Page 81 of 670
Onderhoud
70
7
Naam zekeringSymboolStroomsterkte
zekeringBeveiligd onderdeel
ZEKERING
B+150AIntelligent verbindingsblok (zekering - F22/F27/F32/F37/F42)
AC INVERTER30AAC-invertermodule
HORN15ARelais 13 (claxonrelais)
ACTIVE HOOD LH30AModule actieve motorkapverhoging
ACTIVE HOODRH30AModule actieve motorkapverhoging
EPB115AModule elektrische parkeerrem
EPB215AModule elektrische parkeerrem
DEICER15ARelais 3 (relais voorruitverwarming)
H/LP WASHER20ARelais 14 (koplampsproeierrelais)
P/OUTLET25ARelais 1 (relais 12V-aansluiting)
4WD20A4WD-motor-ECU
AMS10AAccusensor
TRAILER 215AAanhangerverlichting & 12V-aansluiting
Page 82 of 670
771
Onderhoud
Naam zekeringSymboolStroomsterktezekeringBeveiligd onderdeel
ZEKERING
TRAILER 115AAanhangerverlichting & 12V-aansluiting
WIPER10ABCM, PCM/motor-ECU
WIPER FRT25ARelais 5 (relais ruitenwissers voor (lage snelheid)),
ruitenwissermotor voor
B/UP LAMP10A
MT - schakelaar achteruitrijlicht,
AT - achterlichtunit (binnenzijde) links/rechts, elektrochromatische
binnenspiegel, aanhangerverlichting & 12V-aansluiting,
hoofdunit A/V- en navigatiesysteem
ABS37.5AABS-module, ESP-module
SENSOR57.5APCM/motor-ECU, MAF-sensor
TCU15ATransmissie-ECU (diesel), transmissiestandschakelaar
F/PUMP15ABrandstofpomprelais
ECU115AG4KE/G4KJ/G6DF: PCM
D4HA/D4HB (VGT Regular Engine-pakket): transmissie-ECU (AT)
ECU210AD4HA/D4HB : Elektronische VGT-servo
SENSOR310A
G4KE: Injector #1/#2/#3/#4
G6DF: PCM, Injector #1/#2/#3/#4/#5/#6, brandstofpomprelais
D4HA/D4HB (VGT Regular Engine-pakket): Lambdasensor,
remlichtschakelaar
D4HA (VGT Low Power Engine-pakket): Lambdasensor
Page 83 of 670

Onderhoud
72
7
Naam zekeringSymboolStroomsterkte
zekeringBeveiligd onderdeel
ZEKERING
IGN COIL20AG4KE/G4KJ: Condensor, bobine #1/#2/#3/#4
G6DF: Condenser #1/#2, bobine #1/#2/#3/#4/#5/#6
D4HA/D4HB: motor-ECU
SENSOR210A
G4KE/G4KJ: magneetklep dampafvoer, nokkenassensor #1/#2, magneetklep
variabel inlaatsysteem, krukassensor, oliedrukregelklep #1/#2,
brandstofpomprelais
G6DF: PCM, oliedrukregelklep #1/#2/#3/#4, magneetklep variabel inlaatsysteem #1/#2, magneetklep dampafvoer
D4HA/D4HB (VGT Regular Engine-pakket): magneetklep omloop EGR- koeling, Lower Power EGR-klep, krukassensor,
brandstofpomprelais, zekering- en relaiskast motorruimte (relais6/10)
D4HA (VGT Low Power Engine-pakket): magneetklep omloop EGR-koeling, Lower Power EGR-klep, krukassensor, brandstofpomprelais, PCV-
servo uitlaat, zekering- en relaiskast motorruimte (relais 6/10)
SENSOR115A
G4KE/G4KJ: lambdasensor (bovenstrooms/benedenstrooms), oliepeilsensor, zekering- en relaiskast motorruimte (relais 6/10)
G6DF: PCM, lambdasensor #1/#2/#3/#4, zekering- en relaiskast motorruimte (relais 6/10)
D4HA/D4HB (VGT Regular Engine-pakket): oliepeilsensor, brandstofdrukregelklep, raildrukregelklep
D4HA (VGT Low Power Engine-pakket): oliepeilsensor, brandstofdrukregelklep, nokkenassensor, raildrukregelklep
SENSOR420AG4KE/G4KJ: PCM
B/ALARM10ARelais claxon alarmsysteem
Page 84 of 670
773
Onderhoud
Alleen dieselmotor (Diesel engine only)
ODM072049
ODMEMC2016
Page 85 of 670
Onderhoud
74
7
Symbool Stroomsterkte
zekeringBeveiligd onderdeel
30ARelais 1
(relais verwarming brandstoffilter)
150ARelais 2 (relais PTC-verwarming #1)
250ARelais 3 (relais PTC-verwarming #2)
350ARelais 4 (relais PTC-verwarming #3)
80AVoorgloeirelaisunit
Circuit
Type relais
NR.SymboolNaam relaisType
E44Relais 1
(relais verwarming brandstoffilter)MICRO PLUG
E451Relais 2
(relais PTC-verwarming #1)MICRO PLUG
E462Relais 3
(relais PTC-verwarming #2)MICRO PLUG
E473Relais 4
(relais PTC-verwarming #3)MICRO PLUG
Page 86 of 670

