Page 249 of 710
Kenmerken van uw auto
150
4
Automatisch uitschakelen
interieurverlichting
Wanneer alle portieren en de
achterklep zijn gesloten en u de auto
vergrendelt met de afstandsbediening
of de Smart Key, dooft binnen 5
seconden alle interieurverlichting.
Als u na het uitschakelen van de motor de niets in de auto bedient, dooft de
verlichting na 20 minuten. Leeslampje
INTERIEURVERLICHTINGOPMERKING
Laat de interieurverlichting niet te
lang branden als de motor niet
draait.
Hierdoor kan de accu ontladenraken.
WAARSCHUWING
Gebruik de interieurverlichting niet wanneer u in het donker rijdt.
Doordat de interieurverlichting het
zicht kan beperken, kunnen
ongevallen ontstaanODM042258
ODM042259
■ Type A
■Type B
ONCDCO3048
■Type C
Page 250 of 710

4151
Kenmerken van uw auto
Druk op het lampglas (1) om het
leeslampje in of uit te schakelen
ON (2) : De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden.
OFF (3) : De ver lichting gaat niet
branden, ook niet als een
portier wordt geopend (3).
ROOM (4): De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden. DOOR (5):
- Het leeslampje en de
interieurverlichting gaan branden
wanneer de portieren worden
ontgrendeld met een
afstandsbediening of Smart Key en
zolang de portieren niet wordengeopend.
De verlichting dooft na ongeveer 30seconden.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven gedurende
ongeveer 20 minuten branden als
een portier wordt geopend en het
contact in stand ACC of LOCK/OFFstaat.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven continu
branden als een portier wordtgeopend en het contact in stand ONstaat.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting gaan direct uit alshet contact in stand ON staat en alle
portieren worden vergrendeld.✽✽ AANWIJZING
Wanneer de verlichting wordt
ingeschakeld door op het lampglas (1) te
drukken, zal zelfs wanneer de
schakelaar (3) in stand OFF staat de
verlichting niet doven.
Page 251 of 710
Kenmerken van uw auto
152
4
Interieurverlichting
Druk op de toets om het lampje aan of uit
te schakelen. Verlichting make-upspiegel
Door het openen van het klepje van de
make-upspiegel wordt de
spiegelverlichting automatisch
ingeschakeld.
Bagageruimteverlichting
De verlichting blijft altijd aan.
De
bagageruimteverlichting
gaat branden zodra de
achterklep geopend wordt.
De verlichting blijft altijd uit.
ODM042341
■
Type B ODM042260
■
Type A
OEN046081OXM049136
Page 252 of 710
4153
Kenmerken van uw auto
Verlichting dashboardkastje
De verlichting in het dashboardkastje
gaat branden als de lichtschakelaar in de
stand parkeerverlichting of koplampen
staat en het dashboardkastje wordtgeopend.Instapverlichting
(indien van toepassing)
De instapverlichting gaat branden zodra
het portier geopend wordt om het in- en
uitstappen te vergemakkelijken. Deze
verlichting waarschuwt tevens
achteropkomend verkeer dat het portieris geopend.
ODM042262
ODM042261
Page 253 of 710

Kenmerken van uw auto
154
4
WELCOME-SYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
Welkomstfunctie koplampen
Als de koplampen aan zijn
(lichtschakelaar in stand koplampen of
AUTO) en alle portieren (en de
achterklep) gesloten en vergrendeld
worden, zullen de koplampen, parkeer-
lichten en achterlichten gedurende 15
seconden branden als aan een van de
onderstaande voorwaarden voldaan
wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening gedrukt wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de Smart Key gedrukt wordt.
Als u nu op de vergrendeltoets van de
afstandsbediening of Smart Key drukt,
dooft de verlichting direct. Interieurverlichting
Als de schakelaar voor de interieur-
verlichting in de stand DOOR staat en
alle portieren (en de achterklep) gesloten
en vergrendeld worden, zal de interieur-
verlichting in de volgende gevallen
gedurende 30 seconden branden.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening gedrukt wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de Smart Key gedrukt wordt.
- Als de toets op de portiergreep aan de buitenzijde wordt ingedrukt.
Als u op dit moment op de vergrendel
-knop voor de portieren drukt, wordt de
verlichting direct uitgeschakeld. Uitstapverlichting
(indien van toepassing)
Wanneer alle portieren zijn gesloten en
vergrendeld, gaat de uitstapverlichting
15 seconden branden bij het uitvoeren
van de volgende handelingen.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de afstandsbediening gedrukt wordt.
- Wanneer op de ontgrendeltoets van de Smart Key gedrukt wordt.
- Wanneer de toets op de portiergreep aan de buitenzijde wordt ingedrukt.
- Wanneer u de auto nadert en de Smart Key bij u draagt.
Als u op dat moment op de vergrendel-
knop voor de portieren drukt, wordt de
verlichting direct uitgeschakeld.
✽✽ AANWIJZING
De uitstapverlichting werkt niet als de
schakelaar voor het inklappen van de
buitenspiegels in de stand "ingeklapt"
staat.
Page 254 of 710

