Uw auto in één oogopslag
4
2
INTERIEUR, OVERZICHT (I)
1. Toets geheugen bestuurdersstoel ......3-9
2. Portiergreep binnen ..........................4-21
3. Inklapbare buitenspiegel....................4-66
4. Buitenspiegelbediening ....................4-64
5. Blokkeertoets ruitbediening ..............4-41
6. Schakelaar centrale
portiervergrendeling ..........................4-22
7. Schakelaar ruitbediening ..................4-38
8. Tankdopklepopener ..........................4-45
9. Bedieningsknop dashboardverlichting ........................4-69
10. Toets DBC ......................................5-53
11. Toets ESC OFF ..............................5-47
12. Koplampverstelling ........................4-137
13. Active ECO-knop ............................5-69
14. Toets LDWS ....................................5-65
15. Toets AC-omvormer ......................4-143
16. Toets 4WD LOCK ............................5-25
17. Stuurwiel ..........................................4-54
18. Hendel in hoogte en lengte verstelbare stuurkolom ....................4-55
19. Binnenpaneel zekeringkast ............7-48
20. Hendel motorkapontgrendeling ......4-43
21. Stoel ..................................................3-2
ODMEIN2900
❈De werkelijke vorm kan verschillen van de afbeelding.
Kenmerken van uw auto
106
4
Waarschuwingslampje
4WD-systeem (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 secondenbranden en gaat dan uit.
In het geval van een storing in het 4WD-systeem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Waarschuwingslampje te
hoge snelheid (indien van toepassing)
Dit lampje gaat knipperen:
Wanneer u sneller rijdt dan 120 km/h.
- Dit dient om te voorkomen dat u demaximumsnelheid overschrijdt.
- Er klinkt tevens een
waarschuwingszoemer gedurende
ongeveer 5 seconden.
Adaptive Front Lighting
System (AFLS) (indien van toepassing)
Dit lampje gaat knipperen:
In het geval van een storing in het AFLS.
In het geval van een storing in het AFLS:
1. Rijd voorzichtig naar de kant van de weg en breng de auto op een veilige plaats tot stilstand.
2. Zet de motor uit en start hem opnieuw. Als het waarschuwingslampje blijft
branden, adviseren we u de auto telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
AFLS120km/h
4111
Kenmerken van uw auto
Controlelampje 4WD LOCK(indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 seconden
branden en gaat dan uit.
Als u de stand 4WD LOCK selecteert door de toets 4WD LOCK in te
drukken.
- Het doel van de stand 4WD LOCK isom de aandrijfkracht te vergroten
wanneer er over natte of
besneeuwde wegen of in het terrein
wordt gereden.
Controlelampje
CRUISE (indienvan toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als de cruise control wordt ingeschakeld.
Zie voor meer informatie "Cruise control- systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje SET (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als er een snelheid is ingesteld voor de cruise control.
Zie voor meer informatie "Cruise control- systeem" in hoofdstuk 5.
Controlelampje Downhill Brake Control (DBC) (indien van toepassing)
Dit lampje gaat branden:
Als het contact of de toets ENGINE START/STOP in de stand ON wordt
gezet.
- Het lampje blijft ongeveer 3 secondenbranden en gaat dan uit.
Als u het DBC-systeem inschakelt door op de toets DBC te drukken.
Dit lampje knippert:
Als het DBC-systeem in werking is.
Dit lampje gaat geel branden:
In het geval van een storing in het DBC-systeem.
In dat geval adviseren we u de auto te laten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
Zie voor meer informatie "Downhill BrakeControl (DBC)" in hoofdstuk 5.
CRUISE
SET
OPMERKING - Stand 4WD
LOCK
Gebruik de stand 4WD LOCK niet op droge verharde wegen of desnelweg. Dit kan leiden tot
bijgeluiden, trillingen en beschadiging van onderdelen vande vierwielaandrijving.
Rijden met uw auto
Vóór het rijden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-4
Standen contactslot . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-6
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-7
Toets engine start/stop . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10 . . . . . . . . . . . . . . . . 5-10
. . . . . . . . . . . 5-10
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-13
Automatische transmissie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-17 . . . . . . . . . . . . . 5-17
Vierwielaandrijving (4WD) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-24 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-24
. . . . . 5-25
. . . . . . . . 5-26
. . . . . 5-29
Remsysteem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-32 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-32
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-34
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-42
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-45
. . . . . . . . . . 5-47
. . . . . . . . . . . . 5-51
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-52
. . . . . . . . . . . . . . . . . 5-52
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-53
. . . . . . . . . . . . . . . . . 5-53
Cruise control-systeem. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-57
Snelheidslimietregelsysteem . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-62
Lane departure warning system (LDWS) . . . . . . 5-65
Actief ECO-systeem . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-69
Brandstofbesparing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-70
Rijden onder speciale rijomstandigheden . . . . . . 5-72 . . . . . . . . . 5-72
. . . . . . . . . . 5-74
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-75
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-75
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-76
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5-77
5
Rijden met uw auto
24
5
Voor maximale tractie kan de
vierwielaandrijving worden ingeschakeld.
