Page 569 of 710

Wat te doen in een noodgeval
8
6
ALS DE MOTOR OVERVERHIT RAAKT
Als uw temperatuurmeter een te hoge
temperatuur aangeeft, als u een
vermogensverlies bespeurt of wanneer uluid kloppende of pingelende geluiden
hoort, is de motor waarschijnlijk oververhit
geraakt. Als dat gebeurt moet u:
1. De auto zo snel mogelijk op een veilige plaats tot stilstand brengen.
2. De selectiehendel in stand P (automatische transmissie) zetten en
de parkeerrem activeren. De
airconditioning uitschakelen als deze
ingeschakeld is.
3. Zet de motor uit als er koelvloeistof onder de auto uitloopt of stoom onder
de motorkap vandaan komt. Open de
motorkap niet zolang er nog
koelvloeistof onder de auto uitloopt of
stoom onder de motorkap vandaan
komt. Laat de motor draaien als er
geen koelvloeistof of stoom te zien is
en controleer of de koelventilator
draait. Zet de motor uit als de
koelventilator niet draait.
4. Controleer of de aandrijfriem voor de waterpomp aanwezig is. Controleer
als dat het geval is of de aandrijfriem
voldoende gespannen is. Controleer als de aandrijfriem in orde
lijkt of er koelvloeistof lekt uit de
radiateur, de slangen of onder de
auto. (Als de airconditioning
ingeschakeld was, is het normaal dat
er water onder de auto uitloopt als ude auto tot stilstand brengt.)
5. Zet de motor onmiddellijk uit als de ventilatorriem gebroken is of als er
koelvloeistof lekt en we adviseren ucontact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer. 6. Wacht tot de motortemperatuur weer
normaal is als u de oorzaak van de
oververhitting niet kunt vinden. Vul het
koelvloeistofreservoir voorzichtig bij
tot het merkteken halverwege als het
koelvloeistofniveau te laag is.
7. Rijd voorzichtig verder en wees alert op verdere tekenen van oververhitting.
We adviseren u contact op te nemen
met een officiële HYUNDAI-dealer als
de motor opnieuw oververhit raakt.
WAARSCHUWING
Voorkom letsel en zorg ervoor dat
uw haar, handen en kleding niet in
aanraking komen met bewegende
onderdelen van de motor zoals de
koelventilator en de aandrijfriemenals de motor draait.
WAARSCHUWING
Verwijder de radiateurdop nooit als
de motor heet is. Hierdoor kan er
koelvloeistof naar buiten spuiten
en kunt u ernstige brandwondenoplopen.
OPMERKING
Als er veel koelvloeistof verdwenen is, duidt dit op een
lekkage in het koelsysteem enadviseren we u contact op te nemen met een officiëleHYUNDAI-dealer.
Wanneer de motor oververhit raakt door te weinig koelvloeistofkan het plotseling bijvullen vankoelvloeistof barsten in de motor veroorzaken. Vul koelvloeistof
langzaam en in kleine hoeveelheden bij om schade tevoorkomen.
Page 570 of 710

69
Wat te doen in een noodgeval
CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING (TPMS) - TYPE A (INDIEN VAN TOEPASSING)(1) Waarschuwingslampje lagebandenspanning /
Controlelampje storing TPMS
(2) Waarschuwingslampje positie lage bandenspanning
(aangegeven op LCD-display)
Controleer iedere maand bij koude
banden of de bandenspanning van
alle banden, inclusief het reservewiel
(indien van toepassing),
overeenkomt met de aanbevolen
spanning op het voertuigplaatje of
het bandenspanningslabel. (Als de
bandenmaat van uw auto niet
overeenkomt met de bandenmaat op
het voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel, dient u de
juiste spanning voor deze banden tebepalen.)
Voor extra beveiliging is uw auto
uitgerust met een controlesysteemlage bandenspanning (TPMS) dat
ervoor zorgt dat een
waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
wanneer de bandenspanning vaneen of meerdere band(en)
aanmerkelijk te laag is. Wanneer het waarschuwingslampje
lage bandenspanning brandt, dient u
de auto dus stil te zetten, de banden
zo snel mogelijk te controleren en zeop de juiste spanning te brengen.
Rijden op banden waarvan de
bandenspanning te laag is, heeft
oververhitte en mogelijk
beschadigde banden tot gevolg. Te
lage bandenspanning levert een
hoger brandstofverbruik op, verkort
de levensduur van de banden en
heeft mogelijk invloed op de
rijeigenschappen van de auto en de
remweg.
Het TPMS dient niet ter vervanging
van onderhoud van de banden te
worden gebruikt. Het is de
verantwoordelijkheid van debestuurder dat de banden op dejuiste spanning zijn, ook al is de
bandenspanning nog niet zo laag dat
het waarschuwingslampje gaat
branden.
Uw auto is tevens uitgerust met een
controlelampje storing TPMS dat
aangeeft wanneer het systeem niet
goed werkt.
ODMEEM2004
ODM062002■
Type A
■Type C
ODMEEM2005/ODMEEM2005HO
■ Type B
Page 571 of 710

