenuit
► Trek de hendel op het deurpaneel naar u toe en
duw er daarna op om de rechterdeur te open.
►
Duw op de handgreep om de linkerdeur te
openen.
Ga niet rijden als de achterdeur is geopend.
Openen tot 180°
Als uw voertuig is voorzien van een
deurvangersysteem, dan kan de opening worden
vergroot van 96° naar 180°.
Page 31 of 212

29
Toegang tot de auto
2
► Druk op de toets op het deurpaneel om de hoek
van de deur te vergroten.
Bij het sluiten komt de deurvanger automatisch in
zijn oorspronkelijke stand terug.
Sluiten
► Bij het sluiten moet eerst de linkerdeur en
vervolgens de rechterdeur worden gesloten.
Alarm
Dit systeem (afhankelijk van de uitvoering) beveiligt
uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem
bestaat uit de volgende typen beveiliging:
- Uitwendige beveiliging
Dit systeem biedt een omtrekbeveiliging, dankzij
sensoren op de portieren, deuren en motorkap en
op de elektrische voeding,
- Wegsleepbeveiliging
Dit systeem treedt in werking als er veranderingen in
de positie van de auto worden waargenomen.
Activering
► Zet het contact af en verlaat het voertuig.► Druk op deze toets van de
afstandsbediening.
De beveiliging is na een paar seconden actief.
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in werking en
knipperen de richtingaanwijzers gedurende dertig
seconden.
Het alarm komt vervolgens terug in de waakfase, maar het systeem geeft op het
moment dat het contact wordt aangezet aan dat het
alarm is afgegaan door het gedurende 10 seconden
branden van het verklikkerlampje van de
elektronische startblokkering.
Het alarm gaat tevens af nadat de elektrische
voeding is onderbroken en weer wordt aangesloten.
Met de afstandsbediening
uitschakelen
► Druk op deze toets.
De stand-bymodus wordt uitgeschakeld als het
voertuig wordt ontgrendeld.
De wegsleepbeveiliging
uitschakelen
(Afhankelijk van de motor)► Druk op deze toets om de beveiliging uit
te schakelen (bijvoorbeeld wanneer uw
voertuig wordt gesleept met het alarm
ingeschakeld).
De beveiliging blijft actief totdat de portieren/deuren
met de centrale vergrendeling worden geopend.
Storing afstandsbediening
► Ontgrendel de portieren/deuren met de sleutel in
het slot; het alarm wordt geactiveerd.
►
Schakel het contact in; de sleutelcode wordt
geïdentificeerd en het alarm wordt uitgeschakeld.
Wanneer u de portieren/deuren vergrendelt met de sleutel in het slot, dan wordt het
alarm niet geactiveerd.
Snel uitschakelen van de sirene als deze per ongeluk is afgegaan:
►
zet het contact aan; de identificatie van de
sleutelcode zorgt ervoor dat de sirene stopt,
►
druk op de ontgrendelknop (cabine en sleutel)
van de afstandsbediening.
Als u de auto wilt vergrendelen zonder het
alarmsysteem in te schakelen, bijvoorbeeld om
de auto te wassen, vergrendel de auto dan met
de sleutel in het slot.
Page 32 of 212

30
Toegang tot de auto
Bij het ontgrendelen van de auto met de
afstandsbediening wordt de sirene automatisch
uitgeschakeld.
Elektrische ruitbediening
A.Elektrische ruitbediening aan
bestuurderszijde
B. Elektrische ruitbediening aan passagierszijde
Handmatig schakelen
► Druk op of trek aan schakelaar A/B zonder
voorbij het weerstandspunt te gaan om de ruit te
openen of te sluiten. De ruit stopt zodra u de knop
loslaat.
Automatische werking
► Wanneer u de ruit wil openen of sluiten, druk op
of trek aan schakelaar A voorbij het weerstandspunt:
de ruit opent of sluit volledig wanneer de schakelaar
wordt losgelaten. Bedien de schakelaar opnieuw om
het openen of sluiten te stoppen.
Verwijder bij het verlaten van de auto altijd
de contactsleutel, zelfs wanneer u de auto
maar even verlaat.
Als er tijdens het bedienen van de ruit iets tussen
de ruit en de sponning bekneld raakt, moet u de
ruit meteen weer openen. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan de
passagierszijde bedient, moet hij ervan verzekerd
zijn dat niets het correcte sluiten van de ruit
verhindert.
De bestuurder dient te controleren of alle
passagiers de elektrische ruitbediening correct
gebruiken.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze zich
tijdens het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.