Page 177 of 212

175
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12– Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
–
Radio switch-off delay
(Vertraging uitschakeling
radio).
–
Stel de parameter in.
–
AUX vol. Setting
(Volume-instelling AUX).
–
Stel de parameters in.
Digitale radio (DAB, Digital
Audio Broadcasting)
Digitale radio
Digitale radio
Digitale radio zorgt voor een betere geluidskwaliteit en biedt de mogelijkheid om
de door de beluisterde radiozender
meegestuurde informatie grafisch weer te geven.
Via "multiplex/bundel" hebt u de keuze uit een
aantal radiozenders die in alfabetische volgorde
zijn gerangschikt.
Druk meerdere keren op "RADIO" totdat "DAB-radio" wordt weergegeven.
Selecteer het tabblad "Scrollen".
Selecteer een lijst uit een van
de mogelijke filteropties,
" Alle", "Genres" en "Bundels", en selecteer
vervolgens een radiozender.
Druk op de toets "Updaten" om de lijst van ontvangen zenders "DAB-radio" bij te
werken.
Volgen DAB/FM zenders
"DAB" is niet overal beschikbaar. Als het digitale signaal niet goed is, kunt
u met de optie "AF" (alternatieve frequentie)
dezelfde zender blijven beluisteren doordat
het systeem automatisch overschakelt op de
desbetreffende analoge "FM"-zender (indien
beschikbaar).
Als het systeem overschakelt op de analoge radiozender, kan er sprake zijn van een
verschil van enkele seconden en kan het
geluidsvolume wijzigen.
Als de kwaliteit van het digitale signaal weer
goed is, schakelt het systeem automatisch weer
over op "DAB".
Als de "DAB"-zender waarnaar wordt geluisterd niet beschikbaar is, wordt het
geluid onderbroken als het digitale signaal te
zwak wordt en de alternatieve frequentie "AF"
doorgestreept wordt weergegeven.
Media
Druk op "MEDIA" om de mediamenu’s weer te geven:
Druk kort op de toets 9 of : om het vorige/volgende nummer af te spelen.
Houd de toetsen ingedrukt om snel vooruit of
achteruit door het geselecteerde nummer te gaan.
Bladeren
–
Bladeren op: Momenteel bezig met
afspelen, Artiesten, Albums, Types, Nummers,
Afspeellijsten, Audioboeken, Podcasts.
–
Blader en selecteer de nummers op het actieve
apparaat.
–
De selectie-opties hangen af van het aangesloten
apparaat of het type cd.
Bron
–
CD, AUX,
USB.
–
Kies de gewenste beschikbare geluidsbron of
sluit een geschikt apparaat aan: het afspelen start
automatisch.
–
Bluetooth®.
–
Registreer een Bluetooth®-audiosysteem.
Informatie
–
Informatie
.
–
Bekijk informatie over het nummer waarnaar
wordt geluisterd.
Willekeurig
Druk op de toets om nummers in willekeurige
volgorde af te spelen op de cd-speler, een USB-
apparaat, een iPod of Bluetooth
®.
Herhaal
Druk op deze toets om deze functie te activeren.
Audio
–
Equalizer
.
–
Stel de lage, middelhoge en hoge tonen in.
–
Balance/Fade
(Balans/fader).
–
Stel de balans van de luidsprekers voor en achter
,
en links en rechts in.
Page 178 of 212

176
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
– Druk op de toets in het midden van de pijlen voor
een evenwichtige instelling.
–
V
olume/Speed (Volume/Snelheid).
–
Selecteer de gewenste parameter; de optie wordt
gemarkeerd weergegeven.
–
V
olume.
–
Optimaliseer de kwaliteit van de audio bij laag
volume.
–
Automatic radio
(Automatische radio).
–
Stel de radio in bij het opstarten of gebruik de
laatste instelling toen de contactsleutel in STOP
werd gezet.
–
Radio switch-off delay
(Vertraging uitschakeling
radio).
