Page 41 of 212

39
Ergonomie en comfort
3
1. Verwarming aan / uit
2. Verwarmingsstatus:
"Out 1" permanent: verwarming is in werking.
"Out 1" knippert: temperatuurafstelling bezig.
"Out 1" uit: de gewenste temperatuur is bereikt.
3. Temperatuur
4. Toegang tot temperatuurinstellingen
5. Verlaag temperatuur
6. Verhoog temperatuur
Dit bedieningspaneel is alleen voor het
verwarmen van het interieur. Gebruik de
standaardknoppen op de middenconsole om
koude lucht te verdelen.
Inschakelen
► Zet het contact aan.
► Druk op de aanknop ( 1). Controleer of "Out 1"
linksboven op het display wordt weergegeven.
►
Druk op toets
4 en gebruik daarna toetsen 5 en 6
om de temperatuur te verlagen of te verhogen.
We raden een temperatuur tussen 16 °C en 22 °C aan om de actieradius van de
tractiebatterij te behouden.
Deze waarde wordt in het geheugen opgeslagen
bij het afzetten van het contact.
►
Druk op toets
4 om de temperatuurinstelling te
bevestigen.
Bij het handmatige verwarmings- /
airconditioningssysteem:
► Stel de luchtstroomknop in op een stand van 1
tot en met 4 .
►
Draai de stelknop voor de temperatuur naar de
hoogste temperatuur (einde van het rode deel).
Bij het automatische
airconditioningssysteem:
► Als het systeem is uitgeschakeld, druk op de
toets OFF om het in te schakelen.
►
Draai de stelknop voor de temperatuur naar
rechts totdat HI op het display wordt weergegeven.
►
Stel de luchtstroom af.
De verwarming gaat na 2 tot 3 minuten werken.
De stelknop voor de temperatuur moet in de hoogste stand staan om te voorkomen dat
er koude lucht binnenkomt en ervoor te zorgen
dat de gewenste temperatuur snel wordt bereikt
zonder te veel energie te verbruiken.
De verwarming kan worden ingeschakeld terwijl het voertuig wordt opgeladen. Het
voertuig wordt dan met de elektrische voeding
verwarmd.
Uitschakelen
Wanneer de gewenste temperatuur is bereikt, wordt
de verwarming automatisch uitgeschakeld. Het
display "Out 1" verdwijnt van het scherm.
►
Druk op toets
1 om de verwarming handmatig uit
te schakelen.
Het systeem wordt automatisch uitgeschakeld bij het afzetten van het
contact.
Het wordt weer ingeschakeld als het contact
wordt aangezet, als het niet handmatig is
uitgeschakeld.
Page 42 of 212

40
Ergonomie en comfort
Extra ventilatie achter
Dit systeem is een aanvulling op
de standaarduitrusting voor het
ventilatiesysteem van het interieur.
Luchtuitvoer
► Druk op de knop ( 1) om de toevoer van
lucht naar het interieur in of uit te schakelen (ter
bevestiging gaat het lampje aan of uit).
Luchttoevoer
► Druk op de knop ( 2) om de buitenluchtinlaat in
het interieur in of uit te schakelen (ter bevestiging
gaat het lampje aan of uit).
Extra verwarmingssystemen
Extra verwarming
Dit is een extra verwarming van het interieur als
aanvulling op de standaarduitrusting.
De werking is onafhankelijk van de motor.
Standkachel of aanvullende
programmeerbare verwarming
Dit is een aanvullend, programmeerbaar en
afzonderlijk systeem dat het korte koelvloeistofcircuit
van de dieselmotor opwarmt om het starten te
vergemakkelijken.
Het systeem verbetert de prestaties van het
ontdooien, ontwasemen en (volgens uitvoering) de
stoelverwarming.
Het opwarmen van het interieur kan sneller
plaatsvinden.
Het systeem kan geprogrammeerd worden om te
worden ingeschakeld voordat u in de auto stapt.
Automatische aanvullende verwarming
Dit aanvullende systeem wordt automatisch
ingeschakeld bij het aanzetten van het contact.
De verwarming wordt afhankelijk van de
buitentemperatuur en de temperatuur in de auto
geactiveerd.
Hij wordt automatisch uitgeschakeld zodra de
verwarming handmatig wordt ingeschakeld.
Hulpverwarming
Bij uitvoeringen met 2-3 zitplaatsen bevindt deze
zich onder de bestuurdersstoel met een luchtrooster
naar de voorkant.
Bij uitvoeringen met 5-9 zitplaatsen
bevindt deze zich aan de
achterkant. Afhankelijk van de
uitvoering van het model komt het
luchtrooster direct van achteren
of uit de rail onder de twee rijen
stoelen.
► Druk op deze knop om de verwarming in
of uit te schakelen. De lampjes gaan branden
als de verwarming is ingeschakeld.
Schakel de bediening uit bij snel ontdooien en
ontwasemen.
Verwarming en/of
airconditioning achter
Page 43 of 212