775
Onderhoud
GLOEILAMPEN
Gebruik alleen lampen met devoorgeschreven wattage.
✽✽ AANWIJZING
Na zware regenval of het wassen van de
auto kan het lijken alsof er vocht in dekoplampen en achterlichten zit. Dit
wordt veroorzaakt door hettemperatuurverschil tussen debinnenzijde en de buitenzijde van het
lampglas. Dit is vergelijkbaar met hetbeslaan van de ruiten bij het rijden
onder regenachtige omstandigheden en
duidt niet op een probleem met uw auto.
Als er sprake is van waterlekkage in hetelektrische gedeelte van de lamp,
adviseren we u het systeem te laten
controleren door een officiële
HYUNDAI-dealer.WAARSCHUWING -
Vervangen van gloeilampen
Zet, voordat u lampen gaat
vervangen, de parkeerrem stevig
vast en controleer of het contact in
stand LOCK staat om te voorkomen
dat de auto plotseling in beweging
komt, dat u zich brandt of dat u een
schok krijgt.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de doorgebrande lamp vervangen wordt door een met dezelfde wattage. Anders kan dezekering of het elektrische
bedradingssyteem beschadigdraken.
OPMERKING
Raadpleeg een officiële HYUNDAIErkend Reparateur wanneer u niet
over het juiste gereedschap, dejuiste lampen en/of ervaringbeschikt. In veel gevallen kan het zelf vervangen van lampen
problemen opleveren vanwege hetfeit dat om bij de lamp te kunnenkomen, eerst andere onderdelen
verwijderd dienen te worden. Dat isin het bijzonder het geval als u dekoplampunit moet verwijderen ombij de gloeilamp(en) te kunnen
komen. Het verwijderen en plaatsenvan de koplampunit kan leiden totbeschadigingen aan de auto.
Page 87 of 670
Onderhoud
76
7
Vervangen van koplampen,
parkeerlichten,
richtingaanwijzerlampen enmistlampen vóór (1) Koplamp (grootlicht)
(2) Koplamp (dimlicht)
(3) Parkeerlicht (LED/gloeilamp)
(4) Richtingaanwijzer vóór
(5) Mistlamp vóór
(indien van toepassing)
(6) Bochtverlichting (indien van toepassing)
(6) Dagrijverlichting (DRL) (indien van toepassing)Koplamp
WAARSCHUWING -
Halogeenlampen
Halogeenlampen bevatten gas onder druk, zodat de
halogeenlamp bij het vallen kan
ontploffen waardoor kleine
glasdeeltjes vrijkomen.
(Vervolg)
OHD076046
ODMEMC2017
■Type A
■Type BODM072029
Page 88 of 670

777
Onderhoud
1. Open de motorkap.
2. Verwijder de afdekkap van de koplampdoor de kap linksom te draaien.
3. Neem de stekker los van de koplamp.
4. Verwijder de fitting uit de lichtunit door de fitting linksom te draaien tot de
nokjes ervan in lijn liggen met de
uitsparingen van de lichtunit.
5. Trek de lamp uit de fitting.
6. Steek een nieuwe lamp in de fitting.
7. Plaats de fitting in de lichtunit door de nokjes op de fitting in lijn te brengen
met de uitsparingen in de lichtunit.
Druk de fitting in de lichtunit en draaide fitting rechtsom. 8. Plaats de afdekkap van de koplamp
door de kap rechtsom te draaien.
✽✽ AANWIJZING
Als na het vervangen van de koplampunit de koplampen opnieuw
moeten worden afgesteld, adviseren weu contact op te nemen met een officiële
HYUNDAI-dealer.
(Vervolg)
Behandel halogeenlampen altijd voorzichtig om krassen te
voorkomen. Voorkom contact met
vloeistoffen wanneer de lampen
branden. Raak het glas nooit met
de vingers aan. Door
achtergebleven vet kan de lamp
te heet worden en knappen
wanneer deze brandt. De lamp
mag alleen in gemonteerde
toestand worden ingeschakeld.
Vervang een beschadigde of gebarsten lamp direct en gooi
deze niet zomaar weg.
Draag bij het vervangen van een lamp een veiligheidsbril. Laat de
lamp alvorens hem te vervangen
afkoelen.
ODMNMC2022
DDDDiiiimmmmlllliiiicccchhhh
GGGGrrrroooooooottttlllliiiicccchhhhtttt