25
Toegang tot de auto
2Centrale vergrendeling
Wanneer u op de knop drukt, kunt u alle portieren/deuren van uw voertuig, cabine en
laadruimte vergrendelen.
Als een van de portieren/deuren open is of niet goed
is gesloten, dan werkt de centrale vergrendeling niet.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als uw voertuig met een alarm is uitgerust, dan
kunt u het alarm inschakelen door op deze knop te
drukken.
Het controlelampje van de centrale vergrendeling
gaat branden en daarna knipperen.
De sleutel in-/uitklappen
► Druk op deze knop om de sleutel uit of in
te klappen.
Wanneer u deze knop niet indrukt, kan de afstandsbediening beschadigd raken.
Supervergrendeling
Druk twee keer achter elkaar op deze knop om de supervergrendeling in te schakelen.
Het is dan niet mogelijk de portieren en deuren van
binnenuit of buitenaf te openen.
De richtingaanwijzers knipperen drie keer.
Schakel nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.
De batterij vervangen
Referentie: CR 2032/3 volt.
► Druk op de knop om de sleutel uit te klappen.
►
Draai de schroef (
1) met een kleine
schroevendraaier van het gesloten naar het open
hangslot.
►
W
rik met de schroevendraaier om de
batterijhouder (2 ) eruit te halen.
►
V
erwijder de eenheid; vervang de batterij (3 ) en
let daarbij op de polariteit.
►
Sluit de batterijhouder (
2) in de sleutel weer en
vergrendel deze door de schroef (1 ) te draaien.
Wanneer er geen voorgeschreven batterij
wordt gebruikt, kan de afstandsbediening
beschadigd raken.
Gebruik uitsluitend identieke batterijen of
batterijen met gelijkwaardige eigenschappen
als die van de batterijen die door de PEUGEOT-
dealer worden voorgeschreven. Lever gebruikte
batterijen in bij een inzamelpunt.
Deze apparatuur bevat een knoopcelbatterij. Slik de batterij niet in. Kans op chemische
brandwonden!
Wanneer de batterij wordt ingeslikt, kunnen er in
slechts 2 uur ernstige inwendige brandwonden
ontstaan, die dodelijk kunnen zijn.
Als batterijen zijn ingeslikt of elders in het lichaam
zijn gestoken, moet u onmiddellijk medische hulp
inroepen.
Bewaar nieuwe en gebruikte batterijen buiten het
bereik van kinderen.
Als het batterijvakje niet goed sluit, mag u het
product niet meer gebruiken en moet u het buiten
bereik van kinderen houden.
Risico van explosie als de batterij door een verkeerd type wordt vervangen!
Vervang de batterij door hetzelfde type.
Risico van explosie of lekkage van ontvlambare vloeistof of gas!
U mag dit product niet gebruiken, opbergen of
plaatsen in een omgeving met een zeer hoge
71
Rijden
6Rijadviezen
► Houd u altijd aan de verkeersregels en let onder
alle omstandigheden goed op.
►
Let goed op uw omgeving en houd uw handen
op het stuurwiel, zodat u snel kunt reageren op
onverwachte situaties.
►
Kies voor een soepele rijstijl, anticipeer op
situaties waarbij u moet remmen en houd afstand
van de auto's voor u, vooral bij slecht weer.
►
Zet de auto stil wanneer u handelingen wilt
uitvoeren waarvoor u uw aandacht nodig hebt (zoals
voor het veranderen van instellingen).
►
Bij lange ritten is het raadzaam om elke 2 uur
pauze te nemen.
Belangrijk!
Laat de motor nooit stationair draaien in een slecht geventileerde, afgesloten
ruimte. Verbrandingsmotoren stoten giftige
uitlaatgassen uit, zoals koolmonoxide. Risico op
vergiftiging met dodelijke afloop!
Laat de motor bij zeer winterse omstandigheden (temperaturen lager dan
-23 °C) gedurende 4 minuten stationair draaien
voordat u wegrijdt. Dit is belangrijk voor de goede
werking en de levensduur van de mechanische
onderdelen van uw auto (de motor en de
transmissie).
Rijd nooit met aangetrokken parkeerrem. Risico op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Parkeer de auto niet of laat de motor niet draaien op een brandbare ondergrond
(dor gras, dode bladeren enz).Het
uitlaatsysteem van uw auto wordt erg warm en
blijft ook na het afzetten van de motor nog enkele
minuten warm. Brandgevaar!
Rijd nooit op oppervlakken die met vegetatie zijn bedekt (hoog gras, dode
bladeren, gewassen, vuil), zoals op een akker,
een plattelandsweg die met struiken is
dichtgegroeid of bermen met veel gras.