–
Stel de parameter in.
–
AUX vol. Setting
(Volume-instelling AUX).
–
Stel de parameters in.
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de aansluiting of sluit het apparaat met een geschikte kabel (niet
meegeleverd) aan op de USB-aansluitingin het
middelste opbergvak, dat speciaal is bedoeld voor
het overdragen van gegevens naar het systeem.
Gebruik geen USB-hub om beschadiging van het systeem te voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze lijsten
kan enkele seconden of soms enkele minuten
duren nadat het apparaat voor de eerste keer is
aangesloten. Verminder het aantal niet-muziekbestanden en het
aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer als het contact wordt aangezet of als
er een nieuwe verbinding via de USB-stick wordt
gemaakt, worden de afspeellijsten bijgewerkt. De
lijsten worden in het geheugen opgeslagen: als deze
niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter.
USB-aansluiting
Deze aansluiting op de middenconsole is
uitsluitend bestemd voor de voeding en het
opladen van het aangesloten externe apparaat.
Extra-aansluiting (AUX)
Sluit het externe apparaat (zoals een MP3-speler) met een audiokabel (niet
meegeleverd) aan op de jack-aansluiting.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat.
De functies van het apparaat dat op de AUX-
aansluiting is aangesloten moeten via dit apparaat
worden bediend: het is dus niet mogelijk om met de
toetsen op het bedieningspaneel van het voertuig
of de schakelaars op of rondom het stuurwiel een
ander nummer, een andere map of een andere
afspeellijst te selecteren, of het afspelen te starten,
te stoppen of te onderbreken.
Laat de kabel van het draagbare apparaat niet in de
"AUX"-aansluiting zitten nadat u het apparaat hebt losgekoppeld, om te voorkomen dat er geruis uit de
luidsprekers komt.
Geluidsbron kiezen
Druk op "MEDIA".
Selecteer het tabblad "Bron" om de
carrousel van geluidsbronnen weer te geven.
Selecteer de geluidsbron.
Gebruik de afspeelinstellingen op het scherm.
Druk op de toets "Willekeurig" en/of op de toets
" Herhalen" om deze opties te activeren. Druk er
nogmaals op om de opties te deactiveren.
Informatie en tips
De autoradio speelt bestanden met de extensie
".wav", ".wma" en ".mp3" met een bitrate van 32
kbps tot 320 kbps af.
Ook audiobestanden met de extensie ".aac", ".m4a",
".m4b" en ".mp4" kunnen worden afgespeeld met
bemonsteringsfrequenties (sampling rates) tussen 8
en 96 KHz.
Playlists van het type ".m3u" en ".pls" kunnen ook
worden afgespeeld.
Het systeem is niet geschikt voor apparatuur met
een capaciteit van meer dan 64 GB.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20
karakters en vermijd speciale tekens (bijv.: " " ? . ; ù)
om problemen met het afspelen of de weergave te
voorkomen.
Page 179 of 212

177
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12Het systeem is geschikt voor externe USB-geluidsdragers, Blackberry's® of
apparatuur van Apple® die op de USB-
aansluitingen kunnen worden aangesloten (kabel
niet meegeleverd).
Toestelbeheer vindt plaats via de regelingen van
de autoradio.
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet
door het systeem wordt herkend, moet met een
kabel (niet meegeleverd) met Jack-plug op de
AUX-aansluiting worden aangesloten.
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn
naar FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Als tegelijkertijd twee identieke apparaten zijn aangesloten (twee USB-sticks of twee
Apple
®-spelers), werkt het systeem niet. Het is
wel mogelijk om tegelijkertijd een USB-stick en
een Apple
®-speler aan te sluiten.
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
Audio via Bluetooth® streamen
Streaming audio biedt de mogelijkheid om
muziekbestanden op de telefoon via de audio-
installatie in het voertuig af te spelen. Schakel de Bluetooth
®-functie op het apparaat in.Druk op "MEDIA".