Permanente 4WD is handig als extra
tractie noodzakelijk is op het wegdek
zoals wanneer gereden wordt op gladde,
modderige, natte of besneeuwde wegen.
Deze auto is echter niet bedoeld voor
zwaar terreinrijden.
De auto kan ook worden gebruikt op
normaal begaanbare onverharde wegen
en paden. De bestuurder dient wel altijd
een veilige snelhed aan te houden. Over
het algemeen heeft de auto op onverhard
terrein minder grip en een langere
remweg. De bestuurder moet vooral zeer
goed opletten bij het rijden op hellingen
waarbij de auto naar één kant overhelt.
Bij terreinrijden dient hier rekening mee
te worden gehouden. Het is onder dezeomstandigheden altijd de
verantwoordelijkheid van de bestuurder
om de auto in contact met de grond en
onder controle te houden, om zo te
zorgen voor de veiligheid van zichzelf ende andere inzittenden. Wringen in de bochten
Wringen in de bochten is een uniek
kenmerk van vierwielaangedreven auto's
dat wordt veroorzaakt door het verschil in
draaisnelheid van de vier wielen en de
nulgraden uitlijning van de voorwielen enophanging.
Scherpe bochten moeten met lage
snelheid voorzichtig worden genomen.
VIERWIELAANDRIJVING (4WD) (INDIEN VAN TOEPASSING)
WAARSCHUWING
- Rijden op onverhard
terrein
Deze auto is met name bedoeld
voor gebruik op de weg maar kan
ook op onverhard terrein goed
gebruikt worden. De auto is echter
niet ontworpen voor het rijden in
zwaar terrein. Rijden onder
omstandigheden waarvoor de auto
en de capaciteiten van de
bestuurder ongeschikt zijn, kan
leiden tot ernstig letsel van deinzittenden.
OPMERKING - 4WD
Scherpe bochten op verharde
wegen met lage snelheid in vierwielaandrijving maken hetsturen moeilijk.
WAARSCHUWING
Als het waarschuwingslampje van
de vierwielaandrijving ( ) gaat
branden, zit er een storing in devierwielaandrijving.
Als dit gebeurt adviseren we u het
systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
525
Rijden met uw auto
✽✽AANWIJZING
Zorg er als u op normale wegen rijdt voor dat de stand 4WD LOCK is uitgeschakeld door op de toets 4WD LO CK te drukken
(het controlelampje dooft). Als de stand 4WD LOCK is ingeschakeld terwijl u op normale wegen rijdt, kunnen er (met name
bij het nemen van bochten) mechanische bijgeluiden en trillingen worden geprod uceerd. De bijgeluiden en trillingen
verdwijnen als de stand 4WD LOCK wordt uitgeschakeld. Sommige onderdelen in de aandr ijflijn kunnen beschadigd raken
als er langdurig met bijgeluiden en trillingen wordt gereden.
Als de stand 4WD LOCK wordt gedeactiveerd kan een schok worden gevoeld als de aandri jfkracht weer alleen aan de
voorwielen wordt geleverd. Deze schok is geen mechanisch defect.
Selecteren van de vierwielaandrijving (4WD)
Deze stand wordt gebruikt om bij het op- en afrijden van steile
hellingen, het terreinrijden, het rijden op zanderige of modderige
ondergrond, enz. te zorgen voor een maximale tractie.
Deze stand wordt automatisch langzaam gedeactiveerd bij
snelheden boven 30 km/h en schakelt over naar 4WD AUTO
bij snelheden boven 40 km/h Maar als de snelheid lager
wordt dan 30 km/h wordt de stand 4WD LOCK weer
ingeschakeld.
4WD AUTO
(4WD LOCK is
gedeactiveerd)
(Controlelampje brandt niet)
Stand tussenbak Selectietoets Controlelampje Omschrijving
Tijdens het rijden in stand 4WD AUTO werkt de auto net alsnormale 2WD-auto's onder normale
bedrijfsomstandigheden. Maar als het systeem bepaalt dat
de stand 4WD noodzakelijk is wordt de aandrijfkracht van de
motor verdeeld over alle vier wielen zonder tussenkomst van
de bestuurder.
