Page 593 of 710
Wat te doen in een noodgeval
32
6
Kriklabel
1.Modelnaam
2.Maximaal toegestane belasting
3.Activeer de parkeerrem wanneer ude krik gebruikt.
4.Zet de motor uit wanneer u de krik gebruikt.
5.Ga nooit onder een auto liggen die op een krik staat.
6.De aangegeven plaatsen onder de dorpel
7.Bij het ondersteunen van de auto moet de voetplaat van de krik
verticaal onder het opkrikpunt
worden geplaatst.
8.Zet bij auto's met een handgeschakelde transmissie de
versnellingspook in de achteruit of
zet bij auto's met een
automatische transmissie deselectiehendel in stand P
(parkeren).
9.Plaats de krik op een stevige, vlakke ondergrond.
10. Fabrikant krik
11. Productiedatum
12. Vertegenwoordiger van het bedrijf en het adres
❈
Het werkelijke label op de krik in de auto kan afwijken van de afbeelding.
Meer informatie vindt u op het label op de krik.
OTQ044219
OHYK064002
Type A■Voorbeeld
Type B
Page 594 of 710
633
Wat te doen in een noodgeval
JACKDOC14S
EG-conformiteitsverklaring voor krik
Page 595 of 710

Wat te doen in een noodgeval
34
6
SLEPEN
Slepen
Laat de auto bij voorkeur wegslepen door
een officiële HYUNDAI Erkend
Reparateur of een erkend
bergingsbedrijf. De juiste procedures
voor het slepen zijn noodzakelijk ombeschadigingen aan uw auto te
voorkomen. Wij bevelen het gebruik vandollies aan.
Zie hoofdstuk 5 "Trekken van een aanhanger" voor meer informatie overhet rijden met een aanhanger.
Auto's met vierwielaandrijving moeten
gesleept of vervoerd worden met alle vier
wielen van de grond. Dit kan met behulp
van een bril en dollies of met behulp van
een auto-ambulance. Auto's met tweewielaandrijving mogen
gesleept worden met de achterwielen op
de grond (zonder dollies) en de
voorwielen van de grond.
Als een van de aangedreven wielen of de
wielophanging voor beschadigd is of als
de auto wordt gesleept met de
voorwielen van de grond, plaats dan een
dolly onder de voorwielen.
Als er geen dollies worden gebruikt,
moet de auto worden gesleept met de
voorwielen van de grond.
OXM069028
wielplatform
wielplatform
OPMERKING
4WD-auto's mogen niet worden
gesleept met de wielen op degrond. Dit kan de transmissie en het4WD-systeem ernstig beschadigen.
WAARSCHUWING - Indien uitgerust met
koprolsensor
Zet het contact in de stand OFF of
ACC wanneer de auto gesleept
wordt als de auto voorzien is van
zij- en gordijnairbags.
De zij- en gordijnairbags kunnen
worden geactiveerd wanneer hetcontact in de stand ON staat en de
koprolsensor de situatie
interpreteert als over de kop slaan.
Page 596 of 710
635
Wat te doen in een noodgeval
Slepen in noodgevallen zonder dollies:
1. Zet het contact in stand ACC.
2. Zet de transmissie in stand N(neutraal).
3. Ontgrendel de parkeerrem. Afneembare trekhaak
(indien van toepassing)
1. Open de achterklep en verwijder het
sleepoog uit de gereedschapsset.
2. Verwijder het afdekkapje in de bumper door op het onderste deel van het
kapje te drukken.
OPMERKING
Als de selectiehendel niet in stand
N wordt gezet, kan dit inwendigeschade in de transmissie tot gevolg hebben.
OPMERKING
Sleep de auto nooit achteruit met de voorwielen op de grond.
Hierdoor kan de auto beschadigdraken.
Sleep de auto nooit met een takelwagen. Gebruik alleen een
auto-ambulance of een bril.
OUN046030
OCM054034
ONCDEM2005
ONCNEM2006
■ Voor
■ Achter
Page 597 of 710

Wat te doen in een noodgeval
36
6
3. Plaats het sleepoog door het
rechtsom te draaien totdat het volledig
vastzit.
4. Verwijder het sleepoog na gebruik en plaats het afdekkapje. Slepen in een noodgeval
Als er nauwelijks beweging in de auto
zit, ga dan niet onnodig door met
slepen. We raden u aan contact op te
nemen met een officiële HYUNDAI-dealer of een deskundig
bergingsbedrijf voor hulp. Als dit niet mogelijk is, mag de auto
tijdelijk worden gesleept met een
sleepkabel of -ketting die aan het
sleepoog aan de voor- of achterzijde van
de auto is bevestigd. Wees voorzichtig bij
het slepen van de auto. Laat een ervarenbestuurder in de gesleepte auto achterom te sturen en de remmen te bedienen.
Op deze manier slepen mag alleen op
verharde wegen, over een korte afstand
en met lage snelheid. Bovendien moeten
de wielen, aandrijfassen, transmissie,
stuurinrichting en remmen in orde zijn.
Gebruik de sleepogen niet om een
andere auto weg te slepen die vastzit
in de modder of iets dergelijks waar hij
niet op eigen kracht uit kan komen.
Sleep geen auto’s die zwaarder zijn dan de auto waarmee wordt gesleept.
De bestuurders van beide auto’s dienen goed met elkaar te
communiceren.
ONCDEM2007
ONCNEM2008
■Voor
■ Achter
Page 598 of 710