Als een mediabron actief is, druk op de toets
" Bron".
Selecteer de mediabron "Bluetooth®" en
druk vervolgens op de toets "Apparaat
toevoegen".
Als er nog geen enkel apparaat met het systeem
is gekoppeld, wordt een speciale pagina op het
scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om de koppelprocedure te starten
en de naam van het systeem op het apparaat te
zoeken.
Selecteer de naam van het systeem op het apparaat
en, wanneer het audiosysteem daarom vraagt, voert
u de pincode in die op het scherm van het systeem
wordt weergegeven of bevestigt u de pincode op het
apparaat.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina op het
scherm weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan
om de Bluetooth
®-functie op het apparaat uit te
schakelen en weer in te schakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt
een schermpagina weergegeven:
–
als u "Ja" antwoordt, wordt het Bluetooth®-
audioapparaat als favoriet opgeslagen (het apparaat
heeft prioriteit boven andere apparaten die later
worden gekoppeld).
–
als u "Nee" antwoordt, wordt de prioriteit
bepaald door de volgende van koppelen. Het laatst
gekoppelde apparaat heeft de hoogste prioriteit.
Op sommige Bluetooth®-apparaten kunt u
niet met alle categorieën in het systeem
door nummers en informatie op de telefoon
bladeren.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd)
aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U kunt
het sorteren aanpassen door eerst naar het
begin van het menu te gaan en dat de gewenste
sortering te kiezen (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig dit om naar het gewenste nummer te
gaan.
De softwareversie van het audiosysteem is mogelijk niet geschikt voor gebruik met de
generatie van uw Apple
®-player.
Navigatie
Druk op N AV en daarna in het midden of
onderaan het scherm om de instellingen en
navigatiemenu’s weer te geven:
Page 180 of 212

178
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Ga naar ...
Selecteer "Ga naar" om de gewenste bestemming
op verschillende manieren te kunnen instellen, niet
alleen met het adres.
Kaart weergeven
Geef de routekaart weer voor een overzicht met de
navigatiefunctie van de kaart.
Een route plannen
Gebruik het navigatiesysteem om van tevoren
een route te plannen door het beginpunt en de
bestemming te kiezen.
Diensten
Gebruik verkeersinformatie voor een route met zo
weinig mogelijk vertragingen.
Instellingen
Verander het uiterlijk en het gedrag van het
navigatiesysteem.
De meeste systeeminstellingen zijn toegankelijk
door "Instellingen" in het hoofdmenu aan te raken.
Help
Toegang tot de informatie over de Assistance-
diensten en andere gespecialiseerde diensten.
Afsluiten
Bevestig de instellingen.
Limiet
Snelheidsbegrenzing (wanneer bekend).
Het verschil tussen de gewenste aankomsttijd en de
geschatte aankomsttijd.
Wissel tussen ene kaart in 3D en 2D.
Ga naar..., Kaart weergeven, Een route plannen,
Diensten, Instellingen, Help, Afsluiten.Als het navigatiesysteem voor de eerste keer
opstart, worden de "Rijmodus" en uitgebreide
informatie over de huidige locatie weergegeven.
Raak het midden van het scherm aan om het
hoofdmenu te openen.
Detail
Het routeoverzicht geeft een overzicht van de route,
de resterende afstand en de geschatte resterende
reistijd.
Met RDS-TMC-gegevens toont het routeoverzicht
ook verkeersinformatie over vertragingen op de
route.
Route wijzigen
Het navigatiesysteem helpt u om zo snel mogelijk
op uw bestemming te komen door een snellere,
alternatieve route weer te geven, wanneer die er is.
Afsluiten
Bevestig de instellingen.
Instructies
Navigatie-aanwijzingen voor het volgende deel van
de rit en de afstand tot de volgende aanwijzing. Als
de tweede aanwijzing op minder dan 150 meter van
de eerste aanwijzing ligt, dan wordt deze meteen
weergegeven in plaats van de afstand.