4155
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Zie "Voorruit ontdooien en
ontwasemen" in dit hoofdstuk als u
condens en ijs van de voorruit wilt
verwijderen.
Achterruitverwarming
De achterruitverwarming ontdoet de
achterruit van rijp, condens en ijs als de
motor is gestart. Druk op de toets in de middenconsole
om de achterruitverwarming in te
schakelen. Het controlelampje in de
toets gaat branden wanneer de
achterruit-verwarming ingeschakeld is.
Druk de toets opnieuw in om de achterruitverwarming uit te schakelen.
✽✽ AANWIJZING
Verwijder eerst eventueel aanwezige sneeuw van de achterruit voordat de
achterruitverwarming ingeschakeld
wordt.
De achterruitverwarming schakelt na ongeveer 20 minuten automatisch uit
of wanneer het contact in stand
LOCK wordt gezet.
Buitenspiegelverwarming
(indien van toepassing)
De buitenspiegelverwarming wordt
gelijktijdig met de achterruitverwarming
ingeschakeld.
Ruitenwisserverwarming voor
(indien van toepassing)
De ruitenwisserverwarming voor wordt
gelijktijdig met de voorruitontwaseming
ingeschakeld.
ONTWASEMING
OPMERKING
Gebruik om beschadiging van de
verwarmingsdraden te voorkomennooit scherpe voorwerpen of
reinigingsmiddelen met schurendebestanddelen om de achterruit tereinigen.
ODM042271
■ Handbediend
ODM042272/Q
■
Automatisch
Page 255 of 710
Kenmerken van uw auto
156
4
HANDBEDIEND VERWARMINGS- EN VENTILATIESYSTEEM (INDIEN VAN TOEPASSING)
ONCNCL2001/ODM042273/ONCNCL2002
1. Toets voorruitontwaseming
2. Temperatuurregeltoets
3. Toets A/C
4. Keuzetoets MAX A/C
5. Toets achterruitverwarming
6. Luchttoevoertoets
7. Luchtcirculatietoets
8. Aanjagerknop
9. Toets verwarmings- en
ventilatiesysteem 3 e
zitrij AAN/UIT
10. Aanjagerknop 3 e
zitrij
11. Toets aanjager 3 e
zitrij AAN/UIT
12. Luchtcirculatietoets 3 e
zitrij
13. Temperatuurregelknop 3 e
zitrij*
*: indien van toepassing
■■ Verwarmings- en ventilatiesysteem voor
(Type A) ■■
Verwarmings- en ventilatiesysteem voor
(Type B)
■■ Verwarmings- en ventilatiesysteem 3 e
zitrij (Type A)
OPMERKING
Wanneer de aanjager wordt
bediend terwijl het contact in standON staat, kan de accu ontladenraken. Bedien de aanjager wanneer
de motor draait.
Page 256 of 710

4157
Kenmerken van uw auto
Verwarming en airconditioning
1. Start de motor.
2. Zet de luchtcirculatietoets in degewenste stand.
Voor een effectieve verwarming en koeling:
- Verwarmen :
- Koelen :
3. Stel de temperatuur in op de gewenste waarde.
4. Schakel de stand BUITENLUCHT in met de luchttoevoertoets.
5. Zet de aanjager op de gewenste snelheid.
6. Als u de uitstromende lucht gekoeld wilt hebben, kunt u het
airconditioningssysteem aanzetten
(indien van toepassing).
❈❈
uitstroomopeningen 2 e
en 3 e
zitrij (E, F, G, H)
(uitstroomopening G, H : indien van toepassing)
De luchtstroom van de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitriij wordt geregeld door
de klimaatregeling voor en wordt afgeleverd via het interne luchtkanaal van de vloer. (E, F)
De luchttoevoer via de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitrij (E, F) kan minder zijn
dan via de ventilatieroosters in het dashboard, vanwege het langere luchtkanaal.
Sluit de uitstroomopeningen (F) bij koud weer. De luchtstroom via de uitstroomopeningen bij de 2 e
en 3 e
zitrij kan licht afkoelen wanneer de verwarming is
ingeschakeld. (Gebruik de uitstroomopeningen (F, G) bij de 2 e
en 3 e
zitrij voor koelen.)
ONCNCL2003