41
Ergonomie en comfort
3
Als het voertuig is uitgerust met een extra
airconditioningseenheid, achterin het voertuig:
de distributierail in het dak en de afzonderlijke
ventilatieopeningen zorgen dat de koude lucht
perfect wordt verdeeld.
De warme lucht uit de airconditioningseenheid
voorin naar de vloer wordt verdeeld op de hoogte
van de voeten van de passagiers achterin op rijen
2 en 3.
Een ventilatieopening voor warme lucht in de
wielkuip linksachter kan het systeem voor de voeten
van de passagiers achterin op rij 3 aanvullen.
Inschakelen/uitschakelen
► Druk vanaf de bestuurdersstoel op deze
toets op het bedieningspaneel MODE om de
bediening achterin in te schakelen. Het
controlelampje gaat branden.
Wanneer u nog een keer op de toets drukt,
wordt de bediening achterin uitgeschakeld. Het
controlelampje gaat uit.
De comforttemperatuur
instellen
► Draai de knop ( 1) om de temperatuur naar wens
tussen blauw (koel) en rood (warm) naar wens in te
stellen.
De functie kan worden uitgeschakeld met de UIT-knop van het middelste "Monozone"
bedieningspaneel.
Maar een back-upsysteem zorgt ervoor dat het
achterste circuit automatisch wordt geventileerd,
ook als de knop in de stand 0 staat, zodat de
ramen niet beslaan.
Luchtstroom
► Zet de knop ( 2) in de gewenste stand om de
luchtstroom te verhogen of te verlagen.
Extra programmeerbare
verwarming
De extra programmeerbare verwarming brengt de
motor geleidelijk op de juiste temperatuur zodat de
motor gemakkelijker start.
De tijd voor activering kan met een ingebouwde klok
worden geprogrammeerd. Het interieur warmt dan
sneller op.
De functies voor het verwarmen van het interieur, ontdooien en ontwasemen werken
gemakkelijker. Het bedieningspaneel voor de programmeerbare
extra verwarming bevindt zich naast het stuurwiel,
onder het bedieningspaneel voor MODE.
1. Toetsen voor het instellen van de tijd
2. Toets voor het onmiddellijk inschakelen van de
verwarming
3. Selectietoets programma
4. Controlelampje voor verwarmingscyclus
5. Tijdweergave
6. Controlelampje voor het instellen en weergeven
van de tijd
7. Weergave van het geselecteerde
programmanummer
8. Controlelampje voor ventilatie
Page 44 of 212