Raak dit deel van de statusbalk aan om de laatste
gesproken aanwijzing te herhalen.
Kaarten bijwerken
Ga als volgt te werk om kaarten bij te werken:
–
Gegarandeerd bijwerken van kaarten:
als er binnen 90 dagen nadat het systeem
voor het eerst is gebruikt een nieuwe kaart
beschikbaar komt, kunt u de kaart één keer gratis
downloaden.
–
Kaart bijwerken: u kunt een nieuwe versie van
de kaart in het systeem kopen.
Voer de volgende vier stappen uit om de kaarten in
het systeem bij te werken:
–
Bereid een USB-apparaat voor
.
–
Installeer TomTom HOME en maak een
MyTomTom-account aan.
–
Download de kaart.
–
Installeer de nieuwe kaart.
Gebruik een USB-apparaat en geen externe geluidsdragers (telefoon of mediaspeler).
Gebruik geen USB-hub om beschadiging van het systeem te voorkomen.
Een USB-apparaat voorbereiden
Het USB-apparaat moet worden voorbereid terwijl de motor draait en het
voertuig stilstaat.
U kunt de kaart alleen bijwerken met een USB-
apparaat dat aan de volgende vereisten voldoet:
–
Het USB-apparaat moet leeg zijn.
–
Het USB-apparaat moet 16 GB vrije ruimte
hebben.
–
Gebruik uitsluitend USB-apparaten met de
bestandsindeling FAT32 (File Allocation Table).
Page 181 of 212

179
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12– Vergrendel het USB-apparaat niet en controleer of
er bestanden op kunnen worden opgeslagen.
Bereid het USB-apparaat als volgt voor:
►
Zorg ervoor dat de kaart die wordt bijgewerkt
actief is in het navigatiesysteem van het voertuig.
Als het navigatiesysteem beschikt over verschillende
kaarten en u een kaart wilt bijwerken die op dit
moment niet is geactiveerd, activeer deze dan.
►
Selecteer "
Kaart wijzigen" in het menu
" Instellingen" van de navigatie-applicatie.
►
Selecteer "
Navigatie-updates" in het menu
" Instellingen".
►
Geef aan of u een USB-apparaat wilt
voorbereiden voor het downloaden van updates.
►
Selecteer "
Ja".
►
Plaats het USB-apparaat in de USB-aansluiting
in het middelste opbergvak, speciaal voor
gegevensoverdracht.
Het systeem begint met het voorbereiden van het
USB-apparaat.
– Als het systeem blijft vragen om het
plaatsen van een USB-apparaat, zorg dan
dat het USB-apparaat voldoet aan de
bovenstaande voorwaarden en probeer het
opnieuw.
–
Als u meerdere USB-apparaten aansluit,
vraagt het systeem de apparaten te verwijderen,
zodat alleen het apparaat dat moet worden
voorbereid is verbonden.
–
Als er onvoldoende ruimte op het USB-
apparaat aanwezig is, vraagt het systeem een
ander USB-apparaat te gebruiken.
– Als u een USB-apparaat aansluit waarop
bestanden staan, waarschuwt het systeem u
dat de bestanden op het USB-apparaat mogelijk
worden verwijderd.
Als het USB-apparaat klaar is, wordt de
onderstaande melding weergegeven:
" Navigatie-updates"
Het USB-apparaat is voorbereid.
U kunt nu het USB-apparaat veilig verwijderen.
►
V
erwijder het USB-apparaat. U kunt de nieuwe
kaart nu naar het USB-apparaat downloaden.
Installeer TomTom HOME
Voer de volgende stappen uit om "TomTom HOME"
te installeren en een "MyTomTom"-account aan te
maken:
►
Download en installeer de
TomTom HOME-app
op uw computer met behulp van deze link:
tomtom.com/getstarted
►
Selecteer en download
TomTom HOME en volg
daarna de instructies op het scherm.