Deze vegetatie kan tegen het uitlaatsysteem
of andere systemen van de auto die zeer heet
worden komen. Brandgevaar!
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in het interieur laat liggen die in zonlicht als een
vergrootglas kunnen fungeren en brand kunnen
veroorzaken - kans op brand of schade aan
oppervlakken in de auto!
Laat de auto nooit onbewaakt met draaiende motor achter. Als u uw auto met
draaiende motor moet verlaten, trek dan de
parkeerrem aan en zet de versnellingsbak in de
neutraalstand of in stand N of P, afhankelijk van
het type versnellingsbak.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto achter.
Voor een lange levensduur van uw auto en voor uw
eigen veiligheid is het raadzaam om de volgende
voorzorgsmaatregelen te nemen bij het gebruik van
de auto:
Manoeuvreer voorzichtig en met lage
snelheid
De afmetingen van deze auto, in de breedte, hoogte
en lengte, verschillen sterk van een personenauto.
Daardoor zijn bepaalde obstakels lastig te zien.
Rijd langzaam tijdens het manoeuvreren.
Controleer alvorens te draaien of er zich halverwege
de hoogte van de auto geen obstakels bevinden
naast de auto.
Controleer alvorens achteruit te rijden met name of
er zich geen hooggeplaatste obstakels bevinden
achter de auto.
Wees erop bedacht dat bijvoorbeeld ladders de
buitenmaten van de auto vergroten.
Laad de auto op de juiste wijze
Het gewicht van de lading en de auto mag niet hoger
zijn dan het maximaal toegestane treingewicht.
Om te voorkomen dat de auto uit balans raakt, moet
de lading gecentreerd worden en moet de zwaarste
lading op de vloer vóór de achterwielen, worden
geplaatst.
Vervoer geen zware voorwerpen op een imperiaal.
Ook mag de maximale belasting van de
verankeringspunten van de allesdragers niet worden
87
Rijden
6Inschakelen/uitschakelen
► Druk op de toets (2) om de snelheidsbegrenzer
in te schakelen.
OFF verdwijnt van het display en er wordt een
melding weergegeven waarin de inschakeling wordt
bevestigd.
Wanneer u nog een keer op de toets drukt, wordt
OFF opnieuw weergegeven en wordt er een melding
weergegeven om het uitschakelen te bevestigen.
De ingestelde snelheid
overschrijden
► Trap het gaspedaal helemaal in om de
geprogrammeerde snelheidslimiet te overschrijden.
De snelheidsbegrenzer wordt tijdelijk uitgeschakeld
en de ingestelde snelheid knippert.
Laat het voertuig langzamer rijden tot een snelheid
lager dan de ingestelde snelheid om de begrenzer
weer in te schakelen.
Bij een steile afdaling of bij het krachtig intrappen van het gaspedaal kan de
snelheidsbegrenzer niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Uitschakelen van de functie
► Zet de ring in de middelste stand ( O) of zet het
contact af om het systeem te stoppen.
De laatst ingestelde snelheid blijft in het geheugen
opgeslagen.
Storing
De ingestelde snelheid wordt gewist en er worden
streepjes weergegeven.
Laat het systeem controleren door een PEUGEOT-
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
Permanente
snelheidsbegrenzer
Wanneer voorzien op uw voertuig kan de snelheid
worden begrensd tot een vaste instelling.
Een sticker in het interieur geeft de
maximumsnelheid aan.
De permanente snelheidsbegrenzer is geen functie
van het type snelheidsregelaar. Deze functie kan
tijdens een rit niet door de bestuurder worden in- of
uitgeschakeld.
De maximumsnelheid is in eerste instantie ingesteld volgens de voorschriften van het
land waar het voertuig is verkocht.
De bestuurder kan de maximumsnelheid niet
aanpassen.
Als u de maximumsnelheid wilt aanpassen, neem
contact op met een PEUGEOT-dealer.
Snelheidsregelaar -
Specifieke adviezen
De snelheidsregelaar garandeert niet dat de wettelijke maximumsnelheid wordt
nageleefd en dat een veilige afstand tussen
voertuigen wordt aangehouden. De bestuurder
blijft verantwoordelijk voor zijn/haar rijgedrag.
Gebruik voor ieders veiligheid de
snelheidsregelaar alleen als de verkeerssituatie
het toelaat dat met een constante snelheid
gereden kan worden en dat een veilige afstand
kan worden bewaard.
Blijf alert wanneer de snelheidsregelaar is
ingeschakeld.Wanneer u een van de toetsen
voor het wijzigen van de ingestelde snelheid
ingedrukt houdt, kan de rijsnelheid plotseling
veranderen.