Wat te doen in een noodgeval
10
6
Het controlelampje storing TPMS is gecombineerd met het
waarschuwingslampje lage
bandenspanning. Wanneer door het
systeem een storing wordt
gedetecteerd, knippert het
waarschuwingslampje gedurende
ongeveer een minuut en blijft daarna
branden.
Elke keer dat de auto wordt gestart,
blijft deze volgorde optreden, zolang
de storing aanwezig is. Wanneer het
controlelampje brandt, kan hetsysteem mogelijk niet naar behoreneen te lage bandenspanning
vaststellen. Storingen in het TPMS
kunnen door verschillende oorzaken
ontstaan, waaronder het plaatsen,
vervangen of wisselen van banden
of velgen waardoor het TPMS niet
goed werkt. Controleer na het
vervangen van een of meerdere
band(en) of velg(en) het
controlelampje storing TPMS om
ervoor te zorgen dat het TPMS goed
werkt.✽✽
AANWIJZING
In de volgende situaties raden we u
aan het systeem door een officiële
HYUNDAI-dealer na te laten
kijken.
1. Het waarschuwingslampje lage bandenspanning/storing TPMS
gaat niet gedurende 3 seconden
branden nadat het contact in
stand ON is gezet of de motor is
gestart.
2. Het controlelampje storing TPMS blijft branden nadat het
gedurende ongeveer 1 minuut
geknipperd heeft.
3. Het waarschuwingslampje positie lage bandenspanning blijft
branden.Waarschuwingslampje lage bandenspanning
Waarschuwingslampje positie
lage bandenspanning
ODMEEM2004
■Type A
■ Type B ■Type C
ODMEEM2005/ODMEEM2005HO
Page 572 of 710

611
Wat te doen in een noodgeval
Wanneer de waarschuwingslampjes
van het controlesysteem lage
bandenspanning branden en een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het LCD-display in
het instrumentenpaneel, is de
bandenspanning van een of
meerdere band(en) te laag. Het
waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning geeft aan welkeband een te lage bandenspanningheeft doordat het bijbehorende
lampje gaat branden.
Wanneer een van deze
waarschuwingslampjes gaat
branden of wanneer een
waarschuwingsmelding verschijnt op
het LCD, verminder dan onmiddellijk
snelheid, vermijd scherp aansnijden
van bochten en anticipeer op een
langere remweg. Zet de auto zo snelmogelijk stil en controleer debanden. Breng de banden op de juiste
spanning zoals aangegeven op het
voertuigplaatje of hetbandenspanningslabel op de
middenstijl aan bestuurderszijde.Vervang de band met een te lagebandenspanning door het
reservewiel als u geen tankstation
kunt bereiken of als de band lek is.
Wanneer u de band met lage druk
vervangen hebt door de reserveband
en u rijdt ongeveer 10 minuten met
een snelheid boven 25 km/uur, zal
een van de volgende dingengebeuren:
Het controlelampje storing TPMS
knippert gedurende ca. 1 minuut
en blijft daarna branden omdat deTPMS-sensor niet op het
reservewiel is gemonteerd.
(reservewiel met sensor niet inauto)
Het controlelampje storing TPMS blijft continu branden tijdens het
rijden omdat de TPMS-sensor niet
op het reservewiel is gemonteerd.
(reservewiel met sensor in auto)OPMERKING
Mogelijk gaat het
waarschuwingslampje lagebandenspanning in de winter of bij koud weer branden als debanden bij warm weer op deaanbevolen spanning zijngebracht. Het betekent niet dat uw TPMS defect is, omdat delagere temperatuur eenevenredig lagere bandenspanning tot gevolgheeft.
Controleer de bandenspanningen stel deze af wanneer u vaneen warm gebied naar een koud gebied of vice versa rijdt, ofwanneer de buitentemperatuuraanmerkelijk toe- of afneemt.
Page 573 of 710

Wat te doen in een noodgeval
12
6
Controlelampje storing
TPMS (controlesysteem
lage bandenspanning)
Het controlelampje storing TPMS
gaat branden nadat het ongeveer 1
minuut heeft geknipperd wanneer er
een probleem is met het controle
-
systeem lage bandenspanning (TPMS).
We raden u aan het systeem door
een officiële HYUNDAI-dealer na te
laten kijken om het probleem te laten
vaststellen.
✽✽ AANWIJZING
In het geval van een storing in het
TPMS is het mogelijk dat het
waarschuwingslampje positie lage
bandenspanning niet gaat branden,
ook al is de spanning van een band
te laag.
Een wiel wisselen met TPMS
Bij een lekke band gaan de
waarschuwingslampjes lagebandenspanning en positie lage
bandenspanning branden. We radenu aan het systeem door een officiële
HYUNDAI-dealer na te laten kijken.
Ieder wiel is uitgerust met een bandenspanningssensor achter het
ventiel in het wiel. Gebruik wielen die
speciaal geschikt zijn voor TPMS. Wij
raden u aan uw banden door een
officiële HYUNDAI-dealer te laten
nakijken.
WAARSCHUWING
- Schade door lage bandenspanning
Een te lage bandenspanning
zorgt ervoor dat de auto
instabiel wordt en kan ervoor
zorgen dat u de controle overde auto verliest en dat de
remweg wordt verlengd. Doorrijden op banden met een
te lage spanning heeft
oververhitte en defecte banden
tot gevolg.
OPMERKING
We raden u aan door HYUNDAI goedgekeurd bandenreparatie
-
middel te gebruiken.
Het bandenreparatiemiddel opde bandenspanningsensor enhet wiel moet grondig wordenverwijderd wanneer u de band door een nieuw exemplaarvervangt.
Page 574 of 710