Gebruik een veilig wifinetwerk en geen 3G/4G-netwerk om de app op een computer
te downloaden.
►
Sluit het USB-apparaat aan op de computer
.
"TomTomHome" wordt automatisch gestart.
►
Selecteer "
Inloggen" in de hoek rechtsboven
van "TomTom HOME".
►
Selecteer "
Een account aanmaken" en voer
vervolgens uw gegevens in om een "MyTomTom"
account aan te maken.
U hebt een "MyTomTom"-account nodig om kaartupdates te ontvangen.
Wanneer u een account hebt aangemaakt, moet
u aangeven of u uw systeem aan uw account wilt
koppelen. Het voorbereide USB-apparaat is uw
systeem.
►
Selecteer "
Apparaat koppelen” en daarna
" Afsluiten".
U kunt nu een nieuwe kaart naar het USB-apparaat
downloaden.
Een kaart downloaden
Sluit het USB-apparaat aan op de computer.
Een kaart selecteren om te downloaden
–
U kunt controleren of u gratis een kaart kunt
downloaden met behulp van de garantie verversen
van kaart door "Gereedschappen" en vervolgens
" Garantie verversen van kaart" in "TomTom
HOME" te selecteren.
–
W
anneer u een kaartupdate wilt kopen, selecteer
" Kaarten kopen" in "TomTom HOME".
–
Als u al een update hebt aangeschaft, selecteert u
" Mijn apparaat bijwerken" in "TomTom HOME".
Een kaart downloaden
Als er een kaartupdate beschikbaar is voor uw
systeem, wordt dit als een beschikbare update
weergegeven.
Als de meeste recente kaart al op uw systeem is gedownload, zijn er geen
updates beschikbaar.
Page 182 of 212

180
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
► Selecteer de kaart die u wilt downloaden en
selecteer vervolgens "Bijwerken en installeren";
de kaart wordt gedownload en geïnstalleerd op uw
USB-apparaat.
►
Selecteer "
Voltooid” wanneer het proces is
afgerond.
De kaart installeren
De nieuwe kaart moet worden gedownload terwijl de motor draait en
het voertuig stilstaat.
Wanneer u een kaart naar uw USB-apparaat
hebt gedownload, kunt u de kaart op uw systeem
downloaden.
►
Sluit het USB-apparaat met de nieuwe kaart aan
op de voor gegevensoverdracht naar het systeem
bedoelde USB-aansluiting in het middelste
opbergvak.
Het systeem detecteert dat er een nieuwe kaart op
het USB-apparaat staat. Er kan ook een update van
de navigatiesoftware op staan als die nodig is voor
de nieuwe kaart.
►
U moet aangeven of u het systeem wilt
bijwerken.
►
Selecteer "
Start”.
Als het USB-apparaat nieuwe software bevat,
begint het systeem met het bijwerken van de
navigatiesoftware. Wanneer de software is
bijgewerkt, moet het systeem opnieuw worden
gestart.
►
Selecteer "
OK".
Voordat het systeem met een update van de kaart
begint, waarschuwt het systeem dat het installeren
van de kaart minimaal 30 minuten duurt.
Verwijder het USB-apparaat niet en schakel het systeem niet uit zolang de update niet is
voltooid. U kunt het systeem pas weer gebruiken
als de update is voltooid. Als de update wordt
onderbroken, wordt de systeemupdate opnieuw
gestart.
Als de kaart is bijgewerkt, wordt de onderstaande
melding weergegeven:
" Update voltooid"
U kunt nu het USB-apparaat veilig verwijderen.
►
Klik op "
Sluiten".
De nieuwe kaart is nu beschikbaar in het systeem.
Problemen oplossen
Tijdens een update kunnen de volgende problemen
zich voordoen:
–
De kaart op het USB-apparaat is ongeldig.
Als dat
het geval is, downloadt u de kaart nog een keer naar
het USB-apparaat via "TomTom HOME".
