Page 385 of 670

4133
Kenmerken van uw auto
Voer een van de onderstaande handelingen uit om de mistlampen
achter uit te schakelen:
Zet de lichtschakelaar uit.
Draai de lichtschakelaar nogmaals inde stand mistachterlicht.
Als de lichtschakelaar in de stand parkeerverlichting staat en u de
mistlampen vóór uitschakelt, wordt ook
het mistachterlicht uitgeschakeld.
Motorvoertuigverlichting overdag
(MVO) (indien van toepassing)
Door motorvoertuigenverlichting overdag
(MVO) kunnen medeweggebruikers uw
auto overdag beter zien. MVO kan onder
verschillende rijomstandigheden handig
zijn, maar vooral in de periode rond
zonsopgang en zonsondergang.
De MVO wordt uitgeschakeld wanneer:
1. De mistlampen vóór of koplamp (dimlicht) worden ingeschakeld.
2. De motor wordt afgezet. Koplampverstelling
(indien van toepassing)
Handmatig
De koplamphoogte kan worden afgesteld
en worden aangepast aan het aantal
inzittenden en de hoeveelheid bagage in
de auto door de schakelaar voor de
koplamphoogte te verdraaien.
Hoe hoger het nummer op de
schakelaar, hoe lager de hoogte van de
lichtbundel. Zorg ervoor dat de
koplampen niet te hoog staan om
verblinding van andere weggebruikers te
voorkomen.Hieronder staan voorbeelden van een
correcte afstelling. Stel bij een andere
mate van belasting dan hieronder
vermeld de koplampen af volgens de
situatie in het overzicht die zoveel
mogelijk aansluit bij de actuele situatie.
Beladingstoestand Alleen bestuurderBestuurder +
voorpassagier
Alle zitplaatsen bezet
Alle zitplaatsen bezet +Maximaal toelaatbarebeladingBestuurder + Maximaaltoelaatbare belading
Stand schakelaar
0 01 2 3
ODMECO2017
Page 386 of 670

Kenmerken van uw auto
134
4
Automatisch
De hoogte van de lichtbundel wordt automatisch aangepast aan het aantal
passagiers en de hoeveelheid bagage in
de auto. Dit systeem zorg ervoor dat de
lichtbundel onder alle omstandigheden
correct is. AFLS (Adaptive Front Lighting
System) (indien van toepassing)
Het Adaptive Front Lighting System
maakt gebruik van de stuurhoek en de
rijsnelheid om de koplampen verticaal en
horizontaal te verstellen om uw
gezichtsveld breed te houden. Zet de
schakelaar bij draaiende motor in de
stand AUTO. Het Adaptive Front Lighting
System werkt als de koplampen
branden. Zet de schakelaar in eenandere stand om het AFLS uit te
schakelen. Nadat het AFLS
uitgeschakeld is, worden de koplampen
niet langer meer in horizontale richting
versteld maar werkt de
koplamphoogteregeling nog steeds.Als het controlelampje AFLS brandt,
werkt het AFLS niet goed.
Breng uw auto op een veilige plaats tot
stilstand, zet de motor uit en start de
motor weer. Als het controlelampje blijft
branden, adviseren we u het systeem telaten controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.
ODM042247
ODMECO2018
WAARSCHUWING
Als dit niet correct werkt terwijl uw
auto achterover helt als gevolg van
het aantal passagiers of de
lichtbundel in de hoogste of laagste
stand staat, we adviseren u het
systeem te laten controleren door
een officiële HYUNDAI-dealer.
Probeer de bedrading niet zelf te
controleren of vervangen.
Page 387 of 670
4135
Kenmerken van uw auto
A : Snelheidsregelknop ruitenwissers(voor)
· / MIST – Eénmaal wissen · O / OFF – Uit
· --- / INT – Intervalstand wissen AUTO* – Automatisch wissen
· 1 / LO – Lage wissersnelheid· 2 / HI – Hoge wissersnelheid
B : Instelling lengte Interval
C : Sproeien en kort wissen (voor)
D : Achterruitenwisser en -sproeier · 2 / HI – Hoge wissersnelheid · 1 / LO – Lage wissersnelheid· O / OFF– Uit
E : Sproeien en kort wissen (achter)
* : indien van toepassing
RUITENWISSERS EN RUITENSPROEIERS
Ruitenwisser en -sproeier
ODMECO2019 /ODM042252/ODMECO2020/ODM042253
■Type A■Type A
■Type B■Type B
Achterruitenwisser en -sproeier
Page 388 of 670

Kenmerken van uw auto
136
4
Ruitenwissers voor
De werking is als volgt als het contact in stand ON staat.
/ MIST : Zet de hendel voor een
enkele wisbeweging in deze
stand en laat hem los. De
ruitenwissers zullen blijven
werken zolang de
schakelaar in deze stand
wordt gehouden.
O / OFF : Ruitenwisser is uitgeschakeld
--- / INT : De ruitenwissers werken met regelmatige intervallen.
Gebruik deze stand bij
motregen of mist. Draai aan desnelheidsregelknop om desnelheid te wijzigen.
1 / LO : Normale wissersnelheid
2 / HI : Hoge wissersnelheid
✽✽ AANWIJZING
Maak de ruit vrij van sneeuw en ijs
alvorens de ruitenwissers te gebruiken
of ontdooi de voorruit gedurende 10
min. Anders werken de ruitenwissersmogelijk niet goed en kunnen zebeschadigd raken.
Auto Control (indien van toepassing)
De regensensor bovenaan op de voorruit
registreert de hoeveelheid regen en
schakelt de ruitenwisser automatisch in
met de juiste snelheid/intervaltijd.Hoe harder het regent, hoe hoger de
wissersnelheid. Als het ophoudt met
regenen, wordt de ruitenwisser
automatisch uitgeschakeld.
Draai aan de snelheidsregelknop om de snelheid te wijzigen (1).
Als de wisserschakelaar in de stand
AUTO is gezet terwijl het contact ON is,
zal de wisser eenmaal werken om een
controle van het systeem uit te voeren.
Zet de schakelaar in stand O (OFF) als
de ruitenwisser niet nodig is.
OPMERKING
Als het contact in stand ON staat en de schakelaar voor de ruiten-
wissers vóór in de stand AUTO, neem dan onderstaande aanwijzin-gen in acht om letsel te voorkomen:
Raak het bovenste deel van de voorruit, waar de regensensorzich bevindt, niet aan.
Veeg het bovenste deel van de voorruit niet schoon met eenvochtige doek.
Oefen geen druk uit op de voorruit.
ODMECO2022
Regensensor
Page 389 of 670