Tijdens het rijden op normale wegen en asfalt rijdt de auto net zo als normale 2WD-auto's.
4WD LOCK
(Controlelampje brandt)
527
Rijden met uw auto
U dient er bewust op te oefenen hoe uin een vierwielaangedreven auto de bochten neemt.
Vertrouw niet op uw ervaring in
normale 2WD-auto's als u de snelheid
bepaalt waarmee u in 4WD de bocht
neemt. Om te beginnen dient u in 4WD
langzamer te rijden.
Rijd in het terrein voorzichtig omdat uw auto beschadigd kan raken door
stenen of boomwortels. Zorg dat u
weet hoe de omstandigheden in het
terrein zijn voordat u er gaat rijden.
Pak altijd de buitenkant van hetstuurwiel stevig vast wanneer u op
onverhard terrein rijdt.
Verzeker u er van dat alle passagiers veiligheidsgordels dragen. Als u door water moet rijden, stop de
auto dan, stel de stand 4WD LOCK in
en rijd niet sneller dan 8 km/h.
WAARSCHUWING - 4WD
Minder snelheid als u bochten
neemt. Het zwaartepunt van 4WD-
auto's ligt hoger dan bij normale
2WD-auto's waardoor ze
makkelijker omslaan als u de bochtte snel neemt.WAARSCHUWING - Stuurwiel
Steek uw arm niet in het stuurwiel
tijdens het rijden in het terrein. U
kunt uw arm verwonden door een
plotselinge stuurbeweging of door
schokken van het stuur als gevolg
van voorwerpen op de grond.
U kunt dan de controle over het
stuurwiel verliezen.
WAARSCHUWING
- Gevaarlijke wind
Als u rijdt terwijl het erg hard waait,
zorgt het hogere zwaartepunt van
de auto ervoor dat de controle over
het sturen moeilijker wordt zodat ulangzamer moet gaan rijden.
WAARSCHUWING - Rijden door water
Rijd langzaam. Als u te snel rijdt in het water kan opspattend water in
de motorruimte terechtkomen
waardoor het ontstekingssysteem
nat wordt zodat uw auto plotseling
stilstaat. Als dit gebeurt terwijl uw
auto op een helling staat, kan deauto omslaan.
ODMEDR2146
Rijden met uw auto
28
5
✽✽
AANWIJZING
Rijd niet in water dat hoger staat dan de onderzijde van de auto.
Controleer de werking van de
remmen nadat u door modder of
water bent gereden. Trap het
rempedaal tijdens het rijden licht in
totdat u voelt dat de remmen weer
normaal werken.
Verkort het onderhoudsinterval als u
op onverhard terrein, zoals in zand,
modder of water rijdt (zie
"Onderhoud bij gebruik onder zware
gebruiksomstandigheden" in
hoofdstuk 7). Was uw auto altijd
grondig na gebruik in het terrein, met
name de onderkant van de auto moet
schoongemaakt worden.
De prestaties van een auto met vierwielaandrijving zijn in hoge mate
afhankelijk van de toestand van de
banden, aangezien het aandrijfkoppel
altijd wordt overgebracht op de vier
wielen. Zorg ervoor dat op alle wielen
banden van hetzelfde type en met
dezelfde maat zijn gemonteerd.
De auto met permanente vierwielaandrijving kan niet op een
normale manier gesleept worden. Als
de auto verplaatst moet worden dient
dit op een autoambulance te
gebeuren. WAARSCHUWING - Rijden in 4WD
Vermijd hoge snelheid in de bochten.
Maak geen plotselinge stuurbewegingen bij het wisselen
van rijbaan of bij het nemen van
snelle, scherpe bochten.
De kans dat de auto over de kop slaat wanneer u de macht over
het stuur verliest, is veel groter
bij hogere snelheden.
De kans dat een persoon die zijn of haar veiligheidsgordel niet
draagt bij een aanrijding zeer
ernstig gewond raakt, is
aanmerkelijk groter dan bij een
persoon die zijn of haar
veiligheidsgordel wel draagt.
Meestal verliest de bestuurder de macht over het voertuig wanneer
twee of meer wielen van de weg
raken en de bestuurder het stuuromgooit om de auto weer de weg
op te sturen. Gooi het stuur niet
om wanneer uw auto van de weg
raakt. Minder in plaats daarvan
snelheid voordat u de auto terug
de weg op stuurt.OPMERKING - Modder en sneeuw
Als één van de voor- of
achterwielen doorslipt in de
modder, in sneeuw, enz. kan de autosoms loskomen door het gaspedaalverder in te trappen. Voorkom datde motor gedurende een langere
periode met een hoog toerentaldraait, om schade aan de vierwielaandrijving te voorkomen.