Misschien moet het USB-apparaat opnieuw
voorbereiden.
–
De versie van de kaart op het USB-apparaat is
hetzelfde als de versie op het systeem of ouder. Als
dat het geval is, downloadt u de kaart nog een keer
naar het USB-apparaat via "TomTom HOME".
Misschien moet het USB-apparaat opnieuw
voorbereiden.
Telefoon
Druk op "TELEFOON" om de telefoonmenu's weer te geven:
– Mobiele telefoon .
– Geef de contactgegevens in het telefoonboek van
de mobiele telefoon weer en bel ze.
–
Druk op de toets
5 of 6 om door de
contactpersonen te bladeren.
–
Ga direct naar de gewenste letter in de lijst.
Recente oproepen
–
Alle oproepen, In, Uit, Gemist
.
–
Geef contactpersonen van
recente oproepen weer
en bel ze.
Het systeemgeheugen bevat vooraf ingestelde
tekstberichten die kunnen worden verstuurd als
antwoord op een ontvangen bericht of als een nieuw
bericht.
Na ontvangst van een tekstbericht (afhankelijk van
de uitvoering van de telefoon) stuurt het systeem het
betreffende bericht ook naar u.
Instellingen
–
V
erbonden telefoons. Apparaat toevoegen,
Verbonden audio.
–
Combineer maximaal 10 telefonen/audio-
apparaten voor snellere en eenvoudigere toegang
en verbinding.
Page 183 of 212

181
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
12
Kies het telefoonnummer met het virtueel
toetsenbord op het scherm.
Overbrengen.
–
Overbrengen.
–
Breng oproepen over van het systeem naar de
mobiele telefoon en omgekeerd.
–
Gedempt
.
–
Schakel het geluid van de microfoon van het
systeem uit voor privégesprekken.
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan
de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze
handeling de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt uitsluitend worden uitgevoerd
als het voertuig stilstaat.
Activeer de Bluetooth-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar is voor iedereen"
(configuratie van de telefoon).
Druk op "PHONE". Als er nog geen mobiele telefoon aan het
systeem is gekoppeld, wordt een speciale pagina op
het scherm weergegeven.
Selecteer "Ja" om het apparaat te koppelen en zoek
daarna de naam van het systeem op de mobiele
telefoon (als u "Nee" kiest, wordt het hoofdscherm
van de telefoon weergegeven).
Selecteer de naam van het systeem en voer
vervolgens, afhankelijk van de telefoon, via het
toetsenbord van uw telefoon de pincode op
het scherm van het systeem in of bevestig de
weergegeven pincode op de mobiele telefoon.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina
weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Als het koppelen niet is gelukt, is het raadzaam de Bluetooth-functie van uw
telefoon even uit te zetten en opnieuw te activeren.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt een schermpagina
weergegeven:
–
Antwoord "Ja" op de vraag; de mobiele telefoon
wordt als favoriet opgeslagen (de mobiele telefoon
heeft prioriteit over andere mobiele telefoons die
later kunnen worden gekoppeld).
–
Als er geen ander apparaat is gekoppeld, ziet het
systeem het eerste apparaat dat is gekoppeld als
favoriet.
Bij mobiele telefoons die niet als favoriet zijn ingesteld, wordt de prioriteit bepaald door de
volgorde van koppelen. De laatst gekoppelde
telefoon heeft de hoogste prioriteit.
De beschikbaarheid van de diensten is afhankelijk
van het netwerk, de simkaart en de compatibiliteit
van de gebruikte Bluetooth-apparaten. Raadpleeg
de handleiding van uw telefoon en uw provider om
te zien welke diensten u kunt gebruiken.
Wanneer u weer in het voertuig stapt, maakt de
laatst gekoppelde telefoon automatisch verbinding,
binnen ongeveer 30 seconden na het aanzetten van
het contact (met
Bluetooth
® geactiveerd).