4137
Kenmerken van uw auto
Ruitensproeier voorruit
Trek de hendel naar voren om de
ruitensproeier in te schakelen. Als de
ruitenwisser in stand O (OFF) staat, zal
deze 1-3 wisslagen maken.
Gebruik deze functie om de voorruit te reinigen.
De ruitensproeier en de ruitenwissers
blijven werken tot u de hendel loslaat.Controleer het peil van de
ruitensproeiervloeistof als de
ruitensproeiers niet werken. Vul het
reservoir met een geschikte, niet
schurende ruitensproeiervloeistof
wanneer het peil te laag is.
De vulpijp van het reservoir bevindt zich
vooraan in de motorruimte aan
passagierszijde.OPMERKING
Zet de schakelaar tijdens het
wassen van de auto in stand O
(OFF) om te voorkomen dat deruitenwissers in dat gevalautomatisch worden ingeschakeld.
Als de ruitenwissers tijdens hetwassen worden ingeschakeld, raken ze mogelijk beschadigd.
Verwijder de behuizing van deregensensor bovenaan de voorruit aan passagierszijde niet. Eventuele
schade aan onderdelen diehierdoor kan ontstaan, valt nietonder de fabrieksgarantie.
Zet de ruitenwisserschakelaar 'swinters voor het starten van de
motor in stand O (OFF). Als de ruitenwissers worden ingeschakeldterwijl de wisserbladenvastgevroren zijn, kunnen deze
beschadigd raken. Verwijder allesneeuw en ijs van de voorruitvoordat de ruitenwissers wordeningeschakeld.
ODMECO2021
ODM042257
■
Type A
■ Type B
Page 390 of 670
Kenmerken van uw auto
138
4
Koplampsproeier
(indien van toepassing)
Als uw auto is voorzien van een
koplampsproeier, zal deze gelijktijdig met
de ruitensproeier van de voorruit in
werking treden. De sproeier werkt als de
koplampschakelaar in de eerste of
tweede stand staat en het contact/de
startknop in de stand ON staat. De
ruitensproeiervloeistof wordt op de
koplampen gesproeid.
✽✽ AANWIJZING
Page 391 of 670
4139
Kenmerken van uw auto
Schakelaar achterruitenwisser en
-sproeier
De schakelaar voor de achterruiten-
wisser en -sproeier bevindt zich aan het
uiteinde van de ruitenwisser- en
sproeierschakelaar. Zet de schakelaar in
de gewenste stand om de achterruiten-wisser en -sproeier te bedienen.2 / HI – Hoge wissersnelheid 1 / LO– Lage wissersnelheidO / OFF – Uit
Druk de hendel van u af om vloeistof op
de ruit te sproeien en de
achterruitenwissers 1-3 cycli te laten
wissen. De ruitensproeier en de
ruitenwissers blijven werken tot u de
hendel loslaat. (indien van toepassing)
ODMECO2023
ODM042256
■
Type A
■ Type B
ODMECO2024
ODM042338
■
Type A
■ Type B
Page 392 of 670

Kenmerken van uw auto
140
4
Automatisch uitschakelen
interieurverlichting
Wanneer alle portieren en de
achterklep zijn gesloten en u de auto
vergrendelt met de afstandsbediening
of de Smart Key, dooft binnen 5
seconden alle interieurverlichting.
Als u na het uitschakelen van de motor de niets in de auto bedient, dooft de
verlichting na 20 minuten. Leeslampje
Druk op het lampglas (1) om het
leeslampje in of uit te schakelen
ON (2) : De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden.
OFF (3) : De ver lichting gaat niet
branden, ook niet als een
portier wordt geopend (3). ROOM (4): De
leeslampjes en de
interieurverlichting blijven
continu branden.
DOOR (5): - De leeslampjes en de
interieurverlichting gaan branden als
een portier geopend wordt.
De verlichting dooft na ongeveer 30seconden.
- De leeslampjes en
interieurverlichting gaan ongeveer 30
seconden branden als de portieren
worden ontgrendeld met een
afstandsbediening of Smart Key zo
lang de portieren niet wordengeopend.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven gedurende
ongeveer 20 minuten branden als
een portier wordt geopend en het
contact in stand ACC of LOCK/OFFstaat.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting blijven continu
branden als een portier wordtgeopend en het contact in stand ONstaat.
- De leeslampjes en de
interieurverlichting gaan direct uit alshet contact in stand ON staat en alle
portieren worden vergrendeld.
INTERIEURVERLICHTING
OPMERKING
Laat de interieurverlichting niet te
lang branden als de motor niet
draait.
Hierdoor kan de accu ontladenraken.
WAARSCHUWING
Gebruik de interieurverlichting niet wanneer u in het donker rijdt.
Doordat de interieurverlichting het
zicht kan beperken, kunnen
ongevallen ontstaan
ODM042258
ODM042259
■ Type A
■Type B