Stuurwiel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-54 . . . . . . . . . . . . . . . 4-54
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-55
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-55
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-56
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-57
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-60 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-60
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-63
Instrumentenpaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-67 . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-69
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-70
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-70
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-75
LCD-Display . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-76 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-77
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-79
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-82
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-83 Tripcomputer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-92
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-92
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-93
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-94
Waarschuwings- en controlelampjes . . . . . . . . . . 4-97
Parkeerhulp achter . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-112 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-112
. . . . . . . . 4-113
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-114
Parkeerhulp . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-115 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-116
. . . . . . . . 4-118
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-119
Smart parking assist system (SPAS) . . . . . . . . . 4-120 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-121
. . . . . . . . 4-121
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-124
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-131
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-132
Achteruitrijcamera. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-133
Alarmknipperlichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4-134
4
Kenmerken van uw auto
120
4
Het Smart Parking Assist-Systeem helpt
bestuurders hun auto te parkeren door
middel van sensoren die de afmetingen
van de parkeerplaats bepalen, bediening
van het stuurwiel om de auto
halfautomatisch te parkeren en het
geven van instructies via het LCD-
display.
✽✽
AANWIJZING
De auto stopt niet voor voetgangers of objecten die hij tegenkomt, de
bestuurder moet dus zelf goed
opletten bij het manoeuvreren.
Gebruik het systeem alleen op parkeerterreinen en -plaatsen.
Het systeem werkt niet als er geen auto geparkeerd staat vóór de plaats
waar u wilt parkeren of bij diagonale
parkeerplaatsen.
Nadat u de auto hebt geparkeerd met het systeem, staat de auto mogelijk
niet precies op de gewenste plaats. De
auto staat bijvoorbeeld te dicht op een
muur of er juist te ver vanaf.
Schakel het systeem uit en parkeer uw
auto handmatig wanneer de
omstandigheden dit vereisen.
De waarschuwingssignalen voor de voor- en achterzijde van de
parkeerhulp treden in werking
wanneer het Smart Parking Assist-
systeem wordt ingeschakeld.
Wanneer het zoeken van een
parkeerplaats is voltooid, wordt het
Smart Parking Assist-systeem
uitgeschakeld wanneer de
parkeerhulp wordt uitgeschakeld
door de toets in de UIT-positie te
zetten.
SMART PARKING ASSIST-SYSTEEM (SPAS) (INDIEN VAN TOEPASSING)
OLM041270
WAARSCHUWING
Het Smart Parking Assist- systeem biedt slechts
aanvullende informatie. De
bestuurder dient altijd zelf het
gebied voor en achter de auto te
controleren op objecten. De
werking van het Smart Parking
Assist-systeem kan worden
beïnvloed door allerlei factoren
en kan niet blindelings worden
vertrouwd. De bestuurder blijft
altijd verantwoordelijk.
Het systeem werkt mogelijk niet goed als de wielen uitgelijnd
moeten worden. We adviseren u
het systeem te laten controleren
door een officiële HYUNDAI-
dealer.
Als u een andere banden- of velgmaat gebruikt dan de door de
HYUNDAI-dealer aanbevolen
maat, werkt het systeem mogelijk
niet goed. Gebruik altijd dezelfdebanden- en velgmaat.
4121
Kenmerken van uw auto
Werking Het systeem helpt de auto tussen of
achter geparkeerde auto's te parkeren.
Gebruik het systeem wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt
voldaan.
Wanneer de parkeerplaats recht is
Bij fileparkeren
Wanneer een auto geparkeerd staat
Wanneer er voldoende ruimte is om deauto te manoeuvreren Gevallen waarbij het systeem niet werkt
Gebruik het Smart Parking Assist- systeem nooit onder de onderstaandeomstandigheden.
Wanneer de parkeerplaats niet recht is
Op een helling
Wanneer u lading vervoert die buiten
de auto steekt
Bij schuin inparkeren
Wanneer zich vuil, gras of obstakels op de parkeerplaats bevinden
Wanneer het hevig sneeuwt of regent
Wanneer een paal nabij de parkeerlijn staat
Op een hobbelige weg
Wanneer de auto is uitgerust met sneeuwkettingen of een reservewiel
Bij een te lage of te hoge bandenspanning
Wanneer een aanhanger is aangekoppeld
Op gladde of oneffen wegen
Als er grote voertuigen, zoals een bus of vrachtwagen, op de parkeerplaats staan
Als de sensor is bedekt met vuil, zoals sneeuw of water
Als er ijs op de sensor zit Als er een motorfiets of fiets op de
parkeerplaats staat
Als er een vuilnisbak of obstakel in de buurt staat
Bij storm
Als er banden met een onjuiste maat onder de auto zijn gemonteerd
Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
Naast een tuin of bosjes
OLM041271
■ Fileparkeren
Kenmerken van uw auto
122
4
WAARSCHUWING
Gebruik het Smart Parking Assist-
systeem onder de volgende
omstandigheden niet, omdat dit
anders onbedoelde gevolgen kan
hebben, met een ongeval tot
gevolg.
1. Parkeren op een helling
Wanneer op een helling wordt
geparkeerd, moet de bestuurder hetgaspedaal en rempedaal bedienen.
Als de bestuurder het gaspedaal en
rempedaal niet op de juiste wijze
bedient, kan een ongeval het
gevolg zijn.