Als u het profiel voor automatische koppeling wilt
aanpassen, selecteert u de telefoon in de lijst en
selecteert u de gewenste parameters.
Het systeem is compatibel met de volgende
profielen: HFP, OPP, PBAP, A2DP, AVRCP, MAP.
Automatisch opnieuw verbinden
Bij het aanzetten van het contact wordt de telefoon
die bij het afzetten van het contact met het systeem
was verbonden automatisch opnieuw verbonden.
Voorwaarde is dat deze verbindingswijze tijdens
de koppelingsprocedure is geactiveerd (zie vorige
pagina's).
De verbinding wordt bevestigd door de weergave
van een melding en de naam van de telefoon.
Beheer van
telefoonverbindingen
Met behulp van deze functie kan een apparaat met het systeem worden
verbonden of de verbinding worden verbroken,
en kan een koppeling ongedaan worden
gemaakt.
Druk op "Instellingen".
Page 184 of 212

182
Audio- en telematicasysteem op het touchscreen
Selecteer "Telefoon/Bluetooth®" en selecteer
vervolgens de telefoon in de lijst van gekoppelde
apparaten.
Selecteer "Verbinden" of "Verbinding verbreken",
" Apparaat verwijderen" of "Apparaat toevoegen",
" Opslaan onder favorieten", "Tekstberichten
Aan", "Downloaden" in de lijst van opties.
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk kort op deze stuurwieltoets om het gesprek aan te nemen.
of
Druk op de toets "Aannemen" die op het scherm
wordt weergegeven.
Wanneer u een telefoongesprek voert terwijl
een ander gesprek in de wacht staat, kunt u
overschakelen van het ene naar het andere gesprek
met de toets "Schak. tussen gesprekken" of kunt u
beide gesprekken samenvoegen in een "conference
call" met de toets "Confer.".
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een gesprek te weigeren.
of
Druk op de toets "Negeren" die op het scherm wordt
weergegeven.
Bellen
Een nieuw nummer bellen
Het is raadzaam de telefoon NIET tijdens het rijden te gebruiken. Stop op een veilige
plaats of gebruik bij voorkeur de
stuurkolomschakelaars.
Druk op "PHONE".
Druk op de toets Toetsenbord.
Toets het telefoonnummer in op het toetsenbord
en druk vervolgens op de toets "Bellen" om het
nummer te bellen.
Een contact bellen
Druk op "PHONE".
Druk op de toets "Telefoonboek" of op de
toets "Recente oproepen".
Selecteer het contact in de weergegeven lijst om het
desbetreffende nummer te bellen.
Gegevens auto
Druk op "MEER" om menu's met informatie over het voertuig weer te geven:
Buitentemperatuur
Toont de buitentemperatuur.
Klok
Toont de klok. Kompas
Toont de richting waarin u rijdt.
Traject
–
Huidige informatie, T
raject A, Traject B.
Toont de boordcomputer.
Houd de toets "Traject A" of "Traject B" ingedrukt om
de gegevens van het betreffende traject te resetten.
Configuratie
Druk op deze toets om het menu Instellingen weer te geven:
Display (Weergave)
–
Brightness
(Helderheid).
–
Stel de lichtsterkte van het scherm in.
–
Display mode
(Weergavemodus).
–
Stel de weergavemodus in.
–
Language
(Taal).
–
Kies de taal voor het display
.
–
Unit of measurement
(Maateenheid).
–
Stel de meeteenheden voor het verbruik, afstand
en temperatuur in.
–
T
ouch screen beep (Pieptoon touchscreen).
–
Activeer of deactiveer het geluidssignaal wanneer
er een toets op het scherm wordt aangeraakt.
–
Display T
rip B (Weergave traject B).
–
Geef
Traject B op het scherm voor de bestuurder
weer.
Voice commands (Gesproken commando's)
–
V
oice response time (Reactietijd systeem
gesproken commando's).
–
Stel de lengte van de reactie van het
spraaksysteem in.