42
Ergonomie en comfort
De tijd van de ingebouwde
klok instellen
Stel de klok op het bedieningspaneel in voordat
u het uitgesteld starten van de verwarming
programmeert.
►
Houd toets
3 ingedrukt.
Het controlelampje voor het instellen van het scherm
en de tijd brandt.
►
Druk binnen tien seconden op een van
de insteltoetsen (1 ) totdat de juiste tijd wordt
weergegeven: •
> om de uren te verhogen of
•
< om de uren te verlagen.
W
anneer u de toets ingedrukt houden, gaan de
cijfers sneller.
►
Laat de
toets (3) los.
Als het scherm wordt uitgeschakeld, wordt de tijd
opgeslagen.
De tijd aflezen
► Druk op een van de toetsen ( 1).
Het controlelampje voor weergave van de tijd gaat
branden en de tijd wordt ongeveer tien seconden
weergegeven.
Het verwarmingssysteem
meteen starten
Controleer het volgende voordat u de verwarming
inschakelt:
–
Staat de temperatuurknop in de stand voor
hete
lucht (rood)?
– Staat de knop voor de luchtstroom in stand 2?
► Druk op de toets ( 2).
Het scherm en het controlelampje voor de
verwarmingscyclus gaan branden en ze blijven aan
zolang de functie in gebruik is.
Het starten van het
verwarmingssysteem
vertragen
De starttijd kan worden geprogrammeerd tussen 1
minuut en 24 uur van tevoren.
U kunt maximaal drie verschillende starttijden
opslaan, maar slechts één vertraagde start
programmeren.
Als u wilt dat het systeem elke dag op een vaste tijd opstart, moet u de opgeslagen tijd
elke dag opnieuw programmeren.
►
Druk op de toets (
3); het scherm gaat aan.
Het symbool - -:- - of de eerder opgeslagen tijd en
het bijbehorende nummer voor de ingestelde tijd (1,
2 of 3) worden 10 seconden weergegeven.
Als u de andere ingestelde tijden wilt bekijken, druk meerdere keren op de toets
( 3 ) totdat de 10 seconden zijn verstreken.
Druk binnen 10 seconden op een van de toetsen (1 )
om de gewenste starttijd te selecteren.
De starttijd en het nummer voor de ingestelde tijd
(1, 2 of 3) verdwijnen en het scherm gaat uit om te
bevestigen dat de starttijd is opgeslagen.
Standaard zijn er al ingestelde tijden in het systeem opgeslagen (1 = 6 uur, 2 = 16 uur,
3 = 22 uur). Wanneer u iets wijzigt, wordt de
eerder ingestelde tijd geannuleerd en vervangen.
Als de accu losgekoppeld is geweest, worden de
standaard ingestelde tijd weer hersteld.
Het programmeren annuleren
► Wanneer u de geprogrammeerde starttijd wilt
verwijderen, druk kort op de toets (3 ).
Het scherm en het nummer van de instelling (1, 2 of
3) gaan uit.
Een van de ingestelde
starttijden oproepen
► Druk zo vaak als nodig op de toets ( 3) totdat het
nummer voor de gewenste ingestelde starttijd (1, 2
of 3) wordt weergegeven.
Na tien seconden verdwijnt de tijd, maar de tijd blijft
opgeslagen terwijl het bijbehorende getal (1, 2 of 3)
en het scherm ingeschakeld blijven.
De werkingsduur instellen
De werkingsduur kunnen worden ingesteld van 10
tot 60 minuten.
►
Houd toets
3 ingedrukt.
►
Druk tegelijkertijd op een van de toetsen (
1).
De tijd en het controlelampje voor het instellen van
het scherm branden.
►
Houd de toets (
3) ingedrukt.
Page 45 of 212

43
Ergonomie en comfort
3► Druk tegelijkertijd weer op een van de toetsen
( 1 ).
De geprogrammeerde werkingsduur wordt
weergegeven en het controlelampje voor de
verwarmings- of ventilatiecyclus knippert.
►
Stel de duur in door op een van de toetsen (
1) te
drukken.
De duur verdwijnt van het scherm om het opslaan te
bevestigen of druk nog een keer op de toets (3 ).
De verwarming uitschakelen
Bij vertraagd starten wordt de verwarming
automatisch uitgeschakeld na de geprogrammeerde
duur.
►
Druk bij direct starten nog een keer op de toets
( 2 ) om handmatig uit te schakelen.
Het controlelampje voor de verwarmingscyclus en
het scherm gaan uit.
Laat de extra verwarming ministens één keer per jaar aan het begin van de winter
nakijken.
Neem voor onderhoud en reparaties alleen
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Gebruik uitsluitend goedgekeurde
vervangingsonderdelen.
Vermijd het risico van vergiftiging of verstikking dor de programmeerbare
verwarming niet te gebruiken, ook niet voor korte
perioden, in afgesloten ruimten zoals een garage
of een werkplaats zonder een
uitlaatgasafvoersysteem.
De extra verwarming wordt uitgeschakeld als de
accu bijna leeg is, zodat het voertuig nog altijd
kan starten.
De extra verwarming werkt op brandstof uit de
brandstoftank van het voertuig. Zorg ervoor dat
de brandstofniveaumeter niet op reserve staat.
Schakel de extra verwarming altijd uit tijdens het
tanken om elk risico van brand of explosie te
vermijden!
De temperatuur in de buurt van de verwarming
mag niet hoger dan 120 °C worden. Een hogere
temperatuur (bijvoorbeeld bij spuitovens) kan
de componenten van het elektrische circuit
beschadigen.
De extra verwarming is voorzien van een
thermische limietschakelaar die de verbranding
stopt wanneer de motor oververhit raakt door
gebrek aan koelvloeistof. Controleer het peil en
vul waar nodig bij met vloeistof.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer
informatie over het controleren van het peil.
Druk daarna op de programmatoets voordat u de
verwarming weer inschakelt.
Ontwasemen - ontdooien
voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te
ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
► Zet de knoppen van de luchtstroom en
luchtverdeling in de juiste stand.
Als u de voorruit sneller wilt ontdooien en
ontwasemen, doet u het volgende:
►
Zet de luchtstroom in een hogere stand;
► Zet de luchttoevoer van buitenaf tijdelijk
naar luchtrecirculatie.
Met automatische
airconditioning
► Druk op deze toets. Het controlelampje
gaat branden.
Het systeem regelt de airconditioning,
de luchtstroom en luchtinlaat, en de
achterruitverwarming, en verdeelt de lucht optimaal
naar de voorruit en zijruiten voorin.
Als uw voertuig is uitgerust met een extra
verwarmingssysteem, dan moet u dit uitschakelen
om de ruiten snel te ontwasemen / ontdooien.
Page 46 of 212