(Vervolg)
OLM041290
(Vervolg)
2. Parkeren in de sneeuw
Sneeuw kan de werking van de
sensor negatief beïnvloeden of het
systeem wordt mogelijk
uitgeschakeld bij parkeren op een
glad wegdek. Als de bestuurder hetgaspedaal en rempedaal niet op de
juiste wijze bedient, kan een
ongeval het gevolg zijn.(Vervolg)(Vervolg)
3. Parkeren op een smalleparkeerplaats
Mogelijk zoekt het systeem niet naar een parkeerplaats als de
plaats te smal is. Wees altijd
voorzichtig, zelfs wanneer hetsysteem wel werkt. (Vervolg)
OLM041292
OSL040144
4123
Kenmerken van uw auto
(Vervolg)
4. Bij schuin inparkeren
De parkeerhulp is een aanvullend
systeem voor fileparkeren. Schuin
inparkeren wordt niet ondersteund.
Bedien zelfs als de auto de plaats
kan inrijden het Smart Parking
Assist-systeem niet. Het systeem
zal proberen te fileparkeren.(Vervolg)(Vervolg)
5. Parkeren op een oneffen weg
Wanneer de auto op een oneffen
weg wordt geparkeerd, moet de
bestuurder de pedalen (gaspedaal
of rempedaal) op de juiste wijze
bedienen. Anders wordt het
systeem mogelijk uitgeschakeld
wanneer de auto slipt en kan zich
een ongeval voordoen.(Vervolg)(Vervolg)
6. Parkeren achter een vrachtwagen
Er kan zich een ongeval voordoen
wanneer u achter een voertuig
parkeert dat hoger is dan het uwe.
Bijvoorbeeld een bus,
vrachtwagen, enz.(Vervolg)
OSL040145OLM041274OLM041291
Kenmerken van uw auto
124
4
Hoe het systeem werkt
1. Activeer het Smart Parking Assist-
systeem
2. Selecteer de parkeerhulpmodus
3. Zoek een parkeerplaats: rijd langzaam naar voren
4. Zoeken voltooid: automatisch zoeken met sensor
5. Bedien het stuurwiel (1) Bedien de selectiehendel met
behulp van de instructies op het
LCD-display
(2) Rijd langzaam en bedien hetrempedaal
6. Smart Parking Assist-systeem voltooid
7. Parkeer de auto indien gewenst handmatig op de juiste positie.✽✽AANWIJZING
Controleer voordat u het systeem inschakelt of het systeem kan worden
gebruikt.
Bedien voor uw veiligheid altijd het
rempedaal, behalve wanneer u rijdt.(Vervolg)
7. Als er zich een object op de parkeerplaats bevindt
Het systeem zoekt mogelijk naar
een parkeerplaats, zelfs wanneer er
zich een obstakel op de
parkeerplaats bevindt. Er kan zich
een ongeval voordoen als u de auto
met behulp van het systeem
parkeert.
Vertrouw nooit blindelings op het
Smart Parking Assist-systeem.
OLM041272
4125
Kenmerken van uw auto
1. Activeer het Smart Parking Assist-systeem
Druk de toets van het Smart ParkingAssist-systeem in (het controlelampje
in de toets gaat branden).
Het Smart Parking Assist-systeem wordt ingeschakeld (hetcontrolelampje in de toets gaat
branden). Er klinkt een
waarschuwingssignaal wanneer een
obstakel wordt waargenomen.
Druk gedurende ten minste 2 seconden nogmaals op de toets van
het Smart Parking Assist-systeem om
het systeem uit te schakelen.
De standaardinstelling voor het Smart Parking Assist-systeem is UIT als het
contact in stand ON wordt gezet.
2. Selecteer de parkeerhulpmodus Selecteer de parkeerhulpmodus doorde toets van het Smart Parking Assist-
systeem in te drukken met de
selectiehendel in de stand N (vrijstand)
of stand D (rijden) en het rempedaal
ingetrapt.
Wanneer het Smart Parking Assist- systeem wordt geselecteerd, wordtautomatisch de modus rechts
fileparkeren geselecteerd.
Druk nogmaals op de toets van het Smart Parking Assist-systeem om de
modus links fileparkeren in te
schakelen.
Als u de toets nogmaals indrukt, wordt het systeem uitgeschakeld.
ODMEDR2101
ODMEDR2114
ODMEDR2114HO
■Modus rechts
fileparkeren ■Modus links
fileparkeren
ODM042240
4127
Kenmerken van uw auto
✽✽AANWIJZING
Rijd langzaam naar voren en houd
daarbij een afstand aan van ongeveer 50
- 150 cm tot geparkeerde auto's. Als van
deze afstand wordt afgeweken, kan er
door het systeem mogelijk geen
parkeerplaats worden gevonden.
OPMERKING
Blijf het systeem gebruiken nadat u een parkeerplaats hebt gevondenen de omgeving hebtgecontroleerd.
OLM041273
50~150 cm
ODMEDR2103
■
Type A
■ Type B ■Type C
ODMEDR2116/ODMEDR2116HO
OPMERKING
Als het Auto Hold-systeem wordt
geactiveerd terwijl u het Smart
Parking Assist-systeem gebruikt, verschijnt bovenstaande melding.Schakel het Auto Hold-systeem uit. Controleer, wanneer u het Auto
Hold-systeem uitschakelt door hetgaspedaal in te trappen, altijd de omgeving rond uw auto.