637
Wat te doen in een noodgeval
Controleer voor het slepen of desleepogen niet gebroken of op een andere manier beschadigd zijn.
Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
Voorkom schokbewegingen tijdens het slepen. Sleep met een gelijkmatige
kracht.
Trek niet in de dwarsrichting of in verticale richting aan het sleepoog.Anders kan het sleepoog beschadigd
raken. Trek alleen in de lengterichting
van de auto.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig bij het slepen van de auto.
Probeer abrupt accelereren en remmen, alsmede vreemde
manoeuvres te voorkomen, zodatde sleepkabel of -ketting en de
sleepogen niet te zwaar worden
belast. Anders kunnen ze breken,
waardoor ernstig letsel of schadekan ontstaan.
Als er nauwelijks beweging in de auto zit, ga dan niet onnodig door
met slepen. We raden u aancontact op te nemen met een
officiële HYUNDAI-dealer of een
deskundig bergingsbedrijf voorhulp.
Sleep de auto onder een zo recht mogelijke hoek.
Blijf op veilige afstand van de auto tijdens het slepen.OPMERKING
Bevestig een sleepkabel alleen
aan de sleepogen.
Als de sleepkabel aan een ander onderdeel van de auto wordtbevestigd, kan dit leiden totbeschadigingen.
Gebruik alleen een sleepkabel of - ketting die speciaal bedoeld isvoor het slepen van auto’s.Bevestig de kabel of ketting goed aan de sleepogen.
Page 599 of 710

Gebruik een sleepkabel van maximaal5 meter. Bevestig een rode doek in het midden.
Rijdt voorzichtig tijdens het slepen om te voorkomen dat de sleepkabel slap
komt te hangen.
Voorzorgsmaatregelen bij slepen in
een noodgeval
Zet het contact in stand ACC, zodat het stuurslot niet kan worden
ingeschakeld.
Zet de transmissie in stand N (neutraal).
Ontgrendel de parkeerrem.
Vanwege de verminderde remwerking, moet het rempedaal krachtiger worden bediend.
Het sturen gaat zwaarder omdat de stuurbekrachtiging niet werkt.
Tijdens een afdaling kunnen de remmen oververhit raken, waardoor de
remwerking afneemt. Stop in dat gevalregelmatig om de remmen af te laten
koelen.
OPMERKING -Automatische transmissie
Als de auto gesleept moet worden
met alle wielen op de grond, mag
hij alleen vooruit gesleept worden.Controleer of de transmissie in devrijstand staat. Zorg ervoor dathet stuurslot niet geactiveerd is
door het contact in stand ACC tezetten. Laat een ervaren bestuurder in de gesleepte auto
achter om te sturen en de remmen te bedienen.
Laat de auto niet met een snelheid hoger dan 15 km/h en niet verderdan 1,5 km slepen, om ernstige
schade aan de automatischetransmissie te voorkomen.
Controleer, voordat de auto gesleept wordt, onder de auto ofdeze geen automatische-
transmissievloeistof lekt.
Als de auto automatische-transmissievloeistof lekt moet deauto op een auto-ambulance
vervoerd of op een dolly gesleeptworden.
OXM069009
638
Wat te doen in een noodgeval
Page 600 of 710

Onderhoud
Motorruimte . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-3
Onderhoudswerkzaamheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-4• Verantwoordelijkheid van de eigenaar . . . . . . . . . . . . 7-4
onderhoud uitgevoerd door eigenaar . . . . . . . . . . . . 7-4
motorruimte (dieselmotor) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-6
Door de eigenaar uit te voeren onderhoudswerkzaamheden . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-7 onderhoudswerkzaamheden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-7
Uitleg bij onderhoudsschema . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-9
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-13 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-13
. . . . . . . . . . 7-14
Koelvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-15 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-15
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-17
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-18 . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-18 Ruitensproeiervloeistof . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-20
. . . . . . . . 7-20
Parkeerrem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-21 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-21
Brandstoffilter (diesel) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-22 . . . . . . . . . . . 7-22
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-23
Interieurfilter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-25
Ruitenwisserbladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-27 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-27
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-27
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-30 . . . . . . . . . . 7-30
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-32
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7-33
7