44
Ergonomie en comfort
Achterruitverwarming en/of verwarmde buitenspiegels
► Druk op deze toets om
achterruitverwarming en verwarmde
buitenspiegels in of uit te schakelen. Het
controlelampje brandt als de functie is ingeschakeld.
Deze functie wordt automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu leeg loopt.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de achterruitverwarming in
werking is, de STOP-stand niet beschikbaar is.
Indeling van de cabine
Zorg ervoor dat u geen voorwerpen in het interieur laat liggen die in zonlicht als een
vergrootglas kunnen fungeren en brand kunnen
veroorzaken - kans op brand of schade aan
oppervlakken in de auto!
Zonneklep
► Klap de zonneklep omlaag om verblinding door
de zon te voorkomen. De zonnekleppen zijn voorzien van vakken voor het
opbergen van bijvoorbeeld tolkaarten en kaartjes.
Middelste opbergruimte
De open opbergruimte bevindt zich onder het paneel
van de middenconsole.
Hier vindt u extra aansluitingen (aansluiting en
USB) voor het overdragen van gegevens naar het
audiosysteem.
Afhankelijk van de uitrusting kan het voertuig ook
zijn voorzien van een dubbele bekerhouder en/of
een houder voor een smartphone.
Opbergruimte bij de voorstoel
Onder de bestuurdersstoel bevindt zich een vaste
opbergbak.
De stoel met instelbare schokdemping heeft
geen opbergruimte.
Onder de passagiersstoel bevindt zich een
gereedschapsset, met gereedschappen voor
bijvoorbeeld het verwisselen van een wiel, het
vervangen van een lamp en het slepen van een
voertuig.
Page 47 of 212

45
Ergonomie en comfort
3
U kunt de set verwijderen door de knop een kwart
slag te draaien om te ontgrendelen; trek de set naar
u toe.
Wanneer deze terug plaatst, vergeet dan niet om de
knop een kwart slag in de tegengestelde richting te
draaien om de set in de behuizing te vergrendelen.
Opklapbaar schrijftafeltje
► Trek aan of druk op de bovenkant van het tafeltje
om het in of uit te klappen.
De klem wordt gebruikt om bijvoorbeeld documenten
of bonnen vast te zetten.
Klap het tafeltje op voordat u een cd plaatst of verwijdert.
Als uw voertuig een voorbank met twee
zitplaatsen en een passagiersairbag voorin heeft,
kan het tafeltje niet omhoog worden gezet.
Multifunctionele steun
Hierin kan een draagbaar apparaat worden
geplaatst, zoals een telefoon in verticale positie of
een tablet in horizontale positie.
► Haal de klep van de steun om deze uit te
klappen.
►
Kantel de zijhendel om de bovenste en onderste
klemmen los te halen.
►
Open de klemmen om het apparaat te plaatsen.
►
T
il de zijhendel omhoog om de klemmen vast te
zetten.
Verwijder het mobiele apparaat door dezelfde handelingen in omgekeerde
volgorde uit te voeren voordat u de steun opklapt.
Druk op de klep van de steun om deze op te
klappen.
Page 48 of 212
46
Ergonomie en comfort
Opbergvakken in de
voorportieren
Afhankelijk van het land van bestemming kan in
een van de opbergvakken van de voorportieren de
bandenreparatieset zijn opgeborgen.
Gekoeld dashboardkastje
Dit bevindt zich in het bovenste deel van het
dashboard, aan passagierszijde.
De lucht die in het dashboardkastje wordt
gecirculeerd is dezelfde lucht die uit de
ventilatieopeningen stroomt.
USB-aansluiting
Deze-aansluiting is uitsluitend bestemd voor
de voeding en het opladen van de aangesloten
draagbare apparatuur.
12 V-aansluiting
Maximaal vermogen: 180 W.
Het aansluiten van elektrische apparatuur die niet door PEUGEOT is goedgekeurd,
zoals een lader met USB-aansluitingen, kan
leiden tot storingen in de werking van de
elektrische componenten van de auto, zoals een
slechte radio-ontvangst of storingen in de
weergave van de displays.