613
Wat te doen in een noodgeval
Wanneer u ongeveer 10 minuten rijdt met een snelheid hoger dan 25 km/h
na het vervangen van de lekke band
door het reservewiel, doet zich het
volgende voor:
Het controlelampje storing TPMSknippert gedurende ca. 1 minuut
en blijft daarna branden omdat deTPMS-sensor niet op het
reservewiel is gemonteerd.
(reservewiel met sensor niet inauto)
Het controlelampje storing TPMS blijft continu branden tijdens het
rijden omdat de TPMS-sensor niet
op het reservewiel is gemonteerd.
(reservewiel met sensor in auto) Mogelijk kunt u de bandenspanningniet beoordelen door alleen naar de
banden te kijken. Gebruik altijd een
bandenspanningsmeter van een
goede kwaliteit om de banden
-
spanning te meten. Een band die
warm is (door het rijden), heeft eenhogere bandenspanning dan een
band die koud is (doordat dezegedurende ten minste 3 uur heeftstilgestaan of niet meer dan 1,6 km
heeft gereden gedurende deze
periode).
Laat de band afkoelen alvorens de
bandenspanning te meten. Zorg er
altijd voor dat de band koud is
alvorens deze op de aanbevolen
spanning te brengen. Een koudeband houdt in dat de auto gedurende3 uur heeft stilgestaan of niet meerdan 1,6 km heeft gereden gedurende
deze periode.
OPMERKING
We raden u aan door HYUNDAI
goedgekeurd bandenreparatie
-
middel te gebruiken indien uwauto is uitgerust met hetcontrolesysteem voor lage bandenspanning (TPMS). Hetvloeibare bandenreparatie
-
middel kan de bandenspanning-
sensoren beschadigen.
WAARSCHUWING - TPMS
Het TPMS waarschuwt niet voor ernstige en plotselinge
schade aan de banden
veroorzaakt door externe
factoren, zoals spijkers en
dergelijke.
Als de auto instabiel aanvoelt, haal dan onmiddellijk uw voet
van het gaspedaal, trap het
rempedaal licht in en breng
uw auto op een veilige plaatstot stilstand.
Page 575 of 710

Wat te doen in een noodgeval
14
6
WAARSCHUWING
- TPMS beschermen
Het aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het controlesysteem lagebandenspanning (TPMS)
verhindert mogelijk dat de
bestuurder door het systeem
wordt gewaarschuwd over een
te lage bandenspanning en/of
storingen in het TPMS. Door het
aanpassen, wijzigen of
uitschakelen van onderdelen
van het TPMS vervalt mogelijk
de garantie voor dat deel van deauto.WAARSCHUWING
- EUROPA
Voer geen wijzigingen door aan de auto, deze kunnen de
TPMS-functie beïnvloeden.
Op de markt leverbare velgen zijn niet voorzien van een
TPMS-sensor. Voor uw
veiligheid adviseren we u bij
het vervangen van onderdelen
deze aan te schaffen bij een
officiële HYUNDAI-dealer.
Als u op de markt leverbare velgen monteert, gebruik dan
door de HYUNDAI-dealer
goedgekeurde TPMS-
sensoren. Als uw auto niet is
voorzien van alle TPMS-
sensoren of als het TPMS niet
correct werkt, kan uw auto bij
de APK worden afgekeurd.
(Vervolg)(Vervolg)❈
❈ Alle gedurende de
onderstaande periode op de
EUROPESE markt verkochte
auto's moeten zijn voorzien
van het TPMS.
- Nieuw model auto: vanaf 1
november 2012
- Bestaand model auto: vanaf 1 november 2014 (op basis
van voertuigregistraties)
Page 576 of 710
615
Wat te doen in een noodgeval
CONTROLESYSTEEM LAGE BANDENSPANNING (TPMS) - TYPE B (INDIEN VAN TOEPASSING) (1) Waarschuwingslampje lage
bandenspanning/controlelampje
storing TPMS
(2) W aarschuwingslampje positie
lage bandenspanning enaanduiding bandenspanning
(aangegeven op LCD-display)
❈ TPMS : Tire Pressure Monitoring
System Controleer de bandenspanning
U kunt de bandenspanning
controleren in de informatiemodus
op het instrumentenpaneel.
- Zie "Modus gebruikersinstellingen"in hoofdstuk 4.
ODM064024L
■ Type A
■ Type B
ODM064021L/ODM064021HO
ODM064023L
ODM062002■Type A
ODM064020L/ODM064020HO
■Type B